9 april 2015

Aanvullende informatie bij CPB Policy Brief 2015/04 'Een ruimer lokaal belastinggebied'

Meer lokaal maatwerk bij gemeentelijke belastingen op woningen en ingezetenen

Persbericht
Een verschuiving van de landelijke inkomstenbelasting naar een onroerendezaakbelasting (OZB) op woninggebruik of een ingezetenenheffing biedt gemeenten de mogelijkheid om beter in te spelen op de lokale wensen. De verlaging van de landelijke inkomstenbelasting kan zo worden vormgegeven dat de inkomenseffecten van de verschuiving hanteerbaar zijn.
No title

Afhankelijk van de wijze waarop de verlaging van de landelijke inkomstenbelasting is vormgegeven, bevordert de verschuiving bovendien de structurele werkgelegenheid. Dit zijn enkele conclusies van onderzoekers Remco van Eijkel en Wouter Vermeulen  in de vandaag verschenen CPB Policy Brief 'Verruiming van het lokale belastinggebied'.

De  onderzoekers analyseren de effecten van twee mogelijke manieren om het lokale  belastinggebied te verruimen: (her)invoering van  een gebruikersdeel OZB en een ingezetenenheffing. De eerste is een belastinggrondslag die gekoppeld is aan de baten van locatie-specifieke voorzieningen. Wie profiteert van de nabijheid van een winkelcentrum of een park betaalt een hogere OZB, omdat dit locatievoordeel tot uiting komt in de prijs van de woning. Dit bevordert een doelmatige afweging van baten en lasten door de lokale inwoners. Ook prikkelt het de gemeente voorzieningen aan te bieden die tegemoet komen aan de wensen van de lokale bevolking. Gemeentelijke investeringen vloeien dan namelijk terug in de gemeentekas in de vorm van een hogere belastingopbrengst.

Daarentegen geldt dat voor voorzieningen waarvan iedere inwoner van de gemeente in gelijke mate  profiteert, financiering door middel van een ingezetenenheffing de doelmatigheid bevordert. Elke gebruiker draagt dan immers evenredig bij aan de totstandkoming van lokale goederen en diensten. Bij grote verschillen in WOZ-waarde binnen een gemeente die niet voortvloeien uit de nabijheid van voorzieningen, ligt deze grondslag ook meer voor de hand.

Het gebruikelijke probleem bij hervormingen in de belastingsfeer – ongewenste inkomenseffecten – is bij zowel een verruiming via de OZB op woninggebruik als een ingezetenenheffing goed te ondervangen. Bovendien heeft geen van beide heffingen een verstorende werking op de werkgelegenheid. De wijze waarop hogere lokale lasten worden gecompenseerd, bepaalt of fiscale decentralisatie op termijn extra werkgelegenheid oplevert.

Lees ook het bijbehorende CPB Achtergronddocument met aanvullende informatie.

Lees ook CPB Policy Brief 2015/04 'Een ruimer lokaal belastinggebied' en het bijbehorende persbericht.

De internationale vergelijking leidt tot een tweetal interessante conclusies die de gekozen lijn in de Policy Brief ondersteunen. Allereerst lijkt er voldoende ruimte te bestaan om het lokale belastinggebied in Nederland te vergroten. Zelfs in Engeland zijn decentrale heffingen verantwoordelijk voor een groter deel van de lokale inkomsten dan in Nederland. Een tweede conclusie is dat inkomen en onroerend goed belangrijke grondslagen zijn voor de heffing van lokale belastingen. Wat betreft onroerend goed bestaat doorgaans het onderscheid tussen grond, woningen en commercieel vastgoed. Daarnaast zijn er landen waar het gebruik van onroerend goed wordt belast (bijvoorbeeld Engeland), terwijl in andere landen er een heffing is op het bezit ervan (bijvoorbeeld Zweden).

Bij een belastingverschuiving die via een korting van het Gemeentefonds loopt, beïnvloedt de mate van verevening van verschillen in belastingcapaciteit tussen gemeenten de korting per gemeente. De verschillen in de korting in euro’s per woonruimte zijn maximaal wanneer verschillen in belastingcapaciteit volledig verevend worden. Indien verschillen in belastingcapaciteit tussen gemeenten niet verevend worden, is de korting per woonruimte voor alle gemeenten gelijk.

Deelvarianten laten zien dat kwijtscheldingen van belang zijn voor beperking van de inkomenseffecten, maar een negatief effect hebben op de werkgelegenheid. Ook blijkt uit de deelvarianten dat verevening van belastingcapaciteit tussen gemeenten een ineffectief instrument is indien inkomensherverdeling het doel is. 

Auteurs

Remco van Eijkel
Miriam Gielen
Stefan Groot
Kenny Martens
Arjen Quist

Lees meer over