March 13, 2019

Evaluation draft Climate Agreement and Cabinet variants

In a letter dated 21 December 2018, the Minister of Economic Affairs and Climate Policy and the chairman of the Dutch Climate Council (Klimaatberaad) asked CPB to evaluate the measures contained in the draft Climate Agreement plus some additional variants proposed by the Rutte III Cabinet. As requested, the focus of this report is on the budgetary effects, the financial burden and income effects, as well as on burden sharing.
No title

In a letter dated 21 December 2018, the Minister of Economic Affairs and Climate Policy and the chairman of the Dutch Climate Council (Klimaatberaad) asked CPB to evaluate the measures contained in the draft Climate Agreement plus some additional variants proposed by the Rutte III Cabinet. As requested, the focus of this report is on the budgetary effects, the financial burden and income effects, as well as on burden sharing. 

CPB presents the effects of the draft Climate Agreement and the additional variants in connection with current policy an/or adopted policy still to be implemented; certain budgetary, cost and income effects are looming on the horizon, even without the draft Climate Agreement — which provides additions and adjustments, so that the desired CO₂ target can still be achieved. Furthermore, the overall climate and energy policy is in line with household, business and economic perceptions, as the total change will be felt from one year to the next; the source of the impact — whether previously anticipated policy changes or the draft Climate Agreement — is less important. Appendix B contains a description of the current policy that has been implemented from 2018 onwards, updated to December 2018.

This publication is in Dutch, there is no English translation!
March 13, 2019
Uit een eerdere verkenning van het CPB blijkt dat lastenverzwaringen via energie- en klimaatbeleid denivellerend werken . Dit komt bijvoorbeeld doordat lagere inkomens meer energie verbruiken dan hogere inkomens, wanneer dit wordt afgezet tegen het inkomen. In de doorrekening van het ontwerp-Klimaatakkoord is daarom een meer toegespitste analyse uitgevoerd waarin rekening wordt gehouden met verschillen in energieverbruik en mobiliteit tussen groepen. Omdat deze verschillen geen standaard onderdeel zijn van het koopkrachtinstrumentarium van het CPB, hebben we hiervoor gebruikgemaakt van aanvullende externe databronnen om deze verschillen bij te schatten.

In de doorrekening van het ontwerp-Klimaatakkoord (en staand energie- en klimaatbeleid na 2018) worden zowel de directe inkomenseffecten in kaart gebracht als de doorwerkingseffecten. Het CPB brengt enerzijds het directe effect van het beleid in kaart, er bijvoorbeeld van uitgaande dat er niets verandert aan het gedrag van huishoudens. Daarnaast maken we een inschatting van de doorwerkingseffecten. Bedrijven zullen (zeker bezien over een langere periode) de lastenverzwaringen proberen af te wentelen met hogere tarieven, terwijl huishoudens in reactie op hogere lasten en prijzen hun gedrag zullen aanpassen. De analyse van de doorwerkingseffecten beperkt zich tot een algemeen beeld bezien over alle huishoudens, en is alleen uitgevoerd voor het beeld in het eindjaar van de analyse (2030). De directe effecten zijn zowel voor 2021 (eindjaar kabinetsperiode) als 2030 in kaart gebracht. 

Dit achtergronddocument geeft een methodologische verantwoording bij de berekende inkomenseffecten van het ontwerp Klimaatakkoord en het staand energie- en klimaatbeleid na 2018. Hoofdstuk 2 beschrijft de gehanteerde aanpak. Achtereenvolgens gaan we in op het concept inkomenseffect, op de uitgevoerde bijschattingen in het koopkrachtinstrumentarium om de analyses te kunnen uitvoeren, en op de doorwerkingseffecten. Hoofdstuk 3 beschrijft op hoe we met deze aanpak de specifieke maatregelen op het terrein van energie en klimaat hebben doorgerekend. 

Authors

Patrick Koot
Monique de Haard
Johannes Bollen

Contacts