10 februari 2010

Hoge bomen in de polder; globalisering en topbeloningen in Nederland

Groei topbeloningen het hoogst bij beursgenoteerde ondernemingen

Persbericht
Sinds eind jaren negentig groeien topbeloningen harder dan gemiddeld. Bestuurders van grote, niet-financiële ondernemingen zonder beursnotering verdienen steeds meer omdat de bedrijfsomvang toeneemt. Bij beursgenoteerde ondernemingen is de groei van topbeloningen sterker en komt deze slechts gedeeltelijk door een toename in bedrijfsomvang.

Dit zijn de belangrijkste conclusies uit het vandaag gepubliceerde CPB Document 199: 'Hoge bomen in de polder: Globalisering en topbeloningen in Nederland'.

Topbeloningen groeien sneller dan gemiddeld loon
Tot 1998 verdiende de 0,1% van de werkende bevolking met het hoogste loon 1,3% van het totale arbeidsinkomen. Vanaf 1998 is het inkomensaandeel van deze topverdieners toegenomen tot 2,0% in 2006. De top 0,1% verdient in dat jaar dus 20 keer het gemiddelde loon. In andere landen is dit veel meer, bijvoorbeeld ruim 40 keer in Duitsland en bijna 80 keer in de Verenigde Staten. De ontwikkeling van topbeloningen is niet uniek voor Nederland. Zo groeit het inkomensaandeel van de top 0,1% in de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk al sinds 1980 en neemt in Zweden het aandeel van de top 0,1% sinds 1990 toe.

Schaalvergroting oorzaak beloningsgroei bij topbestuurders
Tussen 1999 en 2005 is de nominale groei van de topbeloning bij grote ondernemingen in Nederland 6% per jaar gemiddeld geweest, terwijl de gemiddelde loonstijging in Nederland 3% was. De groei van topbeloningen is vooral het gevolg van schaalvergroting. Deze schaalvergroting is waarschijnlijk het gevolg van globalisering, omdat door grotere markten vooral de meest productieve bedrijven meer afzetmogelijkheden krijgen.

Groei bij beursgenoteerde ondernemingen is slechts voor een deel te verklaren
Tussen 1999 en 2005 lag de beloning van een bestuurder van een beursgenoteerde onderneming 52% hoger dan bij een vergelijkbare onderneming zonder beursnotering. Dit beloningsverschil neemt toe: de nominale beloningsgroei bij beursgenoteerde ondernemingen is 9% per jaar, hoger dus dan de gemiddelde groei van 6% bij alle grote ondernemingen. De groei van het bedrijfsresultaat is daarentegen bij beursgenoteerde ondernemingen lager dan bij ondernemingen zonder beursnotering. De helft van de beloningsgroei bij beursgenoteerde ondernemingen kan worden verklaard door inflatie en schaalvergroting. Voor de andere helft van de beloningsgroei is geen marktconforme verklaring gevonden. Dit suggereert dat de markt voor topbestuur minder goed functioneert bij beursgenoteerde ondernemingen dan bij ondernemingen zonder beursnotering.

Topbeloningen in de publieke sector blijven achter
In de publieke sector blijven topbeloningen achter bij het gemiddelde loon. Het beloningsgat tussen topbestuurders in het bedrijfsleven en in de publieke sector neemt daarom extra snel toe. Zo is het salaris van een Nederlandse minister in de afgelopen twee decennia relatief afgenomen: van 5 keer het gemiddelde loon in de jaren tachtig naar 4 keer in 2009.

Verschil met Angelsaksische beloningen neemt af
Bij ondernemingen met een Amerikaanse of Engelse eigenaar ligt de beloning van topbestuurders 20% hoger dan bij vergelijkbare ondernemingen met een eigenaar uit een niet-Angelsaksisch land. De beloningsgroei ligt bij Angelsaksische bedrijven echter beneden het gemiddelde, waardoor het verschil in beloning met andere ondernemingen afneemt. Dit is consistent met het beeld dat niet-Angelsaksische landen een inhaalslag maken als gevolg van meer internationale concurrentie.

Mobiliteit bestuurders is weinig veranderd
Ondanks de afname van het beloningsverschil met Angelsaksische landen zijn er niet meer buitenlandse bestuurders toegetreden tot de top van het Nederlandse bedrijfsleven: tussen 1999 en 2005 is het aandeel van buitenlandse bestuurders constant gebleven. Bij bedrijven met een Angelsaksische eigenaar neemt het aandeel niet-Nederlanders juist af. De gemiddelde lengte van het dienstverband van bestuurders is ook niet veranderd. Deze bevindingen zijn niet in overeenstemming met het beeld dat de markt voor topbestuurders steeds meer een internationale markt is. De invloed van globalisering op topbeloningen loopt dus vooral via grensoverschrijdende concurrentie op afzetmarkten en niet via internationalisering van arbeidsmarkten.

Lees hier het bijbehorende persbericht.

Dit CPB Document analyseert de oorzaken van de groei van topbeloningen in Nederland. De beloningen van topbestuurders bij ongeveer 600 grote ondernemingen in Nederland groeiden met gemiddeld 5,8% nominaal per jaar tussen 1999 en 2005. Na aftrek van 2,9%-punten inflatie, kan 2,6%-punten verklaard worden uit schaalvergroting van ondernemingen en 0,2%-punten uit vergrijzing onder bestuurders. Ter vergelijking: de mediaan van de beloning groeide in deze periode met gemiddeld 3,1% nominaal per jaar.

De beloningsgroei bij beursgenoteerde ondernemingen is met 8,9% per jaar bovengemiddeld. 4,8%-punten van deze groei kan worden verklaard door inflatie, schaalvergroting en vergrijzing. Voor 3,9%-punten is geen verklaring gevonden. Gemiddeld ligt de beloning van een bestuurder van een beursgenoteerde onderneming 25% tot 52% hoger dan bij vergelijkbare onderneming zonder beursnotering.

Het beloningsverschil tussen ondernemingen met en zonder een Angelsaksische eigenaar wordt kleiner. Bij ondernemingen met een Angelsaksische eigenaar ligt de beloning van topbestuurders 20% hoger dan bij vergelijkbare ondernemingen met een eigenaar uit een niet-Angelsaksisch land.

De loongroei bij bedrijven met een Angelsaksische eigenaar is met 4% per jaar lager dan gemiddeld. Het aandeel van buitenlandse bestuurders blijft gemiddeld genomen constant, maar neemt af bij bedrijven met een Angelsaksische eigenaar.

Auteurs

Bas Straathof
J.S.M. Groot