This publication is in Dutch, there is no English translation!
January 28, 2022
CPB Column - Pieter Hasekamp

Nederland heeft baat bij een sterkere Europese Unie

Photo of Pieter Hasekamp
Begin jaren negentig studeerde ik in Florence. Het Europees Universitair Instituut daar was een soort microkosmos die gelijkenis vertoonde met het sanatorium uit Der Zauberberg van Thomas Mann. Vanaf een heuvel boven de stad bood het instituut letterlijk en figuurlijk een panorama van de Europese beschaving, met studenten uit alle delen van het continent. Europese integratie bracht ons samen, maar tegelijkertijd bleven nationale eigenaardigheden goed zichtbaar: de bar werd gerund door Nederlanders en Ieren, de studentenvakbond door Duitsers en Fransen, en de Britten spraken ook na vier jaar nog steeds alleen maar Engels.
Pieter Hasekamp
directeur of the CPB Netherlands Bureau for Economic Policy Analysis
Photo of Pieter Hasekamp

Hoe staat het dertig jaar later met de Europese integratie? Op 7 februari 1992 werd het Verdrag van Maastricht getekend, waarmee de Europese Gemeenschap (EG) werd omgevormd in een Europese Unie (EU). Centraal daarin stond de Economische en Monetaire Unie (EMU), de interne markt die zich kenmerkt door vrij verkeer van goederen, diensten, kapitaal en personen. Daarnaast werden stappen gezet naar verdergaande samenwerking op het terrein van buitenlands beleid, recht en veiligheid. In de daaropvolgende jaren kreeg de EU verder gestalte: de euro werd ingevoerd, het aantal lidstaten groeide van 12 naar 28.

Breuklijnen

Maar tegelijkertijd groeiden verschillen uit tot breuklijnen: er kwamen opt-outs op verschillende terreinen, de Europese grondwet sneuvelde in een referendum en in 2020 stapte het Verenigd Koninkrijk uit de EU.

De Nederlandse houding ten opzichte van Europa veranderde eveneens. Van medeoprichter en enthousiast voorstander van politieke integratie ontwikkelde Nederland zich tot criticaster van verdergaande overdracht van bevoegdheden, zeker als die ook financiële consequenties hadden. Ook ten aanzien van verdere uitbreiding van de Unie stond Nederland herhaaldelijk op de rem. Tegelijkertijd bleven we inzetten op vervolmaking van de interne markt en de monetaire unie, om zoveel mogelijk zonder belemmeringen te kunnen blijven handelen en investeren.

Deze week verscheen een studie van het Centraal Planbureau waarin de baten van het vrij verkeer van goederen en diensten in de EU zijn berekend. Die bevestigt wat veel mensen al vermoeden: Nederland is één van de landen die het meeste voordeel hebben van de frictieloze handel binnen de interne markt. De Nederlandse uitvoer van goederen ligt door de EU bijna 25% hoger, de uitvoer van diensten bijna 20%. Door die extra handel ligt het Nederlandse bruto binnenlands product (bbp) structureel 3,1% hoger. Alleen Ierland, België, Luxemburg en een aantal recentere toetreders in Midden- en Oost-Europa genereren hogere handelsbaten.

Voorzichtige schatting

De handelseffecten van de EU liggen in werkelijkheid waarschijnlijk nog hoger dan de nu gepresenteerde schatting. Daarbij is belangrijk dat de EMU ook op andere terreinen dan handel economische gevolgen heeft: via directe buitenlandse investeringen bijvoorbeeld, via het effect van de euro op transactiekosten en via arbeidsmigratie. Het CPB heeft deze effecten niet in de berekening meegenomen, maar uit andere onderzoeken volgt dat een positief effect zeer aannemelijk is.

Europese samenwerking heeft niet alleen economische gevolgen, maar beïnvloedt onze welvaart ook in brede zin. Soms kan dat negatief zijn: zo staan tegenover de positieve gevolgen van arbeidsmigratie op het arbeidsaanbod en de economie, ook negatieve bijeffecten zoals uitbuiting, overlast en huisvestingsproblematiek. Maar op andere terreinen – denk aan klimaat, leefomgeving, veiligheid – zijn positieve brede welvaartseffecten aannemelijk. De EU is een regulatory superpower die wereldwijd standaarden bepaalt op terreinen als arbeidsomstandigheden, mededinging, productveiligheid en databescherming. Dankzij het EU-lidmaatschap kan Nederland deze standaarden mede vormgeven en kan het zich als kleine, open economie handhaven in een wereld waar de multilaterale rechtsorde steeds sterker onder druk komt te staan door geopolitieke spanningen tussen machtsblokken.

Wat betekent dit alles voor de Nederlandse inzet voor Europese integratie? Het nieuwe coalitieakkoord benadrukt dat de EU ook een waardengemeenschap is. Nederland wil een leidende rol spelen om de EU slagvaardiger, economisch sterker, groener en veiliger te maken. Een stevige ambitie, die impliceert dat we moeten kiezen. 

Een sterker Europa kan alleen tot stand komen als landen bereid zijn om nationale bevoegdheden over te dragen – en daarmee soevereiniteit in te leveren. Dat klinkt dramatischer dan het is: tegenover de voordelen van handel en globalisering staan ook nu al beperkingen in de nationale vrijheid om zelf beleid te bepalen. Nederland zou in theorie eenzijdig een hoge belasting op de uitstoot van broeikasgassen kunnen invoeren, maar daardoor zouden de getroffen sectoren niet meer concurrerend zijn. Het is daarom logisch om deze besluitvorming naar Europees niveau te tillen.

Dat wil niet zeggen dat we alles voor zoete koek hoeven te slikken. Nederland zal in Europa moeten blijven opkomen voor zaken die we belangrijk vinden: de democratische rechtsstaat, de vrijheden van de interne markt, een doelmatige besteding van middelen, en nog veel meer.  Maar verschillen zullen er blijven. De EU werkt het best als landen elkaar hun eigenaardigheden gunnen – en we samen uitzicht houden op het overkoepelende belang.

Pieter Hasekamp

Dit essay van Pieter Hasekamp is op vrijdag 28 januari 2022 ook gepubliceerd op de opiniepagina van Het Financieele Dagblad.

all columns and articles

Pieter Hasekamp

directeur of the CPB Netherlands Bureau for Economic Policy Analysis

Get in touch
Recent CPB columns

all columns and articles

Read more about