30 januari 2014

Het effect van de Kwaliteitsaanpak Basisonderwijs Amsterdam (KBA) op leerlingprestaties; Resultaten van de eerste vier jaar

De invoering van de KBA heeft een negatief effect gehad op de onderwijsprestaties van leerlingen in groep 8 van het basisonderwijs. Het beleid heeft, in vergelijking met de controlegroep, geleid tot een daling van de CITO-scores met 1,7 punt in de eerste vier jaar na invoering.
No title

Dit CPB Discussion Paper evalueert de effecten van de Kwaliteitsaanpak Basisonderwijs Amsterdam (KBA) op de onderwijsprestaties van leerlingen. De gemeente Amsterdam is in 2008 gestart met de KBA om de onderwijskwaliteit op scholen in het primair onderwijs te verbeteren. Het belangrijkste element van de KBA is de verbeteraanpak. Dit is een tweejarig programma gericht op de invoering van een systematische en opbrengstgerichte manier van werken op scholen. Het programma kent een integrale aanpak waarbij verschillende maatregelen worden gecombineerd, zoals evaluaties van de kwaliteit van leraren op basis van lesobservaties, scholing en coaching van onderwijspersoneel, en de invoering van nieuwe lesmethoden. Het precieze pakket aan maatregelen wordt afgestemd op de individuele behoeften van een deelnemende school. Dit onderzoek laat zien dat de introductie van de KBA heeft geleid tot een daling van CITO-toetsscores (de eindtoets basisonderwijs) van leerlingen op zwakke en zeer zwakke basisscholen.

De KBA richtte zich in eerste instantie op scholen die door de Inspectie van het Onderwijs als zwak of zeer zwak waren beoordeeld. Vanaf het schooljaar 2009-2010 kunnen alle basisscholen in Amsterdam deelnemen aan de KBA. Dit onderzoek beperkt zich tot de effecten van de invoering van de KBA voor zwakke en zeer zwakke scholen. De onderzoeksgroep bestaat uit alle scholen die op de peildatum 1 januari 2008 door de Inspectie van het Onderwijs als zwak of zeer zwak waren beoordeeld. De (zeer) zwakke scholen binnen Amsterdam hadden de mogelijkheid deel te nemen aan de KBA, terwijl vergelijkbare (zeer) zwakke scholen buiten Amsterdam niet konden deelnemen.

We vergelijken de ontwikkeling van CITO-toetsscores op (zeer) zwakke scholen binnen Amsterdam met de ontwikkeling van CITO-toetsscores op (zeer) zwakke scholen buiten Amsterdam. Door gebruik te maken van voor- en nametingen kan het effect van de KBA worden vastgesteld door het verschil in onderwijsprestaties op scholen in Amsterdam na en voor de introductie van de KBA te verminderen met het verschil in de onderwijsprestaties op vergelijkbare scholen buiten Amsterdam. Hierbij wordt ook rekening gehouden met mogelijke veranderingen in de leerlingpopulaties over de tijd wat betreft een aantal persoonlijke en sociaal-economische achtergrondkenmerken. In de analyses maken we gebruik van toetsscores op leerlingniveau in de jaren 2005 (drie jaar voor de start van het beleid) tot en met 2012 (vier jaar na de start van het beleid).

Het onderzoek laat zien dat de invoering van de KBA een negatief effect heeft gehad op de onderwijsprestaties van leerlingen in groep 8 van het basisonderwijs. Het beleid heeft geleid tot een daling van de CITO-scores met 1,7 punt in de eerste vier jaar na invoering. Dit resultaat moet worden geïnterpreteerd als het effect van de invoering van het beleid.

Een mogelijke verklaring voor dit resultaat is dat het intensieve en veeleisende karakter van het programma heeft geleid tot weerstand onder en vertrek van leraren. Dit beeld komt naar voren uit interviews met schooldirecteuren van deelnemende scholen. De resultaten uit dit onderzoek hebben betrekking op de eerste vier jaar na de invoering van de KBA. Het is denkbaar dat onze bevindingen aanpassingskosten reflecteren en dat het langer duurt voordat positieve effecten op de onderwijskwaliteit zichtbaar worden in de CITO-toetsscores in groep 8. We concluderen dat de invoering van het beleid in ieder geval substantiële kosten met zich heeft meegebracht in termen van lagere CITO-toetsscores voor ten minste vier cohorten leerlingen.

Auteurs

Suzanne Kok

Lees meer over