8 mei 2015

Herverdeling in een levensloopperspectief, technisch achtergronddocument

Levenscyclus bepaalt herverdelingseffecten beleidsmaatregelen

Persbericht
De welvaartseffecten van beleidsmaatregelen worden voor een belangrijk deel bepaald door de levenscyclus. Die effecten zijn op lange termijn anders dan op korte termijn, vooral bij maatregelen die zijn gericht op specifieke leeftijdsgroepen zoals AOW’ers.
No title

Als gevolg van wijzigingen in inkomen, inkomensbron, huishoud- en sociaaleconomische situatie fluctueert het effect van dergelijke maatregelen sterk over de levensloop. Het is daarom nuttig deze levensloopeffecten bij dit type beleidsvoorbereiding te betrekken, stellen onderzoekers Harry ter Rele en Mathijn Wilkens in de CPB Policy Brief 'Herverdeling in een levensloopperspectief' die vandaag is uitgebracht.

In de Policy Brief wordt dit geïllustreerd met twee mogelijke hervormingsrichtingen: een verlaging van de AOW-uitkering en een versobering van de ouderenzorg. Vastgesteld wordt hoe deze voor de verschillende leeftijds- en inkomensgroepen uitwerken als de hele resterende levensloop in de berekening wordt betrokken. Hierbij wordt ook rekening gehouden met de baten van de collectieve voorzieningen in natura, zoals zorg. Nog niet eerder zijn de effecten op de welvaartsverdeling op deze wijze in kaart gebracht. Het gaat hierbij overigens om fictieve beleidsvoorstellen.

Een verlaging van de AOW-uitkering, gecombineerd met een algemene lastenverlaging, is voor jongeren op korte termijn profijtelijk. Op lange termijn worden zij echter geconfronteerd met het nadeel van de uitkeringsverlaging. Het zelfde wordt zichtbaar bij een versobering van de ouderenzorg. Deze maatregelen treffen immers de ouderen. De berekeningen over de resterende levensloop nemen zowel de gunstige kortetermijneffecten mee, als de ongunstige effecten op lange termijn.

De effecten van de twee maatregelen blijken daarom bij het levensloopperspectief voor werkenden minder gunstig dan op korte termijn zou kunnen lijken. Dit is vooral het geval bij mensen met lagere inkomens, omdat de uitgavenverlagingen bij deze groep een groter effect op hun welvaart hebben.

Contactpersonen

Harry ter Rele

Lees ook CPB Policy Brief 2015/06.

De doelstelling van de CPB Policy Brief is om te laten zien dat hantering van een ruimer perspectief bij de meting van de verdelingseffecten van maatregelen een ander beeld kan opleveren dan de gebruikelijke manier waarop dit gebeurt, namelijk door middel van de koopkrachtplaatjes. Dit wordt gedaan aan de hand van twee maatregelen, waarbij steeds de kostenbesparing voor de overheid wordt teruggesluisd in de vorm van een belastingverlaging. Het ruimere perspectief houdt in dat het gehele resterende leven van personen in de berekening wordt betrokken. De berekeningen zijn dus niet statisch. Dit is van belang omdat personen gedurende de levensloop grote wijzigingen doormaken in inkomenspositie en inkomensbron, en ook is het huishoudtype waarvan men deel uitmaakt en de gezinssamenstelling niet constant. Dit kan komen door carrièrestappen, huwelijk of scheiding, en veranderingen in sociaal economische positie (zoals pensionering). Als men zich dus een volledig beeld wil vormen van de effecten die beleidswijzigingen met zich meebrengen, dient men dus ook de toekomstige effecten in de berekening te betrekken. Het ruimere perspectief houdt daarnaast in dat ook de eventuele effecten op de baten in natura (bijvoorbeeld zorg en onderwijs) worden meegenomen.

De CPB Policy Brief onderzoekt twee maatregelen: een verlaging van de bruto AOW-uitkering met 10% en een versobering van de Wlz (Wet langdurige zorg) en Wmo (Wet maatschappelijke ondersteuning) met 10%. De keuze van de maatregelen is ingegeven door het feit dat de impact van deze maatregelen is geconcentreerd in een bepaalde fase van de levensloop, in dit geval de laatste, waardoor een levensloopberekening andere uitkomsten oplevert dan een statische. Daarnaast is de keuze ingegeven door de actualiteit. De versobering van de Wlz en Wmo is een maatregel waarin in het recente verleden aanzienlijke stappen zijn gezet. De verlaging van de AOW-uitkering is ontleend aan beleidsrichtingen die zijn uitgestippeld in de ‘belastingbrief’ van het ministerie van Financiën, getiteld ‘Keuzes voor een beter belastingstelsel’.

In de presentatie van de uitkomsten wordt onderscheid gemaakt tussen het inter- en het intragenerationele effect. Dit wil zeggen dat de verschillen tussen en binnen generaties in beeld worden gebracht. Het onderscheid tussen generaties is nodig, omdat de toekomstige wisselingen in inkomenspositie, inkomensbron etc., die men doormaakt erg afhangt van de leeftijd. Dit geldt dus ook voor het toekomstig effect van een maatregel. Het onderscheid binnen generaties houdt in dat elk cohort wordt ingedeeld in tien inkomensdecielen. De Policy Brief presenteert hiervan de effecten van de maatregel op het 1e, 5e en 10e deciel. Dit onderscheid in decielen is nodig omdat de impact van de maatregelen om verschillende redenen sterk verschilt tussen inkomensgroepen. Berekend wordt dus bijvoorbeeld het effect van de AOW-verlaging op de levenswelvaart van een persoon uit het 5e inkomensdeciel (gemeten over de levensloop) die nu 30 jaar is. Dit doen we ook voor andere decielen en leeftijden. We berekenen dan de totaalsom van het effect (als een contante waarde). De berekeningen worden budgetneutraal uitgevoerd: kostenbesparingen worden teruggesluisd door belastingverlaging. Dit geeft een beeld van de herverdeling tussen de groepen.

Auteurs

Harry ter Rele
Mathijn Wilkens
Floris Slot