10 november 2016

Pensioen en rentegevoeligheid

CPB: Beleggingsrisico nemen én renterisico afdekken nodig voor goed pensioen

Persbericht
Het is voor pensioenfondsen lastig tegelijk beleggingsrisico te nemen én het renterisico af te dekken. Het nemen van beleggingsrisico is nodig om de pensioenen betaalbaar te houden. Het afdekken van renterisico voorkomt dat het pensioen tegenvalt als de rente laag is. De vraag welk pensioenstelsel deze beide aspecten het beste kan combineren is actueel door de discussie over de toekomst van het Nederlandse stelsel. Het is een politieke keuze of voor een individuele of voor een collectieve regeling wordt gekozen, beide hebben voor- en nadelen. Het CPB wil het debat wel verder helpen door te laten zien wat de gevolgen zijn.

Dit staat in het onderzoek ‘Pensioen en rentegevoeligheid’ van Marcel Lever en Miriam Loois dat zojuist gepubliceerd is door het Centraal Planbureau (CPB). Het onderzoek gaat over de gevoeligheid van het pensioen voor de rente, zowel in Nederland als in andere landen.

Bij collectieve pensioenregelingen kunnen pensioenfondsen het nemen van beleggingsrisico’s combineren met het afdekken van renterisico’s. Zij hebben voldoende vermogen om te kunnen beleggen in aandelen om rendement te maken en swaps af te sluiten om zich te beschermen tegen een rentedaling. Bij individuele pensioenregelingen is dat lastiger. Zij kunnen meestal geen renteswaps afsluiten, omdat het voor hen lastig is te voldoen aan de eisen voor onderpand. Het voordeel van een individuele regeling is wel dat de deelnemers meer zicht houden op wat er voor hen opzij is gelegd.

Hoewel het beschermen van het pensioen tegen een daling van de rente bij veel fondsen niet de hoogste prioriteit heeft, is het wel goed ook hierover na te denken. Bij het kiezen van een contract voor de lange termijn moet worden nagedacht of het nemen van beleggingsrisico en het beschermen tegen een daling van de rente wel samengaan.

In de discussie over de toekomst van het pensioenstelsel speelt verder de vraag of de premie vast moet zijn of wordt aangepast als de rente wijzigt. Een premie die volledig mee beweegt met de rente, is niet aantrekkelijk. De rente is meestal laag als het slecht gaat met de economie en werkgevers en werknemers zitten dan niet te wachten op hogere premies. Een premie die voor altijd vaststaat, is ook niet aantrekkelijk. Als de rente lange tijd hoog is, wordt het pensioen veel hoger dan de bedoeling was en als de rente lange tijd laag is, wordt het pensioen veel lager dan de bedoeling was. De gulden middenweg is om bij een langdurig lage rente de premie wel te verhogen en bij een langdurig hoge rente de premie te verlagen. Dan wordt het netto-inkomen zowel vóór als na pensioen wat hoger of lager, waardoor de meevaller of tegenvaller over het leven wordt verdeeld.

Een verandering van de rekenrente is geen oplossing voor de lage rente. Een vaste rekenrente van bijvoorbeeld vier procent lijkt op korte termijn aantrekkelijk, omdat de pensioenen dan niet gekort hoeven te worden. Maar als de rente lange tijd laag blijft, is er te weinig geld over voor de pensioenen van later.

Lees het bijbehorende achtergronddocument.

De rentegevoeligheid van pensioen is zichtbaarder in de uitkeringsovereenkomst dan in de premieovereenkomst, maar deze zichtbaarheid biedt ook aanknopingspunten om ermee om te gaan. Een uitkeringsovereenkomst biedt de deelnemer in de opbouwfase enige bescherming tegen renterisico, doordat de opbouw in beginsel vast is. De jaarlijkse aanpassing van de aanspraken is afhankelijk van de dekkingsgraad, die gevoelig is voor de rente. De rentegevoeligheid is in deze fase afhankelijk van het beleggingsbeleid en de mate van renteafdekking. In een premieovereenkomst of een persoonlijke pensioenrekening krijgen deelnemers niet direct een aanspraak op een toekomstige uitkering. Deelnemers beleggen als jongere vooral in zakelijke waarden zoals aandelen en bij het naderen van de pensioendatum vooral in vastrentende waarden zoals obligaties. De rente ten tijde van de conversie naar vastrentende waarden en/of pensioenaanspraken heeft grote invloed op de resulterende uitkeringen. De invloed van de rente op de uitkeringen kan beperkt worden door aanpassing van de premie en tijdige afdekking van het renterisico, maar het contract geeft hiertoe weinig prikkels.

Kortdurende renteschokken werken in het Nederlandse toezichtkader beperkt door in de premie en de uitkeringen. Langdurende rentewijzigingen werken wel door in de premie en/of de uitkeringen, maar dit is onvermijdelijk. De rentegevoeligheid neemt nauwelijks af bij gebruik van een andere rekenrente in de uitkeringsovereenkomst, maar het risico op ongewenste herverdeling neemt wel toe. Andere landen hanteren soms hogere rekenrentes of lagere buffereisen, maar bieden minder ruimte om de kosten van indexatie buiten de verplichtingen te houden of verplichten werkgevers tot bijstorting. In de discussie over toezicht blijft de vraag welk beleid voor beleggen en renteafdekking passend is wat onderbelicht.

De rentegevoeligheid van pensioenuitkeringen kan beperkt worden door het renterisico grotendeels af te dekken. Dit hoeft in beginsel niet ten koste te gaan van het verwachte beleggingsrende­ment, want bij inzet van rentederivaten zijn beleggingsrisico nemen en renterisico afdekken prima te combineren. Bij individuele pensioenvermogens zijn de mogelijkheden voor inzet van renteswaps waarschijnlijk beperkt vanwege eisen aan onderpand en liquiditeit. De beperkte mogelijkheden voor het combineren van beleggingsrisico en renteafdekking schaden het pensioenresultaat. Renteafdekking heeft vanwege de lage rentestand bij veel fondsen nu niet de hoogste prioriteit, maar de (on)mogelijkheden hiervoor zijn wel van belang bij een contractkeuze voor de lange termijn.

Downloads

Auteurs

Marcel Lever
Miriam Loois