20 september 2005

Macro Economische Verkenning (MEV) 2006

Macro Economische Verkenning 2006

Persbericht
Mede door de forse olieprijsstijging is de wereldwijde productiegroei in het eerste halfjaar van 2005 wat afgezwakt, na het uitzonderlijk hoge tempo in 2004.

Voor 2006 wordt mondiaal groeiherstel geraamd, omdat het macro-economische beleid per saldo nog steeds een stimulans zal geven, bedrijven financieel in een goede positie verkeren en de olieprijs in de projectie niet verder stijgt.

Voor de Nederlandse economie wordt dit jaar een tijdelijke terugval van de economische groei voorzien (van 1,7% in 2004 tot 0,5% in 2005), onder invloed van de wereldwijde groeivertraging en een ongunstige ontwikkeling van het reële beschikbaar gezinsinkomen. Volgend jaar trekt de groei naar verwachting aan tot 2,5%. De binnenlandse bestedingen ontwikkelen zich dan waarschijnlijk aanmerkelijk positiever, mede door een gunstiger ontwikkeling van de koopkracht. Op de wereldmarkt verliezen Nederlandse bedrijven ook in 2006 nog terrein, maar minder dan in de afgelopen jaren.
Ook de situatie op de arbeidsmarkt ziet er komend jaar rooskleuriger uit, met meer werkgelegenheid en dalende werkloosheid. De loon- en prijsontwikkeling blijft in de raming voor dit en volgend jaar gematigd.
De koopkracht van huishoudens daalt in de raming voor 2005 in doorsnee met 1,5%. In 2006 neemt de koopkracht daarentegen met gemiddeld 1% toe. Mede door de overgang naar het nieuwe zorgstelsel zijn de verschillen tussen huishoudens echter groot.
De voor komend jaar voorziene opleving van de Nederlandse economie is met aanzienlijke onzekerheden omgeven. Indien bijvoorbeeld de olieprijs blijft steken op 65 dollar per vat, komt de economische groei volgend jaar 0,5%-punt lager uit en verdampt ook de koopkrachtwinst.
Naar verwachting loopt het EMU-tekort gestaag terug van 3,1% van het bruto binnenlands product (BBP) in 2003 tot 1,7% van het BBP in 2006. In 2004 en 2005 is deze gunstige ontwikkeling, bij de bescheiden economische groei, vooral het gevolg van substantiële ombuigingen en lastenverzwaringen. Volgend jaar is het budgettaire beleid daarentegen licht expansief en vloeit de tekortverbetering voort uit het verwachte conjuncturele herstel.

Dit zijn de hoofdlijnen uit de vandaag gepresenteerde Macro Economische Verkenning (MEV) 2006. Het Centraal Planbureau (CPB) presenteert hierin analyses en prognoses voor de Nederlandse en voor de wereldeconomie in de jaren 2005 en 2006. Tevens bevat de MEV 2006 een speciaal onderwerp: 'Europa: financiële perspectieven in perspectief'. In diverse kaders belicht het CPB een aantal actuele onderwerpen, zoals de effecten van hogere olieprijzen, de aanpassing van de Europese begrotingsregels, de besteding van de extra olieopbrengsten door de OPEC-landen, internet als aankoopkanaal van consumenten, participatie van ouderen, wachtlijsten en wachttijden in de zorg en de financiering van de kinderopvang.

Economische groei in de VS houdt aan
De Amerikaanse economische groei bleef in de eerste helft van dit jaar hoog (circa 3,5%), vooral door de particuliere consumptie. In de tweede helft van 2005 en in 2006 houdt het huidige groeitempo naar verwachting aan, ondanks de negatieve effecten van de orkaan Katrina. Daardoor zal de werkgelegenheid blijven toenemen en het overheidstekort verder dalen. Het zeer omvangrijke tekort op de lopende rekening vermindert waarschijnlijk niet, omdat de invoer fors zal blijven groeien als gevolg van de toename van de binnenlandse bestedingen.

Aantrekkende groei in eurogebied
Het eurogebied kende in de eerste helft van 2005 opnieuw een teleurstellend zwakke groei. Dit was het resultaat van de appreciatie van de euro in de afgelopen jaren, de forse stijging van de olieprijs en het gebrek aan vertrouwen bij bedrijven en consumenten. Naar verwachting zal de groei van het bruto binnenlands product (BBP) oplopen van 1,25% in 2005 tot 2,25% in 2006. Dit zou de sterkste groei zijn sinds 2000. Het verwachte herstel is vooral te danken aan een gunstiger wisselkoersontwikkeling, de positieve economische ontwikkeling buiten het eurogebied, het ruime monetaire beleid en aan het feit dat in de projectie de koopkracht niet langer wordt aangetast door een stijgende olieprijs.

