3 januari 2002

Welvaartseffecten van Maasvlakte 2; aanvullende kosten-batenanalyse

Economische groei bepalend voor de timing van aanleg Maasvlakte 2

Persbericht
De economisch groei in de komende jaren zal bepalend zijn voor het moment waarop het beste met de aanleg van Maasvlakte 2 kan worden begonnen.

Een aanvullende maatschappelijke kosten-batenanalyse (KBA) voor Maasvlakte 2 bevestigt nogmaals de conclusie dat het tijdstip van aanleg niet te vroeg gekozen moet worden, maar moet aansluiten op de ontwikkeling van de vraag.

Bovenstaand onderzoek (Bijzondere CPB-Publicatie nummer 34: 'Welvaartseffecten van Maasvlakte 2: Aanvullende kosten-batenanalyse van uitbreiding van de Rotterdamse haven door landaanwinning') is gezamenlijk uitgevoerd door Centraal Planbureau (CPB), NEI en Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) ten behoeve van de PKB+ deel 3 Mainportontwikkeling Rotterdam. In aanvulling op de eerdere publicatie ten behoeve van de PKB+ deel 1 zijn de gevolgen van de wettelijke geluidsgrenzen op gebruiksmogelijkheden van terreinen binnen het bestaande havengebied van Rotterdam nu nader uitgewerkt. De huidige wettelijke geluidsnormen blijken nog ruime groei toe te laten.

Ook hebben de onderzoeksinstituten gekeken naar de indirecte effecten van de landaanwinning zoals netwerkeffecten voor het achterlandvervoer en regionale effecten. Tenslotte is onderzocht of door verhoging van de tarieven het exploitatietekort van de landaanwinning kan worden teruggedrongen.

Berekeningen laten zien dat bij een hoge economische groei (ruim 3%) naar verwachting gemiddeld rond 2010 behoefte ontstaat om met de landaanleg te beginnen. Bij een middelhoge economische groei (rond de 2,5%) kan de aanleg beter nog een aantal jaren worden uitgesteld.

Behalve het gewenste moment van aanleg bepaalt de toekomstige economische groei ook in belangrijke mate de omvang van de welvaartsbijdrage aan de Nederlandse economie. Als gekeken wordt naar de kosten en baten in de periode tot en met 2035 dan is de welvaartsbijdrage voor Nederland negatief in de orde van EUR -0,25 à -0,5 mld. Wordt ook rekening gehouden met een waarde voor het gebruik na 2035, dan wordt het beeld gunstiger, maar is de uitkomst van de KBA toch nog niet in alle gevallen positief. De resultaten lopen in de bovengenoemde gevallen dan uiteen van EUR -0,25 mld tot +0,75 mld. Valt de economische groei in Nederland evenwel laag uit (minder dan 2% per jaar) dan kan landaanwinning worden uitgesteld tot ver na 2020 en is het saldo van baten en lasten bovendien negatief. Eerder aanleggen dan de vraag aangeeft, leidt tot een grote verslechtering van de rentabiliteit.

Bovenop de genoemde bijdrage aan de Nederlandse welvaart draagt de havenuitbreiding ook nog bij aan de welvaart in de rest van West-Europa. Gezien het grote aandeel van de doorvoercontainers zijn de voordelen voor het buitenland zelfs groter dan die voor Nederland.

Voor de (Nederlandse) exploitant van de havenuitbreiding is het bedrijfseconomisch resultaat van de landaanwinning negatief, ook bij uitvoeren van de goedkoopste ontwerpvariant en bij gefaseerd aanleggen. Het bedrijfseconomisch resultaat is dat onderdeel van de nationale welvaartsbijdrage, dat zich beperkt tot de aanleg en exploitatie van de havenuitbreiding, maar laat andere zaken als voor- en nadelen voor gebruikers, milieu-effecten en indirecte effecten buiten beschouwing. Ervan uitgaande dat de huidige tarieven in de haven gehandhaafd blijven, kan een bedrijfseconomische exploitatie in het gunstigste geval voor niet meer dan 20% de investeringskosten dekken. Een verhoging van de tarieven zal de voordelen voor binnenlandse en buitenlandse gebruikers verminderen, maar verbetert het exploitatieresultaat aanzienlijk. Daardoor dalen de kosten en risico's voor de Nederlandse belastingbetalers. Het totale nationale KBA-resultaat verandert door tariefsverhoging niet veel.

Lees ook het bijbehorende persbericht.

De conclusies en een samenvatting zijn bijgevoegd als bijlage.

Zonder landaanwinning zal er op den duur, afhankelijk van de economische groei, een tekort aan havencapaciteit in Rotterdam ontstaan. De kosten-batenanalyse van de landaanwinning (Maasvlakte 2) laat evenwel zien dat het project tot 2035 bij de huidige haventarieven in geen enkel groeiscenario een batig saldo voor de Nederlandse samenleving heeft.

Als rekening wordt gehouden met een waarde van het gebruik na 2035 wordt het beeld in de hogere groeiscenarioís positiever. Vanwege het grote aandeel van doorvoercontainers liggen de voordelen van het project vooral op Europese schaal. Het bedrijfseconomische resultaat van het project is negatief, maar in de vorm van tariefsverhoging lijken er goede aangrijpingspunten tot verbetering te zijn.

Lees meer over