19 november 2002

Klimaatbeleid en Europese concurrentieposities

Verplaatsing van bedrijvigheid door klimaatbeleid kan beperkt blijven

Persbericht
Klimaatbeleid brengt macro-economische kosten met zich mee en lokt verplaatsing van bedrijvigheid uit. Beide effecten kunnen echter de komende jaren bescheiden blijven. Deze conclusie is wel aan twee belangrijke voorwaarden gebonden.

De belangrijkste is dat de reductie van broeikasgasemissies aan het buitenland uitbesteed moeten kunnen worden, bijvoorbeeld door een systeem van internationaal verhandelbare emissierechten. Hierdoor kunnen goedkope mogelijkheden in het voormalige Oostblok benut worden. Bovendien moeten sectoren met dezelfde prijs voor emissierechten te maken krijgen. Als sommige sectoren worden ontzien en andere sectoren juist zwaarder worden belast, komen de macro-economische kosten hoger te liggen, omdat goedkope reductiemogelijkheden onbenut blijven. Dergelijke voorwaarden zijn zeker voor Nederland belangrijk. Omdat Nederland energie-intensieve industrieën herbergt en al in sterke mate op schoon aardgas vertrouwt, is het kwetsbaar voor een verhoging van de energieprijzen of inefficiënte vormen van klimaatbeleid.

Onderzoekers van verschillende Nederlandse instituten (CPB, Erasmus Universiteit, RIVM en Vrije Universiteit) trekken deze conclusies in de studie 'Klimaatbeleid en Europese concurrentieposities', die op verzoek van het Ministerie van Financiën is uitgevoerd.

Uit de economische literatuur komt al naar voren dat klimaatbeleid niet onmiddellijk grootscheepse verplaatsing van bedrijvigheid zal uitlokken. De reden is dat vele andere factoren dan energiebelastingen of milieumaatregelen locatiebeslissingen beïnvloeden. De verplaatsing die wel - op bescheiden schaal - plaatsvindt, is bovendien vaak de goedkoopste oplossing om een nationale doelstelling te realiseren en is derhalve vanuit maatschappelijk perspectief niet schadelijk.

Deze conclusies worden bevestigd door simulaties met WorldScan, een algemeen-evenwichtsmodel voor (regio's en sectoren in) de wereldeconomie. Bij het naleven van het Kyoto Protocol komt in West-Europa het (nationaal) inkomen in 2010 gemiddeld een bescheiden 0,2% lager uit.

De verplaatsingseffecten zijn duidelijk geconcentreerd in de energie-intensieve sectoren. In West-Europa zal de werkgelegenheid in deze sectoren dan gemiddeld met zo'n 0,4% afnemen. Maar er zijn aanzienlijke verschillen tussen de individuele landen.

Belangrijke voorwaarden voor beperkte kosten zijn internationale handel in emissierechten en de overvloed aan emissierechten ('hot air') in het voormalige Oostblok. De simulaties laten zien dat als aan één van beide voorwaarden niet voldaan wordt, de kosten van klimaatbeleid aanmerkelijk stijgen. Zo zullen de kosten voor West-Europese landen (meer dan) verdubbelen als 'hot air' niet op de internationale markt voor emissierechten wordt aangeboden of als reducties niet internationaal te verhandelen zijn.

Zeker Nederland is gevoelig voor veranderingen in de intensiteit en vormgeving van het klimaatbeleid. De reden hiervoor is dat Nederland zich sterk in energie-intensieve sectoren gespecialiseerd heeft (met name chemie en transport) en ook dat wij al relatief veel schoon aardgas gebruiken.

Als beleid tot doel heeft om niet alleen de kosten van klimaatbeleid te beperken, maar ook de verplaatsing van energie-intensieve industrieën tegen te gaan, kan tussen beide doelstellingen een uitruil ontstaan. Zo is met WorldScan een beleidsvariant gesimuleerd waarin de internationaal opererende, energie-intensieve sectoren ontzien worden. De verplaatsingseffecten worden daardoor kleiner. De lasten van klimaatbeleid verschuiven van de energie-intensieve sectoren naar de andere sectoren en naar gezinnen. Per saldo gaan de macro-economische kosten van Kyoto licht omhoog. Door een efficiëntere invulling van het bestaande systeem van energiebelastingen hoeft op korte termijn van een uitruil geen sprake te zijn.

Lees ook het bijbehorende persbericht.

Juist voor een kleine open economie als de Nederlandse zijn inzichten in dergelijke effecten relevant: de angst bestaat dat klimaat- en milieubeleid sommige bedrijven en sectoren hard zal treffen en de Nederlandse economie grote schade zal berokkenen. Deze angst is verder versterkt door het besluit van de Verenigde Staten om niet te participeren in een internationaal klimaatverdrag. Amerikaanse bedrijven zullen daardoor hun concurrentiepositie ten opzichte van Europese concurrenten zien verbeteren. Bij de verdediging van dit besluit is in de Verenigde Staten - een grote en relatief gesloten economie - gewezen op de nadelige effecten van 'Kyoto' op de concurrentiepositie van Amerikaanse bedrijven. Bovendien kan verplaatsing van activiteiten de effectiviteit van het beleid aantasten, bijvoorbeeld door toename van CO2-emissies in landen zonder grens aan de emissies van broeikasgassen

Dit rapport beschrijft zowel kwalitatief als kwantitatief de gevolgen die klimaatbeleid kan hebben voor (specifieke sectoren in) Europese landen, waaronder Nederland. Daartoe is een tweeledige onderzoeksstrategie gevolgd. Enerzijds is de theoretische en empirische literatuur besproken die ingaat op de effecten op export en locatiekeuzes van stringenter klimaat- en milieubeleid. Anderzijds is het toegepast algemeen-evenwichtsmodel WorldScan gebruikt om de effecten van klimaatbeleid op nationaal inkomen en sectorale werkgelegenheid te kwantificeren.

Lees meer over