6 juni 2017

Actualisatie economische effecten van een verdere verlaging van de LTV-limiet

Onzekerheid Europa en lage rente belangrijkste risico’s

Persbericht
De onzekerheid over de politieke koers van Europa, het VK en de VS vormt een belangrijk risico voor de Nederlandse economie. Daarnaast zorgen onzekerheden rond het aankoopbeleid van de ECB en de aanhoudend lage rente voor economische risico’s. Een abrupte harde landing van de Chinese economie heeft op korte termijn een beperkt besmettingsgevaar. Dit concludeert het CPB in zijn jaarlijkse Financiële Risicorapportage, waarin de belangrijkste risico’s voor de Nederlandse economie in samenhang met de financiële sector worden beschreven.

De onzekere koers in Europa, het VK en de VS leek de financiële markten in 2016 en de eerste helft van 2017 nauwelijks te deren. Toch vormen in Europa het negatieve sentiment rondom de eurozone en de onzekerheid rondom de Italiaanse verkiezingen wel degelijk een risico. Vragen rond de houdbaarheid van de eurozone kunnen, samen met de Brexit, leiden tot verdere versnippering van Europa. Nu de toon in de Brexit-onderhandelingen van beide kanten verhardt, neemt het risico op een harde scheiding met hoge(re) economische kosten toe.

De aanhoudende lage rente ondermijnt de vermogenspositie van vooral pensioenfondsen en levensverzekeraars. Pensioenfondsen kunnen dit ondervangen (bijvoorbeeld door niet te indexeren), maar dit is niet pijnloos. De situatie bij levensverzekeraars is zorgwekkender. Hun herstelmogelijkheden zijn beperkt door de onzekere afwikkeling van woekerpolissen en een afkalvende markt.

Het is nog onduidelijk wat er na het einde van dit jaar gaat gebeuren met het obligatie-aankoopprogramma van de Europese Centrale Bank. De ECB heeft nog geen duidelijke exit-strategie gepubliceerd. De onzekerheid over de afbouw van deze grote portefeuille met obligaties kan leiden tot schommelingen op de financiële markten, hogere rentes en grotere renteverschillen tussen landen binnen de eurozone.

De effecten van een abrupte harde landing van de Chinese economie zijn voor Nederland nu nog beperkt. De effecten via de handel zijn klein, net als de effecten via Chinese investeringen in Europa en Nederland vanwege de Chinese kapitaalrestricties. Dit kan echter veranderen, als de Chinese overheid deze kapitaalrestricties versoepelt, wat niet ondenkbaar is. Schommelingen in Chinese kapitaalstromen kunnen in dat geval de activaprijzen wereldwijd beïnvloeden.

Het CPB publiceert sinds 2012 op verzoek van de Tweede Kamer jaarlijks een Financiële Risicorapportage. Deze publicatie is een uitvloeisel van de aanbevelingen van de eerste parlementaire onderzoekscommissie De Wit.

Lees ook het bijbehorende achtergronddocument.

Lees ook de CPB Notitie 'Risicorapportage Financiële Markten 2017'

In de CPB notitie “De economische effecten van een verdere verlaging van de LTV-limiet” uit 2015 analyseerden we de gevolgen van een verlaging van de LTV-limiet tot 90%. Dit CPB Achtergronddocument vormt zowel een actualisatie als een uitbreiding van de notitie uit 2015. De actualisatie betreft het literatuuroverzicht en de gebruikte data. De uitbreiding heeft betrekking op de simulatie van mogelijke gedragsreacties op de verlaging van de maximale LTV. Bovendien besteden we in dit achtergronddocument aandacht aan de interactie tussen de effecten van strengere LTV en LTI -normen.

Strengere hypothecaire leennormen zijn nog steeds een actueel thema in de beleidsdiscussie. Zo roept het IMF in zijn meest recente landenrapportage Nederlandse beleidsmakers op de LTV bij aankoop te maximaliseren op 90% (IMF, 2017). Ook De Nederlandsche Bank (DNB) acht een verdere verlaging van de LTV-limiet naar uiteindelijk 90% nodig om de financiële weerbaarheid van met name jonge huiseigenaren te vergroten en de huizenmarkt en economie stabieler te maken (DNB, 2017).

In 2015 constateerden wij echter dat een verlaging van de LTV-norm naar 90% het onderliggende probleem van overmatige schuldopbouw op de hypotheekmarkt niet direct aanpakt. Een versobering van de hypotheekrenteaftrek is effectiever, omdat het bestaan van deze aftrekpost huishoudens aanspoort om maximaal te lenen. De baten van een strengere LTV-norm (meer financiële stabiliteit en minder restschuldrisico’s) zijn bovendien lastig te kwantificeren, maar de kosten zijn met name voor starters hoog, concludeerden wij in 2015. Kredietrantsoenering dwingt een flink aantal met name jonge huishoudens die een woning willen kopen, voor een langere tijd extra te sparen. Deze rantsoenering verstoort zowel de koop-huurbeslissing[1] als de optimale spreiding van consumptie en sparen over de levenscyclus.

De beschikbaarheid van meer microdata op basis van administratieve bronnen stelt ons in staat om bovenstaande bevindingen uit onze eerdere notitie te actualiseren. Bovendien bieden deze data de mogelijkheid om eventuele verschillen tussen diverse groepen van huishoudens beter in kaart te brengen. Daarnaast besteden we in dit achtergronddocument aandacht aan de empirische literatuur over gedragseffecten bij strengere leennormen. Ten slotte brengen we de interactie in beeld tussen de effecten van strengere LTV- en LTI-normen.

 

Auteurs

Machiel van Dijk
Bart Voogt