13 november 2008

Waarom zijn misdadigers lager opgeleid dan brave burgers? Aanwijzingen uit een cohort jonge Australische tweelingen

Probleemgedrag op jonge leeftijd sterk nadelig voor kans op onderwijssucces

Persbericht
Jongeren die een antisociale gedragsstoornis hebben of in aanraking zijn geweest met de politie, zijn veel minder succesvol in het onderwijs dan hun leeftijdsgenoten. Ook blijken zij op latere leeftijd vaker agressief of crimineel gedrag te vertonen.

Crimineel gedrag op jonge leeftijd leidt tot een lager bereikt onderwijsniveau en het lagere onderwijsniveau leidt tot meer crimineel gedrag. Dit geeft een sterke samenhang tussen onderwijs en criminaliteit. Deze samenhang bestaat er vooral uit dat vroeg crimineel gedrag de kans op het voltooien van onderwijs verkleint, en dus niet zozeer dat een laag bereikt onderwijsniveau de kans op (later) crimineel gedrag vergroot. Ofwel: oorzaak en gevolg liggen anders dan soms wordt verondersteld. Crimineel gedrag van jongeren heeft slechtere onderwijsprestaties tot gevolg, in plaats van dat een laag opleidingsniveau tot crimineel gedrag leidt. Programma's die probleemgedrag op jonge leeftijd weten te verminderen, kunnen daarom hoge opbrengsten opleveren, voor zowel het individu als voor de samenleving.

Dit concluderen de onderzoekers Dinand Webbink, Pierre Koning, Suncica Vujic en Nick Martin in twee vandaag verschenen CPB Discussion Papers. Beide studies maken gebruik van gegevens van Australische tweelingen. De effecten zijn steeds bepaald binnen tweelingen, dat wil zeggen dat rekening wordt gehouden met genetische en sociaal-economische factoren die gelijk zijn voor beide individuen van de tweeling.

Groot effect van een antisociale gedragsstoornis op onderwijsdeelname De eerste studie 'The effect of childhood conduct disorder on human capital' onderzoekt de lange-termijneffecten van een antisociale gedragsstoornis op jonge leeftijd. Gekeken is naar het effect op het bereikte onderwijsniveau en op agressief en crimineel gedrag op latere leeftijd. De antisociale gedragsstoornis is gemeten met een indicatorenlijst die is gebaseerd op diagnostische criteria uit de psychiatrie (bijvoorbeeld agressie tegen mensen of dieren, vernielen van eigendom, diefstal of bedrog en ernstige overtreding van regels). Een antisociale gedragsstoornis blijkt een sterk effect te hebben op zowel het verwerven van menselijk kapitaal als op agressief en crimineel gedrag gedurende het leven. Een antisociale gedragsstoornis vermindert de kans op het halen van een diploma van het voortgezet onderwijs (high school) binnen paren van eeneiige tweelingen van het landelijke gemiddelde van 79 procent naar ongeveer 66 tot 75 procent, en verhoogt de kans om ooit gearresteerd te worden van ongeveer 2 procent naar 9 tot 18 procent. Gevoeligheidsanalyses suggereren dat de effecten mogelijk nog sterker zijn. Ook is gevonden dat de effecten sterker zijn naarmate de antisociale gedragsstoornis zich manifesteert op jongere leeftijd.

Onderwijs heeft relatief beperkt effect op criminaliteit De tweede studie 'Why are criminals less educated than non-criminals?' onderzoekt de negatieve samenhang tussen onderwijs en criminaliteit. Leidt crimineel gedrag tot een lager bereikt onderwijsniveau of leidt onderwijs tot minder criminaliteit? Ook in deze studie is gebruik gemaakt van gegevens van Australische tweelingen. Arrestaties op jonge leeftijd (vóór het 18e jaar) hebben een sterk negatief effect op het bereikte onderwijsniveau, ook binnen tweelingen. De invloed van onderwijs op criminaliteit is voor ruim tweederde toe te schrijven aan het feit dat arrestaties op jonge leeftijd en antisociale gedragstoornis de deelname aan onderwijs verminderen. Dit betekent dat de sterke samenhang tussen onderwijs en criminaliteit grotendeels valt toe te rekenen aan het effect van vroeg crimineel gedrag op onderwijs. Vroeg crimineel gedrag heeft ook een sterk effect op crimineel gedrag op latere leeftijd.

Het onderzoek is uitgevoerd op basis van Australische gegevens omdat vergelijkbare gegevens voor Nederland niet beschikbaar waren. De Australische context wijkt natuurlijk af van de Nederlandse, maar er zijn geen specifieke redenen om te verwachten dat de effecten van probleemgedrag op jonge leeftijd in Nederland heel anders zullen zijn. Inmiddels zijn ook gegevens voor Nederland beschikbaar gekomen voor vervolgonderzoek.

Beide studies wijzen derhalve op het cruciale belang van het voorkomen van probleemgedrag op jonge leeftijd. Het verminderen van gedragsproblemen of crimineel gedrag bij jongeren kan hoge maatschappelijke en individuele baten opleveren.

Deze studie onderzoekt of criminaliteit tot het volgen van minder onderwijs leidt, of andersom, of onderwijs tot minder criminaliteit leidt, door gebruik te maken van gegevens van Australische tweelingen. Deze publicatie is Engelstalig.

Het onderzoek houdt rekening met genetische en sociaal-economische factoren die gedeeld worden door tweelingen. Arrestaties op jonge leeftijd (vóór het 18e jaar) hebben een sterk effect op het bereikte onderwijsniveau. Bovendien vinden we dat onderwijs leidt tot minder criminaliteit. Echter, het effect van onderwijs op criminaliteit daalt met meer dan tweederde als rekening gehouden wordt met arrestaties op jonge leeftijd en antisociale gedragsstoornissen. Dit betekent dat de sterke samenhang tussen onderwijs en criminaliteit grotendeels bepaald wordt door het effect van arrestaties op jonge leeftijd op onderwijs.

Ook vinden we dat vroeg crimineel gedrag een sterk effect heeft op crimineel gedrag op latere leeftijd. Dit suggereert dat programma's die erin slagen crimineel gedrag op jonge leeftijd terug te dringen, hoge private en sociale opbrengsten kunnen genereren.

Auteurs

Dinand Webbink
Pierre Koning
Suncica Vujic
N. Martin

Lees meer over