13 oktober 2003

Afschaffing fiscale faciliëring van prepensioensparen

De uiteindelijke effecten van afschaffing van de fiscale faciliteiten voor prepensioensparen op de arbeidsparticipatie en op het overheidsbudget zijn in belangrijke mate afhankelijk van de reacties van de sociale partners en de betrokken individuen.

Deze notitie geeft een kwalitatieve analyse van mogelijke arbeidsaanbodeffecten in een drietal scenario's. De belangrijkste bevindingen zijn als volgt.

  • Wanneer sociale partners kiezen voor het handhaven van het bestaande ambitieniveau van prepensioensparen door verhoging van het (netto) premieniveau, resulteert naar verwachting een relatief gering positief effect op het arbeidsaanbod van ouderen. Wel is er dan een gerede kans dat het totale arbeidsaanbod vermindert als gevolg van de hogere premies. Deze hogere premies hebben immers een negatief effect op de arbeidsaanbodbeslissing van jongeren. 
  • Handhaving van het bestaande (netto) premieniveauzal waarschijnlijk leiden tot een vergroting van het arbeidsaanbod van ouderen zonder dat het arbeidsaanbod van jongere werknemers belangrijk terugloopt.
  • Bij het geheel afschaffen van prepensioenregelingen mag worden verwacht dat als gevolg van het wegvallen van de prepensioendwang de gespaarde vermogens gemiddeld kleiner worden, zodat oudere werknemers een prikkel zullen hebben om langer door te werken.
  • Het niet langer aftrekbaar zijn van prepensioenpremies vergroot in eerste instantie de belastinginkomsten. In de toekomst leidt echter het niet langer belastbaar zijn van de bijbehorende uitkeringen er toe dat het ex ante budgettaire effect in termen van kasstromen negatief wordt. Niettemin is de contante waarde van het budgettaire effect positief. Het EMU-saldo en de staatsschuld kunnen ook op lange termijn verbeteren wanneer de aanvankelijke extra opbrengsten ten gunste van de schuld worden gebracht.

Auteurs

Peter Kooiman
Ate Nieuwenhuis
Martijn van de Ven
Frans Suijker

Lees meer over