3 maart 2009

Concurrentie, innovatie en intellectuele eigendomsrechten in softwaremarkten

Open source software kan vervolginnovaties bevorderen

Persbericht
Als softwaregebruikers eenmaal gekozen hebben voor een bepaalde software-'familie', dan blijven zij die vaak lang gebruiken. Vanwege deze geringe neiging tot overstappen kunnen nieuwe leveranciers moeilijk tot de markt toetreden.

Zo kan het gebeuren dat zogenoemde open source software (OSS), dat is software zonder licentiekosten die vrijelijk te bewerken is, geen voet aan de grond krijgt. Dat kan zelfs gebeuren wanneer OSS goedkoper en beter is dan ingeburgerde 'proprietary software' (PS) ofwel gesloten software.

In dergelijke omstandigheden kan het soms nuttig zijn voor de overheid om OSS te stimuleren, bijvoorbeeld door als grote klant deze producten af te nemen of door bij aanbestedingen de voorkeur te geven aan OSS. Voorwaarde is wel dat dit niet ten koste gaat van de innovatieprikkels op langere termijn. OSS kan sneller vervolginnovaties aanwakkeren. Daar staat tegenover dat PS voorkomt dat anderen gratis meeliften op bestaande innovaties, wat ook gunstig kan zijn voor innovatieprikkels.

Dit concluderen de CPB-onderzoekers Michiel Bijlsma, Paul de Bijl en Viktória Kocsis in het vandaag verschenen CPB Document 181 'Competition, innovation and intellectual property rights in software markets'. De studie is verricht op verzoek van het ministerie van Economische Zaken, naar aanleiding van het 'Actieplan Nederland Open in Verbinding'. Dit actieplan beoogt een gelijk speelveld op de softwaremarkt van de innovatie en de economie te bevorderen door het gebruik van OSS te stimuleren.

De studie van het CPB bekijkt, op basis van inzichten uit de economische literatuur, de economische fundamenten van dit beleid ten aanzien van OSS. Hiermee sluit het CPB zich aan bij een groeiende literatuur: veel internationaal toonaangevende economen, zoals Nobelprijswinnaar Eric Maskin, verdiepen zich in open source ontwikkelingen.

Licentievormen en innovatieprikkels
Softwarelicenties kunnen verschillen. In het geval van PS behoudt de producent meestal het exclusieve recht op reproductie, distributie en ontwikkeling. Dit stelt leveranciers in staat om winst te maken door software te verkopen en eerder gemaakte ontwikkelingskosten te dekken. OSS is daarentegen veelal gratis en geeft andere programmeurs, via toegang tot de 'broncode', de mogelijkheid het programma te verbeteren en verder te verspreiden. Voorbeelden zijn internet browser Mozilla Firefox en het Linux besturingssysteem voor pc's. De prikkels om OSS te ontwikkelen komen dus uit een andere hoek dan winst uit directe verkoop van de software. Voorbeelden zijn de winst door verkoop van aanvullende producten en diensten (bijv. ondersteuning bij het gebruik van software) en gedrevenheid van individuele programmeurs (bijv. persoonlijke motivatie of het vergroten van kansen op de arbeidsmarkt).

Netwerkeffecten en overstapkosten leiden tot leveranciersafhankelijkheid
Het blijven hangen bij een leverancier kan twee oorzaken hebben. Ten eerste de aanwezigheid van netwerkeffecten: naarmate meer gebruikers dezelfde of compatibele software gebruiken, ontlenen zij er meer nut aan. Denk aan software waarbij gebruikers bestanden en applicaties willen kunnen uitwisselen. Door netwerkeffecten stappen gebruikers minder snel over en krijgen gevestigde leveranciers marktmacht. Bij besturingssystemen en tekstverwerkers speelt dat in sterke mate. Ten tweede de aanwezigheid van overstapkosten: deze ontstaan als overstappen op andere software vraagt om organisatorische aanpassingen, of als gebruikers opnieuw moeten leren werken met nieuwe, complexe software. Wanneer de leveranciersafhankelijkheid groot is, dan zet zelfs een fors prijs- of kwaliteitsverschil afnemers niet meer aan tot overstappen. Meer innovatieve software van concurrenten staat dan buitenspel.

Open of gesloten software?
Wanneer leveranciersafhankelijkheid grote vormen aanneemt in een markt voor bepaalde software, is de vraag welke vorm van beleid concurrentie en innovatie kan aanwakkeren. Het is niet zo dat OSS per definitie te prefereren valt. Als in de ontwikkelingsfase dure expertise ingekocht moet worden, zoals grafisch artwork bij games, dan biedt PS meer mogelijkheden om de vooraf gemaakte kosten terug te verdienen. Niet-vrij beschikbare software zal dan aanzetten tot nieuwe ontwikkelingen. Als het daarentegen gaat om de vraag welk softwaretype de beste mogelijkheden biedt voor vervolginnovaties door anderen, dan kan open source software wellicht betere kansen bieden. OSS zet de deur wijd open voor vervolginnovaties, terwijl dat bij PS via commerciële contracten gaat. Voor iedere markt en ieder type software moeten deze voor- en nadelen tegen elkaar worden afgewogen.

Beleidsimplicaties
Wanneer de leveranciersafhankelijkheid groot is terwijl OSS geen evidente voordelen ten opzichte van PS biedt, kan algemeen beleid - niet specifiek gericht op OSS - concurrentie en innovatie aanwakkeren. Een voorbeeld is het stimuleren van compatibiliteit of open standaarden. Hierdoor kunnen gebruikers van applicaties van verschillende leveranciers bestanden beter uitwisselen.

Als voor bepaalde applicaties OSS maatschappelijk gezien wel duidelijke voordelen heeft terwijl er sprake is van een grote, gevestigde leverancier, dan is beleid dat specifiek is gericht op OSS een optie om de leveranciersafhankelijkheid te verminderen. De overheid kan bijvoorbeeld als aanjagende klant optreden, of kan bij aanbestedingen de voorkeur geven aan OSS.

Beleid dat ingrijpt in markten vraagt om een zorgvuldige onderbouwing en uitwerking. De overheid heeft bovendien een informatieachterstand ten opzichte van marktpartijen. Dat zou kunnen resulteren in verkeerde keuzes, een reden temeer voor een zorgvuldige aanpak.

CPB Document 181, Competition, innovation and intellectual property rights in software markets, is te bestellen bij:

Bibliotheek Centraal Planbureau
Postbus 80510
2508 GM Den Haag
Telefax: 070-3383350
E-mail: bibliotheek@cpb.nl
Prijs: 9,- euro

Lees hier het bijbehorende persbericht.

Dit met betrekking tot de prikkels om te innoveren en marktfalens die kunnen optreden. Deze studie stelt richtlijnen voor om te bepalen welke vormen van ingrijpen geschikt kunnen zijn.

De belangrijkste bevinding is dat het direct stimuleren van open source software, bijvoorbeeld door als aanjagende klant op te treden, de dynamische efficiëntie kan vergroten als (i) de leveranciersafhankelijkheid groot is, terwijl (ii) er in de ontwikkelingsfase geen specifieke, complementaire input tegen substantiële kosten ingekocht hoeft te worden, en (ii) vervolginnovaties sociaal wenselijk zijn maar er beperkingen zijn om die door middel van contracteren tussen ontwikkelaars tot stand te laten komen.

Auteurs

Michiel Bijlsma
Paul de Bijl
Viktoria Kocsis