7 december 2017

Langer doorwerken: keuzes voor nu en later

Zware beroepen: de brandweer als rolmodel

Persbericht
We komen vaak te laat in actie om ons goed voor te bereiden op doorwerken tot de AOW-leeftijd. De brandweer laat zien hoe het ook kan: iedere nieuwe brandweerman moet vanaf zijn aantreden al nadenken over een tweede carrière na twintig dienstjaren. Dit staat in de zojuist verschenen publicatie ‘Langer doorwerken: keuzes voor nu en later’ van het Centraal Planbureau (CPB) en Netspar. Op basis van het rapport roept het CPB het kabinet op om na te denken over mogelijkheden om langer doorwerken voor iedereen haalbaar te maken.

Het is noodzakelijk dat werkenden vooruit kijken om voorbereid te zijn op een toekomst waarin we langer doorwerken. Dit is in de praktijk lastig. De overheid kan werkenden helpen met meer inzicht in hun financiële situatie nu en later, met opleiding en ontwikkeling en kan een gezonde leefstijl stimuleren. Een andere koppeling van de AOW-leeftijd aan de levensverwachting (bijvoorbeeld niet één-op-één) kan scherpe randen van de gevolgen voor de AOW-leeftijdverhogingwegnemen. Dit is echter wel kostbaar. Ook een betere bescherming van zzp-ers en flexwerkers tegen arbeidsongeschiktheid en pensioen kan verlichting geven. Veel genoemde andere maatregelen, zoals deeltijd-AOW of flex-AOW zetten geen zoden aan de dijk voor mensen met weinig aanvullend pensioen. Een zwareberoepenregeling ontmoedigt het zorgen voor gezond werk.

Voor de huidige generaties ouderen kunnen tijdelijke maatregelen helpen om werk tot de AOW leeftijd mogelijk te maken. Zo lijken een (op de korte termijn kostbare) vertraging van de AOW-leeftijdsverhoging en extra investeren in om- en bijscholing van ouderen verlichting te kunnen bieden. 

De stijging van de AOW-leeftijd geldt voor iedereen, maar de impact is niet voor iedereen hetzelfde. Mensen die een aantal jaar voor hun pensioen staan, hebben minder tijd dan jongeren om zich (fysiek en financieel) in te stellen op langer doorwerken. Vooral lager opgeleiden en mensen met een laag inkomen valt het doorwerken relatief zwaar, omdat ze minder vaak een goede gezondheid en goede arbeidsmarktpositie hebben en minder financiële middelen tot hun beschikking hebben.

Vragen en antwoorden

Waarom is de impact van een hogere AOW-lee¬ftijd niet voor iedereen hetzelfde?

  • Laagopgeleiden en mensen met een laag inkomen hebben gemiddeld een slechtere gezondheid en een lagere levensverwachting, onder meer leefstijl speelt daarbij een rol.
  • De AOW vormt het grootste deel van het pensioeninkomen voor mensen met een laag inkomen
  • De AOW is minder flexibel dan ander pensioeninkomen, omdat ingangsleeftijd en hoogte van uitkering vastliggen
  • Laagopgeleiden doen gemiddeld minder aan scholing en ontwikkeling tijdens hun werkzame leven en zijn daardoor minder mobiel op arbeidsmarkt

Wat is er nodig om voorbereid te zijn op langer doorwerken?

  • Idealiter houden mensen vanaf de start van hun werkzame leven rekening met hun wensen voor de overgang van werk naar pensioen. Dit beïnvloedt de keuze wanneer en hoeveel te sparen, te consumeren, te werken, te investeren in scholing en te investeren in gezondheid. 
  • Maar vooruitzien is niet vanzelfsprekend omdat:
  1. we moeite hebben met het maken van de voor ons beste keuze (uitstelgedrag, complexiteit)
  2. de maatschappij een deel van de kosten draagt 
  3. het onzeker is of werkgevers kunnen profiteren van investeringen in duurzame inzetbaarheid van hun werknemers
  4. werkgevers en werknemers het nog onvoldoende gewend zijn, omdat vroegpensioen jarenlang de norm was.

