23 november 2016

De arbeidsmarkt aan de grens met en zonder grensbelemmeringen

Meer werk en hogere lonen mogelijk in Nederlandse grensregio

Persbericht
Als het zou lukken om de grensbelemmeringen volledig weg te nemen, dan zou dat in het minst gunstige geval 7 duizend Nederlanders een baan opleveren, in het meest gunstige geval levert het 42 duizend mensen een baan op. Ook zou het jaarloon van een gemiddelde voltijdbaan in grensprovincies dan toenemen met 140 euro. In het minst gunstige geval gaat het om jaarlijks 30 euro meer loon. Obstakels om aan de andere kant van de grens te werken, blijken in de praktijk moeilijk weg te nemen.

Dit concluderen Joost van Gemeren, Paul Verstraten en Peter Zwaneveld in het onderzoek ‘De arbeidsmarkt aan de grens met en zonder grensbelemmeringen’ van het Centraal Planbureau (CPB) dat zojuist verscheen.

Op dit moment vormt de grens nog een barrière voor de arbeidsmarkt in de grensregio. De barrière ontstaat bijvoorbeeld door taal- en cultuurverschillen met de andere landen en het feit dat buitenlandse werkgevers Nederlandse diploma’s niet altijd erkennen. Deze belemmeringen voorkomen dat werknemers de juiste werkgever kunnen vinden, en andersom. Bedrijven en werknemers zijn daardoor minder productief. Dit vertaalt zich in een lagere werkgelegenheid en lagere lonen. Als deze belemmeringen echter worden weggenomen, groeit de productiviteit in de regio. Zo ontstaan nieuwe banen en stijgen de lonen.

Vooral de Duitse grens vormt nu een belemmering voor de arbeidsmarkt, meer dan de Belgische. Dit kan te maken hebben met het feit dat men in Duitsland een andere taal spreekt en in Vlaanderen niet. Langs de Duitse grens is daarom in potentie ook meer te winnen. Verder kunnen gebieden nabij buitenlandse steden vooruitgang boeken, omdat in steden veel werkgevers te vinden zijn.

In het algemeen is er heel weinig kennis over welk beleid nu effectief is om de grensproblematiek op te lossen. Een uitzondering op die regel is het (beter) erkennen van diploma’s aan beide kanten van de landsgrens. De wetenschappelijke literatuur geeft overtuigend bewijs dat dit de interactie over de grens, die nu nog beperkt is, vergroot.

De regionale arbeidsmarkten aan de randen van het land functioneren momenteel minder goed dan elders in Nederland. Dit uit zich onder meer in een hogere werkloosheid, lagere arbeidsparticipatie en lagere lonen. Dit kan het gevolg zijn van het feit dat deze regio’s aan de grens liggen, en daardoor minder kunnen profiteren van economische activiteit in nabijgelegen regio’s (agglomeratievoordelen). Zo is het moeilijker voor werknemers om over de grens een geschikte werkgever te vinden. Dat geldt ook andersom.

Op verzoek van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) onderzoeken we in hoeverre de arbeidsmarkt in Nederlandse grensregio’s zou profiteren als hun ligging aan de grens geen nadelige gevolgen meer zou hebben. De situatie waarin grensbelemmeringen volledig afwezig zijn, is een hypothetische. Het blijkt namelijk dat belemmeringen (beleidsmatig) moeilijk te verminderen zijn. Een reden daarvoor is dat grensbelemmeringen deels voortvloeien uit cultuurverschillen. Cultuurverschillen zijn zeer persistent. Toch geeft de hypothetische ‘what-if-analyse’ een belangrijk inzicht: het geeft een bovengrens van de mate waarin grensregio’s kunnen profiteren van beleid gericht op het wegnemen van grensbelemmeringen.

De potentiële winst van het volledig wegvallen van grensbelemmeringen is met onzekerheid omgeven. Om deze reden rapporteren we een bandbreedte waarbinnen die winst waarschijnlijk ligt. In het minst gunstige geval (de onderkant van de bandbreedte) komen 7 duizend Nederlanders uit de grensprovincie aan het werk, daalt de werkloosheid met 2 duizend personen, en stijgt het gemiddelde jaarloon met 30 euro per voltijdbaan. In het meest gunstige geval (de bovenkant van de bandbreedte) krijgen 42 duizend personen een baan, neemt de werkloosheid af met 9 duizend personen, en komt het gemiddelde jaarloon 140 euro hoger uit.

De potentiële winst is niet in alle grensregio’s even groot. Grensbelemmeringen blijken een grotere rol te spelen langs de Duitse grens dan langs de Belgische. Een mogelijke verklaring hiervoor is het taalverschil. Een grotere belemmering betekent ook een grotere winst als het probleem wordt opgelost. Daarom kunnen grensregio’s langs de Duitse grens meer winst kunnen boeken dan gebieden langs de Belgische grens. Bovendien zal de potentiële winst groter zijn in gebieden nabij grote buitenlandse steden. In steden is immers veel economische activiteit; in de buurt daarvan zijn dus veel agglomeratievoordelen te behalen.

In het algemeen is er heel weinig kennis over welk beleid nu effectief is om de grensproblematiek op te lossen. Toch zijn er wel enige aanknopingspunten. De wetenschappelijke literatuur biedt bijvoorbeeld overtuigend bewijs dat het erkennen van diploma’s aan beide kanten van de landsgrens zal resulteren in een toename van de grensoverschrijdende interactie en daarmee een verbetering van de arbeidsmarkt in grensregio’s.

Auteurs

Joost van Gemeren
Thomas Tichelbäcker