Bijstelling meerjarencijfers 2004-2007
Groeivertraging leidt tot oplopend begrotingstekort
Het bedrijfsleven blijft ten opzichte van het buitenland marktaandeel verliezen door de verslechtering van de concurrentiepositie in de afgelopen jaren. De stijging van de pensioenpremies, de lastenverzwaringen en de bezuinigingen op de overheidsuitgaven beperken de binnenlandse bestedingen. Door de lage productiegroei zal de werkloosheid scherp oplopen. De inflatie zal naar verwachting verder afnemen tot gemiddeld 1,25% in 2004. Door de tegenvallende conjunctuur loopt het EMU-tekort volgend jaar op tot 2,6% van het bruto binnenlands product (BBP), waarna het begrotingstekort naar verwachting afneemt tot 0,9% van het BBP aan het eind van de kabinetsperiode in 2007.
Dit zijn enige hoofdlijnen uit de vandaag openbaar gemaakte ramingen van het Centraal Planbureau voor de korte termijn (2003 en 2004) en de doorwerking daarvan naar het economische scenario voor 2004-2007.
De korte-termijnraming betreft een voorpublicatie van de raming in CPB Report 2003/2, dat op 14 juli zal verschijnen. Tegelijk met deze voorpublicatie is de Economierapportage juli 2003 aan de Minister van Economische Zaken uitgebracht. Deze beide stukken geven dezelfde prognoses van het CPB weer, maar met een verschillende mate van detail en toelichting.
In de CPB Notitie 'Bijstelling meerjarencijfers 2004-2007' wordt een schets gegeven van het economische scenario 2004-2007, inclusief de maatregelen uit het Hoofdlijnenakkoord. Dit scenario is een actualisatie van het voorzichtige scenario uit de in december 2002 gepubliceerde Economische Verkenning 2004-2007, op basis van de nieuwe kortetermijnraming van het CPB en van de beleidsuitgangspunten van het nieuwe kabinet zoals neergelegd in het Hoofdlijnenakkoord. Daarmee biedt deze notitie een consistent meerjarig cijferbeeld dat als referentiepunt kan dienen voor de nieuwe kabinetsperiode.
Wereldeconomie herstelt in tweede helft 2003
De onzekerheid door de oorlog in Irak heeft de groei van de internationale economie begin dit jaar gedrukt. In het eerste kwartaal nam de wereldhandel zelfs af met 1,3% op jaarbasis. Het CPB verwacht dat de internationale conjunctuur in de tweede helft van dit jaar weer zal aantrekken. De lagere olieprijs, het terugkerende consumenten- en producentenvertrouwen, het wegebben van het negatieve effect van de gedaalde aandelenkoersen, het soepele monetaire beleid en de lage kapitaalmarktrentes zullen aan deze opleving bijdragen.
De Amerikaanse economie zal naar verwachting een sterke opleving laten zien vanaf de tweede helft van dit jaar, met een geraamde groei van 2,25% in 2003 en 3,5% in 2004. In de eurolanden komt het herstel later en trager op gang. De concurrentiepositie van het eurogebied is dit jaar verder verslechterd door de waardestijging van de euro ten opzichte van de dollar. Uitgaande van een eurokoers van gemiddeld 1,15 dollar voor de rest van het jaar, zal de groei in 2003 dan ook slechts 0,75% bedragen. Gesteund door de oplopende conjunctuur in de Verenigde Staten wordt voor het eurogebied in 2004 een groei van 2% voorzien.
Economie belandt in recessie en herstelt traag
In het eerste kwartaal van 2003 was volgens voorlopige cijfers van het CBS de Nederlandse kwartaal-op-kwartaalgroei licht negatief, nadat dat ook in het vierde kwartaal van vorig jaar al het geval was. Twee kwartalen achtereen economische krimp, dan is er volgens de gebruikelijke definitie sprake van een recessie. Belangrijker is echter om te constateren dat de kwartaal-op-kwartaalgroei van het BBP nu al bijna twee jaar lang rond de nul schommelt, terwijl er nog geen vooruitzicht is op krachtig herstel. Voor heel 2003 raamt het CPB een nulgroei; pas in 2004 zal er weer sprake zijn van een beperkte toename van het BBP met 1,25%.