Hoe kunnen mensen gestimuleerd worden vooruit te kijken en rekening te houden met hun wensen voor langer doorwerken en pensioen?

+ meer bewustwording. Dis is al in gang gezet door de afschaffing van vroegpensioen
+ stimuleer gezonde(re) keuzes 
+ biedt mensen meer inzicht door een regelmatige (financiële) APK
+ investeer in opleiding en ontwikkeling

Wat zijn voor- en nadelen van verschillende bekende langetermijnmaatregelen voor toekomstige ouderen?
+ een betere bescherming van flexwerkers en zzp-ers tegen de gevolgen van arbeidsongeschiktheid en ouderdom maakt deze groepen minder kwetsbaar 
+ een andere koppeling van de AOW-leeftijd aan de levensverwachting, maar dit is wel kostbaar
-  flex-AOW en deeltijd-AOW zetten nauwelijks zoden aan de dijk voor laagopgeleiden
-  een zwareberoepenregeling is  moeilijk af te bakenen en geeft averechtse prikkels aan zowel werkenden als werkgevers, omdat investeren in gezond werk minder loont.  

Wat zijn voor- en nadelen van kortetermijnmaatregelen om de huidige ouderen tegemoet te komen?
+  extra budget voor scholing van ouderen kan steuntje in de rug bieden
+  het vertragen van de AOW-leeftijdsverhoging geeft mensen meer tijd geven om zich aan de AOW-leeftijdsverhoging aan te passen, maar is wel duur
-  een tijdelijke flex-AOW of deeltijd-AOW helpt mensen met laag inkomen nauwelijks
-  een tijdelijke zwareberoepenregeling is moeilijk af te bakenen en geeft averechtse prikkels aan zowel werkenden als werkgevers, omdat investeren in gezond werk minder loont.  
-  ontziemaatregelen zijn ongericht en maken oudere werknemers duurder
-  soepelere regelingen voor oudere cohorten ontmoedigen structurele maatregelen

Idealiter kijken mensen vooruit en beslissen ze hoeveel ze willen consumeren, sparen en werken. Een hogere AOW-leeftijd vertaalt zich dan in meer sparen en meer investeren in inzetbaarheid en gezondheid. Maar werkenden en werkgevers plannen niet altijd vooruit. Zij kunnen soms kosten op de maatschappij afwentelen, aangezien risico’s als werkloosheid en arbeidsongeschiktheid worden gedekt door de sociale zekerheid. De overheid kan werkenden helpen met meer inzicht in hun financiële situatie nu en later en met opleiding en ontwikkeling en kan hen stimuleren tot een gezonde(re) leefstijl. 
 
Meer bescherming voor alle werkenden (ook zzp’ers) en een andere koppeling van de AOW-leeftijd aan de levensverwachting kunnen scherpe randen van de stijgende AOW-leeftijd wegnemen. Vooral de laatste optie is op de lange termijn wel kostbaar. Andere beleidsopties dragen weinig bij. Voor mensen met geen of weinig aanvullend pensioen zetten een flexibele AOW en een deeltijd-AOW nauwelijks zoden aan de dijk. Een zwareberoepenregeling is notoir moeilijk af te bakenen en geeft bovendien averechtse prikkels aan zowel werkenden als werkgevers. Investeringen in gezond werk worden dan immers minder rendabel.

De huidige generaties ouderen hebben een beperkte voorbereidingstijd gehad op de hogere AOW-leeftijd. Specifiek kortetermijnbeleid voor deze groep kan de gevolgen ervan verlichten. Het is alleen moeilijk om tijdelijk beleid te formuleren dat gericht is op de doelgroep en dat geen prikkels wegneemt om gezond te leven en fit te blijven voor de arbeidsmarkt. Het terugdraaien van de versnelling van de AOW-leeftijdsverhoging – zonder het langetermijnpad aan te passen – verlicht de problematiek enigszins, maar is op de korte termijn wel kostbaar. Een tweede optie is een tijdelijk extra groot budget voor de om- en bijscholing van oudere werkenden.

Downloads

Engels, Pdf, 321.4 KB

Auteurs

Daniel van Vuuren

Lees meer over