This publication is in Dutch, there is no English translation!
February 28, 2018

Opties om de stedelijke productiviteit te bevorderen

Steden hebben een positieve invloed op de productiviteit en vormen daarom een belangrijk onderdeel van onze economie. De productiviteitsvoordelen van verstedelijking zijn er voor alle werknemers, maar ze zijn niet voor alle bevolkingsgroepen even groot: jongeren en hoogopgeleiden profiteren het meest in termen van loonniveau. Naast een hoger loonniveau ervaren jongeren ook een substantieel hogere loongroei in steden. Zij behouden dit loonvoordeel op latere leeftijd, ook als ze gaan werken in een kleinere plaats.

Tien jaar werkervaring in Amsterdam resulteert bijvoorbeeld in circa 4,5% meer loon voor de gemiddelde werknemer dan tien jaar werkervaring in de minst verstedelijkte gebieden. Voor jongeren is dit zelfs 11%. Deze effecten zijn vergelijkbaar met het rendement van een jaar extra onderwijs.

Mensen profiteren minder van stedelijke productiviteitsvoordelen als de werkplek verder van stedelijk gebied ligt. De productiviteitsvoordelen zijn het sterkst als de werkplek binnen een straal van 10 à 20 kilometer van stedelijk gebied ligt. Verstedelijking op een afstand van 20 tot 80 kilometer heeft nog wel een positief effect, maar de omvang is beperkt. Echter niet alle regio’s profiteren in dezelfde mate van deze stedelijke productiviteitsvoordelen. Alleen grote tot middelgrote steden beschikken over voldoende massa om stedelijke productiviteitsvoordelen te kunnen benutten. Hieronder vallen bijvoorbeeld Amsterdam en Rotterdam, maar ook kleinere steden zoals Groningen, Maastricht en Nijmegen. Grensregio’s profiteren in mindere mate, omdat de landsgrens een barrière vormt voor stedelijke productiviteitsvoordelen uit het buitenland.

Deze Policy Brief identificeert een aantal opties om de stedelijke productiviteit, en daarmee de economische groei, te bevorderen:

  • De stedelijke economie is gebaat bij het verkleinen van subsidieverschillen tussen woningmarktsegmenten en het stimuleren van goedkope commerciële huurwoningen. De aanzienlijke subsidieverschillen hebben namelijk geleid tot een kleine vrijehuursector, die bovendien om meerdere redenen relatief duur is. Dit vormt voor jonge hoogopgeleiden een belemmering om in de stad te kunnen wonen en daar ook te werken. Dit laatste pakt economisch ongunstig uit, omdat juist deze bevolkingsgroep het sterkst profiteert van stedelijke productiviteitsvoordelen.
  • Groei van werkgelegenheid in de stadsranden van grote tot middelgrote steden kan positief uitpakken voor stedelijke productiviteitsvoordelen. Onderzoek toont namelijk aan dat productiviteitsvoordelen van verstedelijking zich niet alleen concentreren in stadscentra, maar ook in de randen van de stad.
  • Investeringen in infrastructuur leveren de meeste productiviteitsvoordelen op binnen 10 à 20 kilometer van grote tot middelgrote steden. Uiteraard wordt het maatschappelijk nut van infrastructuur ook beïnvloed door andere factoren, zoals reistijdwinst, investeringskosten en negatieve externe effecten (bijv. uitstoot van fijnstof en geluidhinder). Een maatschappelijke kosten-batenanalyse (MKBA) is daarom een nuttig instrument voor het prioriteren en selecteren van infrastructuurprojecten.
  • Een efficiënt ruimtelijkeordeningsbeleid vraagt om bovengemeentelijke afwegingen. Ruimtelijkeordeningsbeleid heeft immers invloed op de productiviteitsvoordelen van verstedelijking en deze gaan verder dan gemeentegrenzen.
  • Grensregio’s zijn gebaat bij het grensoverschrijdend accepteren van diploma’s en kwalificaties, en bij investeringen in (kleinschalige) grensoverschrijdende infrastructuur, mits er voldoende vraag naar is. Deze maatregelen kunnen namelijk grensbelemmeringen wegnemen, waardoor grensregio’s beter kunnen profiteren van stedelijke productiviteitsvoordelen in Duitsland en België. Het volledig wegnemen van grensbarrières leidt tot circa 0,2% meer loon en 0,6% extra werkgelegenheid in de grensprovincies.
February 28, 2018
This article argues that the spatial scope of agglomeration economies is much more complex than is often assumed in the agglomeration literature. We provide insight into this issue by analyzing panel data on individual wages with a high level of spatial detail.

The results show that agglomeration on short distances (<5 km) does not significantly affect wages, whereas it has a significant and positive effect on medium distances (5-10 km). This effect attenuates rapidly across geographic space, becoming insignificant after 40-80 km. These results, however, do not imply that nearby agglomeration is irrelevant for productivity. Regions must meet a critical threshold of nearby agglomeration in order to benefit from agglomeration on further distances. Furthermore, this article finds no evidence that foreign economic mass affects wages in the Netherlands, which suggests that national borders are still a substantial barrier for economic interaction.

This article is a revised version of a paper published in February 2017. The original version of the article can be found here.
 

Authors

Gerard Verweij
February 28, 2018
The existence of an urban wage growth premium is a well-established empirical fact. This article challenges the conventional view that faster wage growth for urban workers is caused by human capital spillovers.

Instead, we find that the positive association between city size and individual wage growth is to a large extent driven by sorting of workers and firms, with inherently higher wage growth, into bigger cities. Having controlled for spatial sorting, we conclude that only young workers experience significant urban wage growth benefits. Wage level benefits of urban areas are important to all types of workers, especially the highly educated.

Authors

Gerard Verweij

Authors

Gerard Verweij