Olieprijs daalt wel maar blijft hoog
Door het verwoestende effect van de orkaan Katrina bereikte de olieprijs in augustus een record van meer dan 67 dollar per vat (Brent). Naast de tijdelijke verstoringen en mogelijke speculatieve elementen, is vooral de forse vraagtoename van de afgelopen jaren bij een relatief beperkte aanbodstijging de oorzaak van de huidige hoge prijzen. De reservecapaciteit voor oliewinning in de OPEC-landen is sterk verminderd. Op basis van de geplande toename van het aantal boorinstallaties mag worden verwacht dat de olieproductie in de toekomst verder zal toenemen. De thans voorziene uitbreiding is echter nodig om tegemoet te komen aan de verwachte vraagtoename, zodat in de huidige raming maar een beperkte daling van de olieprijs resulteert, tot gemiddeld 50 dollar per vat in 2006.

Nederlandse economie veert in 2005 op na slecht begin
Na de krimp in het eerste kwartaal van 2005 veerde de economie in het tweede kwartaal sterk op. Gecorrigeerd voor seizoensinvloeden en werkdageffecten bedroeg de economische groei 0,25% in de eerste helft van dit jaar. Voor de tweede helft van het jaar verwacht het CPB een iets hogere economische groei, maar voor het gehele jaar niet meer dan 0,5%. Daarmee valt de groei behoorlijk terug vergeleken met 2004, toen deze 1,7% bedroeg. Deze terugval hangt vooral samen met de wereldwijde groeivertraging, deels veroorzaakt door de forse stijging van de olieprijzen, en met de ongunstige ontwikkeling van het reële beschikbaar gezinsinkomen.

Groeiversnelling in aantocht
De groeivertraging van dit jaar is naar verwachting een tijdelijke onderbreking van de opgaande lijn. Het CPB verwacht dat de economische groei volgend jaar 2,5% bedraagt. Een belangrijke reden is het eerdergenoemde herstel van de economie in Europa, de belangrijkste afzetmarkt voor Nederlandse producten. Bedrijven zullen bovendien minder marktverlies hoeven te leiden door de geraamde waardedaling van de euro en de gematigde loonontwikkeling. Ook de binnenlandse bestedingen trekken waarschijnlijk weer aan, mede door een gunstiger ontwikkeling van de koopkracht. Daarnaast gaat het kabinet, na twee jaar van forse ombuigingen, volgend jaar over tot verhoging van de uitgaven.

Onzekerheden zijn groot
De voorziene opleving van de Nederlands economie is echter wel met aanzienlijke onzekerheden omgeven. Naast de eurokoers en de kapitaalmarktrente vormen met name de ontwikkelingen op de oliemarkt een belangrijke bron van onzekerheid. Indien bijvoorbeeld de olieprijs (Brent) niet daalt tot gemiddeld 50 dollar per vat in 2006 maar op 65 dollar per vat blijft steken, komt de economische groei in Nederland volgend jaar vermoedelijk 0,5%-punt lager uit. Tegenover dit neerwaartse risico staat de mogelijkheid dat de economische groei in het eurogebied sterker aantrekt dan nu is voorzien. Gezien de goede winstgevendheid zouden de bedrijfsinvesteringen het vliegwiel kunnen zijn van een sterkere conjuncturele opgang.

Uitvoergroei trekt volgend jaar aan
Nederland maakte vorig jaar zijn naam van distributieland helemaal waar. De sterke groei van de uitvoer was bijna geheel te danken aan de wederuitvoer, die met 20% explosief toenam. Dit jaar valt de uitvoergroei terug door de vertraging van de wereldeconomie, maar de export trekt volgend jaar weer aan als het verwachte herstel in Europa vorm krijgt. De in Nederland gemaakte uitvoer wordt voor een groot deel geproduceerd door de industrie, waar de arbeidskosten per eenheid product lange tijd sterker zijn gestegen dan bij de concurrenten binnen het eurogebied. Vorig jaar daalden de arbeidskosten per eenheid product echter even sterk en ook dit en volgend jaar lopen de arbeidskosten naar verwachting in de pas met die in het eurogebied. De arbeidskosten - gemeten in euro's - ontwikkelen zich in Nederland gunstiger dan bij de concurrenten buitenhet eurogebied. De lonen nemen daar sterker toe en bovendien daalt de euro in de raming wat in waarde. Na vijf jaar op rij te zijn verslechterd, kan de concurrentiepositie hierdoor volgend jaar per saldo in bescheiden mate verbeteren, met 0,5%.

