23 januari 2015

Richting van de energietransitie nog niet bekend

De elektriciteitsmarkt is sterk in beweging en kent vele onzekerheden. Een van de belangrijkste onzekerheden betreft de ontwikkeling van de diverse technieken. Zelf als het beleid ervoor kiest om de CO2-uitstoot in 2050 met 90% te verminderen, blijft de onzekerheid over welke techniek in 2050 het meest rendabel is, groot.
No title

Voortijdig inzetten of juist uitsluiten van bepaalde technieken kan daarom heel kostbaar zijn. Zo kan vroegtijdige uitsluiting van technieken, zoals CO2-opslag en wind op land, leiden tot een verdubbeling van de elektriciteitsprijs in 2050.

De onzekerheid over de toekomstige rentabiliteit zijn vooral groot voor vier belangrijke schone technologieën, namelijk wind-op-land, wind-op-zee, kolenvergassing met CO2-opslag en biomassavergassing  met CO2-opslag.  Mits Europa zijn emissies in 2050 met ten minste 50% reduceert, zullen deze technologieën gezamenlijk goed zijn voor 70 tot 80% van de Europese elektriciteitsmarkt. Echter, het aandeel van elke technologie afzonderlijk kan sterk variëren en oplopen tot maar liefst 45%.

De onzekerheid over de marktaandelen van specifieke technologieën in 2050 is daarmee enorm. Naast de onzekerheid over de toekomstige kosten, de maatschappelijke acceptatie van technieken en het internationale klimaatbeleid is ook de onzekerheid over de beschikbaarheid van duurzame biomassa  belangrijk. De inzet van biomassa in centrales met CO2-opslag (niet te verwarren met de huidige biomassabijstook in kolencentrales) leidt namelijk tot negatieve emissies in de Europese elektriciteitssector. De CO2 die door de productie van biomassa uit de lucht wordt genomen, komt door de opslag van CO2 niet meer terug in de atmosfeer. Het grote voordeel hiervan is dat duurdere maatregelen in andere sectoren, zoals in transport, minder nodig zijn en de totale kosten van de energietransitie dalen.

Hoewel de onzekerheid over de Europese elektriciteitssector in 2050 enorm is, zijn er ook twee robuuste resultaten. Zo neemt het marktaandeel van wind-op-land fors toe ten opzichte van de huidige 7% in 2013 tot ten minste 20% in 2050.

Verder is het kostenefficiënte marktaandeel van zonnepanelen vanwege de hoge inpassingskosten altijd lager dan 7%. De inpassingskosten van zonnecellen zijn zo hoog, omdat de Europese elektriciteitsvraag, in tegenstelling tot de vraag in veel andere werelddelen,  niet piekt in de zomer, maar juist in de winter. Zonnepanelen leveren dan ook een te verwaarlozen bijdrage aan de piekvraag naar elektriciteit, waardoor investeringen in overige capaciteit of seizoensopslag onverminderd noodzakelijk blijven. Mocht – om wat voor een reden dan ook – zowel wind op land als opslag van CO2 niet tot stand komen, dan leiden de hoge inpassingskosten van zonnecellen er toe dat de elektriciteitsprijs in 2050 verdubbelt, zelfs als de kosten van zonnecellen zelf met twee derde dalen.

Auteurs

Johannes Bollen
Kees Folmer
Geoffrey J. Blanford