26 januari 2006

Models and methods for economic policy; 60 years of evolution at CPB

CPB-modellen in 60 jaar sterk geëvolueerd

Persbericht
Sinds de oprichting van het Centraal Planbureau (CPB) in 1945 heeft het CPB zich bezig gehouden met het ontwikkelen van econometrische modellen ten behoeve van de voorbereiding van het economische beleid. Geleidelijk is daarbij het accent verschoven van econometrie en empirie naar economische theorie.

Nieuwe beleidsvragen en economische ontwikkelingen gaven richting aan het modelgerelateerde onderzoek. Nieuwe ontwikkelingen op het gebied van de econometrie en de economische theorie werden in de CPB-modellen toegepast voor zover zij konden bijdragen aan de kwaliteit en de reikwijdte van de analyses.

Dit concluderen Henk Don en Johan Verbruggen in het vandaag verschenen CPB Discussion Paper 'Models and methods for economic policy; 60 years of evolution at CPB'. Het paper geeft een chronologisch overzicht van de vele modellen die in de afgelopen 60 jaren op het CPB zijn ontwikkeld. Daarnaast gaan de auteurs in op de kunst van het bouwen en gebruiken van modellen en trekken zij enkele lessen uit het verleden.

Rode draad
Het paper biedt een beknopt overzicht van macro-economische modellen die op het CPB gebruikt zijn, van het eerste model van Tinbergen tot en met het meest recente model SAFFIER. Na de Keynesiaanse bestedingsmodellen uit de jaren zestig ontstaat er steeds meer aandacht voor de aanbodkant van de economie. Dit resulteert halverwege de jaren zeventig in het model VINTAF, dat destijds de gemoederen onder economen flink heeft beziggehouden. De toenemende aandacht van beleidsmakers voor economische structuur leidt halverwege de jaren negentig tot een nieuw type model, te weten een algemeen-evenwichtsmodel, met MIMIC als boegbeeld.

Wanneer we 60 jaar modelbouw op het CPB de revue laten passeren, kan worden geconstateerd dat actuele beleidsvragen, nieuwe theoretische inzichten en nieuwe economische ontwikkelingen richting hebben gegeven aan het modelgerelateerde onderzoek. Eén rode draad springt eruit, te weten de accentverschuiving van econometrie en empirie naar economische theorie. Deze trend werd vooral ingegeven door nieuwe beleidsvragen, gericht op het verbeteren van de economische structuur via aanpassingen van instituties, prikkels en de werking van markten. Daarnaast hebben ook nieuwe econometrische technieken, krachtiger computers en verbeterde databeschikbaarheid bijgedragen aan de accentverschuiving in de richting van de economische theorie.

Modellen zijn en blijven onmisbaar ...
Het denkraam van mensen is al snel te klein om de gevolgen te overzien van een beleidsingreep op een set van meer dan twee of drie met elkaar samenhangende variabelen. Voor het analyseren van de gevolgen van een beleidsvoorstel op macro-economisch niveau, waar populair gezegd alles met alles samenhangt, is een model dan ook onontbeerlijk. Het is de taak van een modelbouwer om een model te ontwikkelen dat geschikt is voor de toepassingen waarvoor het moet dienen. Het is de kunst om, afhankelijk van de actuele probleemstelling, alleen die relaties op te nemen die samen een realistisch beeld geven van de belangrijkste samenhangen tussen de doelen en instrumenten van het economisch beleid ter zake. 'Stylering' noemde Tinbergen dat. Deze kunst vereist in de eerste plaats kennis van economie, ervaring, intuïtie alsmede een grote dosis gezond verstand. Econometrische toetsen en technieken komen op de tweede plaats.

... ondanks beperkingen en zwaktes
Aangezien de sociaal-economische werkelijkheid complexer en veranderlijker is dan kan worden weergegeven in een relatief eenvoudig stelsel wiskundige vergelijkingen, zullen modellen altijd behept blijven met beperkingen en zwaktes. Ter voorkoming van misleidende of nietszeggende modeluitkomsten is vakmanschap niet alleen nodig bij de modelbouw, maar vooral bij het modelgebruik.

Ondanks de onvermijdelijke beperkingen en zwaktes blijven macromodellen nuttige instrumenten bij de beleidsvoorbereiding en verdienen ze de volle aandacht en toewijding van onderzoekers binnen en buiten het CPB. Geen schipper zet immers zijn kompas overboord omdat het hem niet in staat stelt een schip in de mist te ontwijken.

Sinds de oprichting van het Centraal Planbureau (CPB) in 1945 heeft het CPB zich bezig gehouden met het ontwikkelen van econometrische modellen ten behoeve van de voorbereiding van het economische beleid. 

Gedurende de afgelopen 60 jaar van modelbouw en -gebruik op het CPB, die in het voorliggende Discussion Paper de revue passeren, zijn de modellen sterk geëvolueerd. Geleidelijk is daarbij het accent verschoven van econometrie en empirie naar economische theorie.

Nieuwe beleidsvragen en economische ontwikkelingen gaven richting aan het modelgerelateerde onderzoek. Nieuwe ontwikkelingen in de econometrie en de economische theorie werden in de modellen toegepast voor zover zij konden bijdragen aan de kwaliteit en de reikwijdte van de analyses. Hoewel op diverse terreinen aanzienlijke vooruitgang is geboekt, blijven de modellen behept met enkele aloude beperkingen en zwaktes waar de gebruikers rekening mee moeten houden.

Auteurs

Henk Don
Johan Verbruggen