28 november 2017

Productiviteitsontwikkeling van de Nederlandse overheid

Deze CPB Notitie bevat de resultaten van een onderzoek naar de productiviteitsontwikkeling van de overheid. Het CPB heeft dit onderzoek uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Dit onderzoek geeft (a) de wetenschappelijke stand van zaken op dit terrein, (b) een empirische benaderingsmethode van de productiviteitsontwikkeling van de Nederlandse overheid en (c) kansrijke richtingen voor verder onderzoek.

Een betere meting van de productiviteitsontwikkeling van de overheid is belangrijk, omdat de overheid een substantieel deel vormt van de Nederlandse economie en omdat deze variabele van belang kan zijn voor beleidsbeslissingen. De meting van de productiviteit van de overheid is echter gecompliceerd, vooral omdat geen marktprijs beschikbaar is en het voor overheidsdiensten, zoals openbaar bestuur, lastig is te bepalen wat het product is dat wordt geleverd. Door middel van een literatuurstudie wordt in deze notitie ingegaan op de conceptuele problemen. Vervolgens wordt een inventarisatie gegeven van de empirische schattingen van verschillende onderdelen van de overheid die zijn gepubliceerd. 

De literatuurstudie geeft een overzicht van de verschillende factoren die de productiviteit van de overheid beïnvloeden, zoals technologie en ICT, scholing en training, beleidsmaatregelen en het Baumol-effect. Niet al deze factoren zijn te beïnvloeden door beleidsmakers. Al met al lijken investeringen in nieuwe technologie, scholing en training en de financieringssystematiek de meest directe beleidsinstrumenten om de productiviteit te beïnvloeden. 

In deze studie wordt voor de verschillende onderdelen van de Nederlandse overheid de productiviteitsgroei benaderd op basis van de ontwikkeling van gelijkende bedrijfstakken in de marktsector. Voor de overheid als geheel varieert de benadering van de productiviteitsontwikkeling, gemeten als de toename van de totalefactorproductiviteit, tussen de 0% en 0,7% per jaar voor de periode 2010-2014. De in deze studie gebruikte methode wijkt af van die van de SCP- en IPSE-studies in de zin dat niet is geprobeerd de productie met volume-indicatoren te meten. We observeren niet de daadwerkelijke productiviteitsontwikkeling van de overheid. Met deze methode tonen we de productiviteitsontwikkeling van bedrijfstakken die qua inputstructuur en output op de overheid lijken. De benaderingsmethode kan gebruikt worden als richtpunt voor beleidsmakers en onderzoekers. Daarnaast laat de berekeningswijze zien dat de productiviteitsontwikkeling tussen onderdelen van de overheid sterk kan verschillen. Dit kan dienen voor verschillend beleid met betrekking tot de productiviteitsdoelstellingen.
De ontwikkeling van bruikbare indicatoren om het productievolume van de overheid te meten blijft de belangrijkste uitdaging bij het onderzoek naar de productiviteitsontwikkeling van de overheid. Verder kan de in deze studie gebruikte benaderingsmethode, die in de kern inhoudt dat de productiviteitsgroei van de overheid wordt gezien als een ontbrekende variabele, verder worden verfijnd. Ten slotte is meer systematisch onderzoek naar de factoren die de productiviteit beïnvloeden belangrijk. Hoewel veel onderzoek is verricht, zijn specifieke studies voor de overheid (vooral voor scholing en training) relatief schaars en is het beeld gemengd. 
 

Auteurs

Maaike Stoel