23 november 2005

Europa's financiële vooruitzichten in perspectief

Gezonde Europese begroting vraagt om hervormingen

Persbericht
De discussie over de begroting van de Europese Unie verloopt niet zonder slag of stoot. Veel lidstaten kijken met argusogen naar hun netto betalingspositie: betalen ze niet te veel aan de EU, vergeleken met wat ze uit de EU terugkrijgen?

Vanuit economisch perspectief is een discussie over een strikte toepassing van het subsidiariteitscriterium echter veel belangrijker: moeten de uitgaven wel op EU-niveau plaats vinden? Vanuit die invalshoek dient zich een aantal mogelijke fundamentele hervormingen aan bij het Europese landbouwbeleid en het cohesiebeleid (de steun aan achterblijvende regio's). Deze hervormingsopties kunnen de EU-begroting ruwweg halveren. Bovendien brengen ze ook nog eens de netto betalingsposities van de lidstaten dichter bij elkaar.

Dat concluderen de onderzoekers George Gelauff, Herman Stolwijk en Paul Veenendaal in het vandaag verschenen CPB Document Europe's financial perspectives in perspective. Dit document is een actualisering en Engelse vertaling van hoofdstuk 6 uit de Macro Economische Verkenning 2006 over het zelfde onderwerp.

Europese samenwerking: lage kosten, hoog profijt
Tegen relatief lage kosten profiteren ingezetenen van de Unie van Europese samenwerking. Studies laten zien dat door toename van de intra-Europese handel de gemiddelde ingezetene van de Unie 10% meer verdient dan zonder Europese integratie het geval zou zijn geweest. Bovendien voorkomt Europese coördinatie verspilling van geld door overlap van beleidsinspanningen of ongewenste interacties tussen nationale overheden (bijvoorbeeld overmatige concurrentie tussen overheden om bedrijven aan hun land te binden). De Europese begroting omvat ongeveer 1% van het bruto nationaal inkomen van de lidstaten. De kosten voor de uitvoering van EU-beleid bestaan vooral uit de uitgaven voor het landbouwbeleid en het cohesiebeleid. De uitgaven voor de Europese instellingen, zoals de Europese Commissie en het Parlement, bedragen slechts 0,05% van het nationaal inkomen van de lidstaten, ofwel 5% van de Europese begroting.

Alleen Europees beleid als het niet nationaal kan
Toch kunnen de kosten van Europese samenwerking verder omlaag door strakker de hand te houden aan het subsidiariteitsprincipe. Vanuit economisch perspectief gaat het erom de uitgaven van de Unie te richten op het gemeenschappelijke Europese belang en op effectieve herverdeling van rijke naar arme lidstaten. Dat speelt vooral bij het landbouwbeleid en het cohesiebeleid. Toepassing van het subsidiariteitsprincipe zou voor beide een fundamentele hervorming betekenen.

Een ruwe berekening leert dat zo een hervorming van het landbouwbeleid en het cohesiebeleid de Europese begroting ongeveer zou kunnen halveren. Tevens zou er geen reden meer zijn om vast te houden aan de compensatie van het Verenigd Koninkrijk, die betaald wordt door alle lidstaten gezamenlijk. Een neveneffect van de hervormingen is dat de netto betalingsposities van de lidstaten dichter bij elkaar komen.

Minder geld naar Europees landbouwbeleid
Bij het landbouwbeleid is er in veel geringere mate sprake van gemeenschappelijk Europees belang dan voorheen. Het landbouwbeleid is de afgelopen twintig jaar drastisch veranderd, waarbij de nadruk is verschoven van garantieprijzen naar directe betalingen. Deze toeslagen, die momenteel hoofdzakelijk gekoppeld zijn aan aantallen hectares en de historische productie van een bedrijf, zijn op termijn economisch slechts te rechtvaardigen indien er maatschappelijk gewaardeerde 'groene diensten' tegenover staan, zoals landschapsbeheer of investeringen in de leefbaarheid van het platteland. De voordelen van deze diensten liggen echter vooral op regionaal of nationaal niveau, waardoor financiering door de lidstaten in plaats van de Unie (financiële renationalisatie) van een substantieel deel van het landbouwbudget in de rede ligt.

Steun aan regio's in rijke lidstaten overbodig en niet effectief
Door het cohesiebeleid alleen ten goede te laten komen aan arme lidstaten en niet meer aan regio's in rijke lidstaten, valt de effectiviteit van herverdeling binnen Europa te vergroten. Nu profiteren ook regio's in rijke lidstaten van de steun die de EU geeft. Rijke lidstaten beschikken echter over voldoende middelen om hun minder ontwikkelde regio's te steunen. Bovendien is het aannemelijk dat nationale regeringen over betere informatie beschikken om de steun effectief te besteden. Daarom kan het cohesiebeleid beter direct ten gunste komen aan de regeringen van de armste lidstaten, die vervolgens zelf bepalen aan welke projecten zij het geld willen besteden.

Lees ook het bijbehorende persbericht.

Vanuit economisch perspectief is het subsidiariteitscriterium echter veel belangrijker: moeten de uitgaven wel op EU-niveau worden gedaan? Vanuit die invalshoek dient zich een aantal fundamentele hervormingen aan bij het Europese landbouwbeleid en het cohesiebeleid (de steun aan achterblijvende regio's). Deze hervormingsopties kunnen de EU-begroting ruwweg halveren. Toevallig brengen ze ook de netto betalingsposities van de lidstaten dichter bij elkaar.

Dit is een Engelstalige publicatie.

Auteurs

George Gelauff
Herman Stolwijk
Paul Veenendaal