Licht aan het eind van de tunnel voor de consument
Consumenten hebben het momenteel zwaar te verduren. Zij moesten de afgelopen tijd alle zeilen bijzetten om hun bestedingen nog enigszins op peil te houden. Uit de nieuwste CBS-cijfers (na revisie en bijstellingen) blijkt dat de daling van het besteedbaar inkomen de afgelopen jaren zo sterk was dat, gecorrigeerd voor de 'verplichte' pensioenbesparingen, gezinnen sinds 2003 zelfs ontsparen. Dit jaar krimpt de particuliere consumptie waarschijnlijk met 0,75%. Het beschikbaar inkomen staat onder druk door de negatieve reële loonstijging en de lastenverzwaringen. Volgend jaar neemt de particuliere consumptie zeer sterk af, maar dat is het gevolg van de invoering van de nieuwe ziektekostenverzekering. Het CBS rekent de zorguitgaven van de huidige particulier verzekerden dan niet meer tot de particuliere consumptie, maar tot de overheidsconsumptie. Gecorrigeerd voor dit effect van de nieuwe zorgverzekering nemen de bestedingen van gezinnen volgend jaar met 1% toe, vooral doordat naar verwachting zowel de koopkracht als de werkgelegenheid dan wat stijgt.

Opleving winsten en investeringen
Het is opvallend dat, ondanks de geringe economische groei, de sinds 2001 al lage winstgevendheid van het bedrijfsleven volgens de nieuwe CBS-cijfers (na revisie en bijstellingen) niet verder is afgenomen in de afgelopen jaren. Bedrijven hebben de recessie blijkbaar aangegrepen om te rationaliseren, zodat de arbeidsproductiviteit de afgelopen drie jaar met gemiddeld 2,3% per jaar groeide. Ter vergelijking: in de jaren '90 bedroeg de productiviteitsgroei gemiddeld 1,5% per jaar. De hoge olieprijs is dit jaar verantwoordelijk voor wat lagere winstmarges, maar door het aantrekken van de economie is volgend jaar waarschijnlijk sprake van een aanzienlijk winstherstel.

De bedrijfsinvesteringen nemen dit jaar nauwelijks toe vanwege de lage bezettingsgraad en winstgevendheid. In 2006 zullen de investeringen naar verwachting flink opleven door het herstel van productiegroei en rentabiliteit. De bedrijfsinvesteringen kunnen dan met 8,25% toenemen, waarbij bedacht moet worden dat ze eerder, in de periode 2001-2003, met meer dan 13% zijn gekrompen.

Rooskleuriger vooruitzichten voor arbeidsmarkt
De werkgelegenheid daalt dit jaar voor het vierde jaar op rij, zij het in mindere mate dan in de afgelopen twee jaar. Ondanks het banenverlies loopt in de raming de werkloosheid dit jaar met slechts 25 000 personen op, tot 6,75% van de beroepsbevolking. De oorzaak is gelegen in de stagnatie bij het arbeidsaanbod. Vanwege de relatief geringe kans op het vinden van een baan door de ongunstige arbeidsmarktsituatie treden sommige mensen niet of pas later tot de arbeidsmarkt toe; zij gaan bijvoorbeeld eerst nog een (vervolg)opleiding volgen. Volgend jaar zal door het herstel van de productiegroei het aantal banen waarschijnlijk toenemen, waardoor ook de werkloosheid wat kan dalen.

Lage inflatie en gematigde lonen
De inflatie is in augustus uitgekomen op 1,8%. Gezien de sterke stijging van de energierekeningen en de benzineprijzen is dat een laag cijfer. Verwacht wordt dat de geldontwaarding dit jaar gemiddeld 1,5% bedraagt en volgend jaar zal afnemen tot 1%. De voorziene waardedaling van de euro en de gestegen olieprijs hebben een opstuwend effect op de inflatie. Maar daar staat volgend jaar tegenover dat ondernemers de daling van de arbeidskosten per eenheid product doorberekenen in hun prijzen en dat het gebruikersdeel van de onroerende-zaakbelasting wordt afgeschaft.
De lage inflatie en de hoge werkloosheid dragen bij aan gematigde looneisen van de vakbonden. De gemiddelde contractloonstijging in de marktsector zal dit jaar naar verwachting verder afnemen tot slechts 1% Voor volgend jaar ligt een wat hogere loonstijging (gemiddeld 1,5%) in het verschiet. Dit beeld komt ook naar voren uit de tot nu toe afgesloten cao's.

