16 november 2015

Het belang van impliciete kosten in de woonconsumptie van eigenaar-bewoners

Uit experimenteel onderzoek blijkt dat mensen de neiging hebben om weinig of geen gewicht toe te kennen aan opportunity kosten in economische beslissingen. Overtuigend empirisch bewijs voor de mate waarin dit precies gebeurt onder realistische omstandigheden is echter nauwelijks voorhanden.
No title

Dit CPB Discussion Paper schat het relatieve gewicht van opportunity kosten in waarschijnlijk de grootste economische beslissing die veel huishoudens maken: het kopen van een huis. Afhankelijk van de wijze van financiering bestaat een deel van de jaarlijkse woonlasten uit expliciete kosten, zoals de hypotheekrente, en een deel uit impliciete (opportunity) kosten. Die laatste categorie heeft vooral betrekking op de gemiste alternatieve opbrengsten van het eigen vermogen dat door de eigenaar-bewoner in de woning geïnvesteerd is. Afhankelijk van de wijze van beleggen zou dit eigen vermogen immers ook een bepaald verwacht rendement genereren als het niet in de eigen woning zou zijn geïnvesteerd.

Op basis van data uit 2008 op huishoudniveau worden voor ieder huishouden dat in dat jaar een eigen woning kocht, de bijbehorende jaarlijkse woonlasten opgesplitst in expliciete en impliciete kosten. Vervolgens is onderzocht in welke mate de woonconsumptie, die wordt afgeleid van de waarde van de woning, afhangt van de expliciete en impliciete woonlasten. De schattingsresultaten laten zien dat huiseigenaren ongeveer twee keer zo veel gewicht toekennen aan expliciete woonlasten dan aan de opportunity kosten die samenhangen met woonconsumptie. Opportunity kosten lijken dus inderdaad substantieel onderschat of ondergewaardeerd te worden.

Auteurs

Machiel van Dijk