26 november 2016

Een jaar om koers te zetten

HERVORMING / Nederland heeft problemen die snel moeten worden aangepakt. Garanties dat het met de economie wel goed komt, zijn er niet.

Het jaar 2017 is geen verloren jaar, zoals sommigen vrezen, maar bij uitstek een spannend jaar. Verkiezingen zijn geen moment van stilzitten en nietsdoen. Integendeel. Tijdens de formatie worden spijkers met koppen geslagen over hoe het beleid er de komende jaren gaat uitzien. Is er een regeerakkoord en staat jouw plan er niet in, dan is het lastig tijdens de rit alsnog iets groots en meeslepends te regelen. De mislukte pogingen tot hervorming van de belastingen in 2015 zijn de zoveelste bevestiging van deze typisch Nederlandse invulling van het begrip politiek draagvlak. Samen met een dikke stapel rapporten is opname in een  regeerakkoord de beste voorspeller van een succesvolle hervorming.

Het is dan ook niet verwonderlijk dat allerlei groeperingen nu met plannen en proefballonnetjes komen. Nemen partijen deze over in hun verkiezingsprogramma’s, dan wordt de kans groter dat ze het regeerakkoord – het walhalla voor de lobbyist – halen. Bovendien wordt beleid in Nederland zelden solo door het Rijk uitgevoerd. In het typische polderlandschap van Nederland kom je elkaar na de formatie allemaal weer tegen om de plannen te concretiseren en uit te voeren. En dan is het wel zo handig om op papier te hebben hoe jij denkt dat het moet.

Valt er nog wat te doen de komende kabinetsperiode? Meer dan genoeg. Ook al lijkt de economische orkaan van 2008 uitgewoed en de belangrijkste averij opgelost, de vooruitzichten zijn eerder wisselvallig of onbestendig dan windstil. Het blijft een uitdaging voor het Nederlandse Schip van Staat om goed koers te zetten. Enerzijds voelt de wereld steeds minder controleerbaar, met zijn technologische, demografische, klimatologische en globaliseringstrends, anderzijds wordt de bestaande voorliefde voor zekerheid in Nederland alleen maar groter onder invloed van de vergrijzing. En dit op een moment waarop de Nederlandse oplossing voor onzekerheid – een degelijke verzorgingsstaat, met relatief royale voorzieningen op het terrein van sociale zekerheid, pensioenen en zorg – onder druk staat.

De verzorgingsstaat en het bijbehorende budget moeten helpen schokken op te vangen. Hoewel economen de zegeningen van automatische stabilisatie aanprijzen, evenals het repareren van het dak als de zon schijnt, zijn beleidsmakers hiervoor in het verleden oostindisch doof gebleken. Procyclisch begrotingsbeleid is de praktijk, met grotere schommelingen in de economie en grotere (negatieve) uitslagen en onzekerheid tot gevolg. Kiest men met onbestemd weer in het vooruitzicht nu wel een stabiliserende koers?

De Nederlandse economie kent lange balansen, met mensen die vroeg starten met verplicht veel sparen voor het pen­sioen, en van de weeromstuit, aangespoord door fiscale regelgeving, veel hypotheek opnemen om dat oh zo gewenste huis te kopen. Flinke vermogensaanwas wordt zo gecombineerd met forse schuldopbouw. Dit maakt de economie gevoelig voor tegenwind. Pensioenpremies stijgen, pensioenindexatie wordt minder, huizen raken onder water, mensen zitten financieel krap in het spitsuur van het leven en kunnen daardoor slecht tegen een stootje. De Nederlandse voorliefde voor het uitbannen van onzekerheid pakt zo contraproductief uit. Met aanpassingen in de woningmarkt en het pensioenstelsel zou de boot aan stabiliteit kunnen winnen.

Het Nederlands pensioenstelsel laat haarscheurtjes zien, ook al levert het stelsel op zich nog goede uitkomsten op. Oud is in Nederland, anders dan in het verleden, niet hetzelfde als arm. Sterker nog, de kans om in armoede te leven is onder ouderen het laagst van alle leeftijdsgroepen, ook internationaal gezien een mooie prestatie. Maar met de vergrijzing is het stelsel minder goed in staat om onder druk te blijven presteren. De verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd en de indexatie aan de levensverwachting heeft wel verlichting  gebracht, maar niet op alle fronten. Het aanvullend pensioen (‘tweede pijler’) kent nog steeds een doorsneepremie (iedere werknemer legt hetzelfde in en krijgt hetzelfde recht, of je inleg nu 40 jaar gaat renderen of nog maar 2). Met een vergrijzend bestand en veranderende bedrijfstakken zijn jongeren onzeker of er in de toekomst nog nieuwe mensen toetreden om hen net zo te subsidiëren als zij dat nu doen bij hun oudere collega’s. Het huidige tweedepijlerpensioen belooft ook een royaal pensioen met een hoge mate van zekerheid. Een dergelijke belofte is bijzonder duur. Duurder dan tot op heden is verteld of betaald. En eerlijk duurt het langst, wil het pensioenstelsel overleven. Het andere uiterste is een zuiver individueel systeem, met minder risicodeling (lees: lagere uitkering) en meer administratiekosten, maar wel het comfort van een eigen potje voor mensen die vrezen voor hun pensioen als zij later oud zijn. Het vertrouwen in het pensioenstelsel wordt bedreigd door houtrot. Aan de bestuurderen, sociale partners, politiek, toezichthouders de schone taak dit gevaar te keren.

De zorg is een andere bron van zorg. Nu kunnen dezelfde arrangementen worden doorgegeven van generatie op generatie, maar ervaring leert dat de zorgkosten harder stijgen dan je zou verwachten op grond van economische groei en demografie. De huidige verdeling van kosten en baten leidt tot een herverdeling van gezond naar ziek, van rijk naar arm en van jong(er) naar oud. Meer zorg trekt een steeds grotere wissel op de solidariteit. De zorg werpt een lange schaduw vooruit. Wie wil bijsturen, moet vlot beginnen. Dat kan door te kijken naar de wenselijkheid van deze steeds sterkere mate van solidariteit, dat kan ook door een blik op doelmatigheid. Onderzoek wijst uit dat je in alle zorgstelsels ongeveer evenveel waar voor je geld krijgt. Het gaat om de afstelling van het systeem. Als je wilt inzetten op doelmatigheid, dan vergt dat in de Nederlandse constellatie alle hens aan dek: van gemeenten, zorgverzekeraars tot zorgaanbieders, van patiënten tot specialisten. Polderen dus. Doel­matiger zijn, en dus minder geld hebben voor zorg, heeft ook positieve gevolgen voor de consumptie van andere zaken. Geld kan maar één keer worden uitgegeven. Niet te versmaden in een tijd waarin de bomen niet meer tot in de hemel groeien.

In 2017 wordt de koers uitgezet voor de volgende bestemming op middellange termijn. Keuze genoeg, niet alleen op economisch gebied. Deze routeverkenning is niet meer dan een schets, met een accent op keuzes voor de lange termijn, waarbij niet alleen de politiek maar ook het maatschappelijk middenveld een rol moet spelen in 2017. Weglopen voor de problemen is struisvogelpolitiek en vergroot de onzekerheid verder. Iedereen weet dat er een probleem is, iedereen weet dat het ooit moet worden opgelost, maar iedereen loopt er ook graag met een boog omheen in de hoop dat de volgende kabinetsploeg het klusje klaart. This time is different? 2017 wordt allesbehalve een saai jaar.

Artikel in Elsevier, 26 november 2016

Auteurs

Laura van Geest