De ontwikkeling van productie en werkgelegenheid gedurende de huidige periode van conjuncturele neergang vertoont veel overeenkomst met die gedurende de recessies van begin jaren tachtig en begin jaren negentig. De huidige recessie is dieper dan die van 10 jaar geleden, maar minder diep dan die van 20 jaar geleden. Vergeleken met de twee voorgaande recessies is het voor volgend jaar geraamde herstel traag.
Laagste consumptiegroei in 20 jaar
Dit jaar neemt de particuliere consumptie naar verwachting toe met 0,5%, de laagste groei in de afgelopen twee decennia. Gezien de geraamde daling van het reëel beschikbaar loon- en uitkeringsinkomen valt deze groei nog alleszins mee. Zeker indien rekening wordt gehouden met het drukkende effect van de ontwikkeling van het gezinsvermogen op de consumptie. Voor het eerst sinds 1990 blijft namelijk de huizenprijsstijging naar verwachting achter bij de inflatie, terwijl de koersen van Nederlandse aandelen halverwege het jaar nog altijd substantieel onder het niveau van eind 2002 liggen.
De kleine versnelling van de consumptiegroei in 2004 naar 1% hangt voor ongeveer 0,3% samen met de pakketverkleining van de collectieve zorgverzekeringen. Omdat sommige onderdelen van de collectieve verzekering uit het pakket wegvallen (b.v. fysiotherapie en bepaalde geneesmiddelen) neemt de overheidsconsumptie af. Dit heeft tot gevolg dat de particuliere zorgconsumptie, een onderdeel van de consumptie van gezinnen, zal toenemen, omdat gezinnen de kosten hiervoor zelf, al dan niet door deze te verzekeren, voor eigen rekening zullen nemen. Deze verschuiving voelt voor consumenten uiteraard niet als reële consumptiegroei.
Investeringsgroei blijft negatief
De bedrijfsinvesteringen krimpen al sinds 2001 en ook dit en volgend jaar zullen deze naar verwachting verder afnemen. De bezettingsgraad is laag en noopt niet tot capaciteitsuitbreiding. Bovendien verslechtert de winstgevendheid van bedrijven verder, wat de financiering van investeringen bemoeilijkt. Volgend jaar zullen de investeringen in machines en computers wel weer toenemen, onder meer vanwege een aanzienlijk winstherstel. Dat desondanks de totale investeringen volgend jaar nog wat afnemen, is te wijten aan de sterke terugval van de investeringen in gebouwen vanwege de wijdverbreide leegstand van kantoorruimtes.
Uitvoer draagt herstel
Het voor volgend jaar voorziene voorzichtige herstel van de economische groei kan grotendeels worden toegeschreven aan de uitvoer van binnenslands geproduceerde producten. Na een geraamde daling van de 'made in Holland'-uitvoer van 2,25% in dit jaar wordt voor volgend jaar een stijging met een zelfde percentage voorzien. Net als dit jaar zal het bedrijfsleven echter ook in 2004 haar marktaandeel fors zien krimpen. De concurrentiepositie staat al een aantal jaren onder druk. Eerst door de sterke stijging van de arbeidskosten, maar recentelijk vooral door de opmars van de euro ten opzichte van de dollar. Volgend jaar nemen naar verwachting de arbeidskosten per eenheid product voor het eerst sinds lange tijd minder toe dan gemiddeld in het eurogebied en komt er een einde aan een langdurige periode waarin de prijsconcurrentiepositie ten opzicht van de euroconcurrenten verslechterde.
Verdubbeling werkloosheid in drie jaar tijd
De oploop van de werkloosheid is begin dit jaar in een stroomversnelling geraakt. Nu de laagconjunctuur langer aanhoudt, gaan werkgevers over tot het schrappen van banen. Bovendien zal door de geplande bezuinigingen dit jaar een einde komen aan de sterke banengroei in de collectieve sector. De werkloosheid zal al met al scherp oplopen tot naar verwachting gemiddeld 530 000 personen (6,75% van de beroepsbevolking) in 2004, een ruime verdubbeling in drie jaar tijd.
