1 januari 1996

Instellingen aan het werk; betrokkenheid en flexibiliteit op de Duitse en Nederlandse arbeidsmarkt

Instellingen verschillen in de mate waarin ze flexibiliteit arbeidsmarktflexibiliteit dan wel arbeidsmarktbetrokkenheid stimuleren. Deze verschillen hangen samen met verschillen in arbeidsmarktprestatie: activiteit en kwaliteit.

Dit onderzoeksmemorandum analyseert de relatie tussen arbeidsmarktinstellingen en arbeidsmarktprestaties. Voor dit doel maken we onderscheid tussen twee archetypische modellen voor arbeidsverhoudingen: het concurrerende model, dat kan worden geassocieerd met de Amerikaanse arbeidsmarkt en het coöperatieve model, dat kan worden geassocieerd met de arbeidsverhoudingen in Duitsland. De sterke punten van beide modellen verschillen van elkaar.

Het concurrerende model is gebaseerd op vrijheid van handelen op decentraal niveau om externe flexibiliteit te bevorderen. Dit verbetert de allocatieve efficiëntie en de verspreiding van kennis. Bovendien kunnen door individuele keuzevrijheid arbeidsmarktvoorwaarden worden geschapen die heterogene individuele voorkeuren of voorwaarden weerspiegelen. Tot slotte zorgt beperkte inkomensbescherming voor sterke prikkels om te zoeken, een baan te accepteren en te investeren in meer algemeen dan in bedrijfsspecifiek menselijk kapitaal.

Instellingen die daarentegen het coöperatieve model aanhangen, versterken betrokkenheid. Werkgevers en werknemers houden zich aan impliciete afspraken in de arbeidsverhoudingen en maken niet op opportunistische wijze gebruik van de coöperatieve houding van de andere partij. Dit bevordert een lange-termijn visie en stimuleert investeringen in bedrijfsspecifieke capaciteiten. Bovendien beteugelt het bevorderen van consensus op een centraal niveau lokale macht van vertrouwelingen, internaliseert het externe effecten en stabiliseert het arbeidsverhoudingen. Tot slot, bevordert sociale zekerheid niet alleen rechtvaardigheid, maar ondersteunt het bij het zoeken naar werk en verzekert het investeringen in bedrijfsspecifiek menselijk kapitaal.

Op basis van dit analytische kader, gaat dit onderzoeksmemorandum in op de positie die Duitse en de Nederlandse arbeidsmarktinstellingen innemen ten aanzien van de afweging tussen flexibiliteit en betrokkenheid, het kiezen van de Verenigde Staten als maatstaf. Met betrekking tot de regelgeving op de arbeidsmarkt, is het Nederlandse systeem een mix tussen betrokkenheid en flexibiliteit, terwijl het Duitse systeem dichter staat bij het coöperatieve model. Met betrekking tot de loonvorming, resulteert het Nederlandse systeem weer in een mix tussen betrokkenheid en flexibiliteit. Het Duitse systeem profiteert daarentegen niet maximaal van de voordelen van flexibiliteit en betrokkenheid. Economische lange-termijn trends in voorkeuren, technologisch oriëntatie, de frequentie en aard van economische schokken, de mate van concurrentie op de productmarkten en heterogeniteit, leiden tot een grotere vraag naar zowel inzet en flexibiliteit. Dit suggereert dat een gemengd systeem beter in staat zal zijn om te gaan met de toekomstige economische uitdagingen dan een uiterst flexibel systeem of een systeem gebaseerd op betrokkenheid.

Dit is een Engelstalige publicatie.

Auteurs

C. den Broeder

Lees meer over