Koopkracht 2005 in de min, 2006 in de plus
Net als in de afgelopen twee jaar neemt de koopkracht ook in 2005 af. Volgend jaar kunnen veel gezinnen echter een inkomensverbetering tegemoet zien door de hogere loonstijging, de invoering van de zorgtoeslag en het herstel van de koppeling van de uitkeringen en de lonen in de collectieve sector. Mede door de overgang naar het nieuwe zorgstelsel zijn de verschillen tussen huishoudens echter groot. De mediane koopkracht neemt in de raming met 1% toe, wat betekent dat de helft van de huishoudens er meer dan 1% op vooruit gaat en de andere helft minder. Vooral voor ouderen en gezinnen met kinderen ziet het koopkrachtplaatje er volgend jaar gunstig uit.

Bescheiden verbetering EMU-saldo
Het begrotingstekort is vorig jaar ruim onder de 3%-grens van het Stabiliteits- en Groeipact uitgekomen. Dit jaar vinden nog aanzienlijke ombuigingen plaats, maar door de tegenvallende groei resulteert slechts een geringe verbetering van het EMU-saldo. Ook in 2006 neemt het tekort nauwelijks af: van 1,8% van het BBP in 2005 tot 1,7% van het BBP. Tegenover de hogere belastinginkomsten en de lagere werkloosheidsuitgaven dankzij het aantrekken van de conjunctuur staan dan uitgavenverhogingen (inclusief invoering van de Zorgtoeslag).

Speciaal onderwerp: Financiële perspectieven Europa
De voordelen van Europa reiken veel verder dan kan worden afgemeten aan het saldo van afdrachten aan en inkomsten uit Europa, de zogenaamde netto betalingspositie van een land. Dankzij de Europese integratie verdient elke Europeaan gemiddeld ongeveer 10% meer dan zonder integratie het geval zou zijn geweest. Ook profiteren ingezetenen van de Unie van coördinatie van beleid door de EU. Hervormingen van het landbouw- en cohesiebeleid zijn van groter belang voor de Europese financiën dan wapengekletter over de inkomsten en uitgaven van afzonderlijke lidstaten. Dat concludeert het CPB in een speciale hoofdstuk in de MEV over de Europese begroting.

Dit en volgend jaar vindt besluitvorming plaats over de Financiële Perspectieven, het Europese begrotingskader, voor de periode 2007-2013. De Europese begroting omvat ruwweg 1% van het bruto nationaal inkomen van de lidstaten. De kosten voor de uitvoering van EU-beleid bestaan vooral uit de uitgaven voor het landbouwbeleid en het cohesiebeleid (d.w.z. steun aan achterblijvende regio's). De kosten van de Europese instellingen, zoals de Europese Commissie en het Parlement, bedragen slechts 5% van het begroting, ofwel 0,05% van het nationaal inkomen van de lidstaten.

De begrotingsdiscussie verloopt niet zonder slag of stoot. Veel lidstaten kijken met argusogen naar hun netto betalingspositie. Europa is echter veel meer dan haar begroting. Studies laten zien dat door toename van de intra-Europese handel de gemiddelde ingezetene van de Unie 10% meer verdient dan zonder Europese integratie het geval zou zijn geweest. Bovendien voorkomt Europese coördinatie verspilling van geld door overlap van beleidsinspanningen of ongewenste interacties tussen nationale overheden.

Vanuit economisch perspectief gaat het erom deze voordelen uit te bouwen door de uitgaven van de Unie te richten op het gemeenschappelijke Europese belang en op effectieve herverdeling van rijke naar arme lidstaten. Het landbouwbeleid is de afgelopen 20 jaar drastisch veranderd waarbij de nadruk is verschoven van garantieprijzen naar directe betalingen. Deze toeslagen die momenteel hoofdzakelijk gekoppeld zijn aan aantallen hectares en historische rechten van een bedrijf, zijn op termijn slechts te rechtvaardigen indien er maatschappelijk gewaardeerde ‘groene diensten’, zoals landschapsbeheer of investeringen in de leefbaarheid van het platteland tegenover staan. De voordelen van deze diensten liggen vooral op regionaal of nationaal niveau, zodat een financiële renationalisatie van een substantieel deel van het landbouwbudget dan in de rede ligt. Er is in veel geringere mate sprake van gemeenschappelijk Europees belang dan voorheen. De effectiviteit van herverdeling binnen Europa is te vergroten door het cohesiebeleid alleen ten goede te laten komen aan arme lidstaten en niet meer aan regio's in rijke lidstaten. Deze hervormingsopties betekenen ruwweg een halvering van de EU-begroting en brengen ook de netto betalingsposities van de lidstaten dichter bij elkaar.

De Macro Economische Verkenning (MEV) wordt jaarlijks in september gepubliceerd.

Lees het bijbehorende persbericht.

Downloads

Lees meer over