Inflatie en loonstijging nemen verder af
De inflatie is opnieuw afgenomen van 2,5% in april tot 2,3% in mei. Vergeleken met Nederland zijn er inmiddels meer eurolanden met een hogere inflatie dan met een lagere. Verwacht wordt dat de inflatie verder afneemt tot gemiddeld 1,25% in 2004 onder invloed van lagere arbeidskostenstijgingen en lagere invoerkosten door de sterke euro. Ook de lonen stijgen steeds minder. Dit jaar zal de contractloonstijging in de marktsector naar het zich laat aanzien op 2,75% uitkomen. De lagere inflatie en de scherpe oploop van de werkloosheid zorgen waarschijnlijk voor een verdere afname tot 1,5% in 2004. Gezien de reeds afgesloten CAO's betekent dit dat in de raming de loonstijging in de nog af te sluiten CAO's beneden het inflatieniveau ligt.
Scenario 2004-2007
Bij de actualisatie van het economische scenario 2004-2007 is ervan uitgegaan dat de extra groeivertraging op de korte termijn conjunctureel van aard is. Dit betekent dat verwacht mag worden dat de lagere groei in 2003 en 2004 zal worden gecompenseerd door hogere groei in latere jaren. Voor de periode 2004-2007 resulteert aldus een gemiddelde groei van 2,25% per jaar. De werkloosheid komt in 2007 uit op 6,25%.
Begrotingstekort
Door achterblijvende belastingontvangsten en hogere werkloosheidsuitgaven loopt het EMU-tekort verder op tot 2,6% van het BBP in 2004, 0,8%-punt hoger dan in het Hoofdlijnenakkoord nog werd verondersteld. Doordat een belangrijk deel van deze verslechtering conjunctureel van aard is, komt het EMU-tekort in 2007 0,4%-punt hoger uit dan in het Hoofdlijnenakkoord, namelijk op 0,9% van het BBP. De bezuinigingen en lastenverzwaringen van het nieuwe kabinet, die leiden tot een verbetering van het EMU-saldo, voorkomen dat de 3%-norm van het Groei- en Stabiliteitspact wordt overschreden.
Gerelateerde documenten:
Economierapportage juli 2003, Economische Verkenning 2004-2007 en het persbericht Groeivertraging leidt tot oplopend begrotingstekort
Dat scenario sloot aan op het economische beeld voor de korte termijn van begin december 2002 (CPB Report 2002/4). Voor de bepaling van de economische en budgettaire effecten van de maatregelen uit het Hoofdlijnenakkoord is het specifieke onderliggende scenario niet van wezenlijk belang. Voor de vaststelling van jaarlijkse budgettaire kaders voor de overheidsuitgaven en inkomsten is een economisch beeld inclusief Hoofdlijnenakkoord dat spoort met de jongste inzichten voor de korte termijn wel belangrijk.
Dat geldt evenzeer voor de analyse gedurende de kabinetsperiode van afwijkingen van deze budgettaire kaders (mee- of tegenvallers). Deze notitie geeft een schets van het voorzichtige scenario 2004-2007 inclusief Hoofdlijnenakkoord dat aansluit op de actuele raming voor de korte termijn (CPB Report 2003/2). Bij het opstellen van dit scenario is voor wat betreft de analyse van de structurele groei aangesloten bij de EV. Dat geldt zowel voor de internationale economie als voor de Nederlandse. De lagere groei in de jaren 2002-2003, die zich vertaalt in een groter verschil tussen het feitelijk BBP en het potentiële BBP (de 'output gap') in het uitgangsjaar 2003, wordt via een grotere conjunctuurcorrectie na 2003 ingehaald. Daarbij is de veronderstelling uit de EV aangehouden dat, afgezien van beleidseffecten, het feitelijke niveau van het BBP in 2007 gelijk is aan het potentiële niveau.