This publication is in Dutch, there is no English translation!
June 24, 2021
CPB Column - Wim Suyker

Ramingen toen en nu

Photo of Wim Suyker
In 1979 heb ik als jong broekie mijn eerste officiële raming voor de Nederlandse economie gemaakt; zojuist heb ik als bijna-gepensioneerde mijn laatste afgerond. Is het maken van economische voorspellingen nu heel anders dan vroeger? Mijn economenantwoord is: aan de ene kant wel en aan de andere kant niet.
Wim Suyker
programmaleider Macro of the CPB Netherlands Bureau for Economic Policy Analysis
Photo of Wim Suyker

Qua techniek is het verschil enorm: eind jaren tachtig gebruikte ik nog ponskaarten om de modellen aan te sturen (voor de jongere lezers: ponskaarten zijn kartonnen kaarten waarin je gaatjes maakte die opdrachten aan de computer gaven en die je niet uit je handen moest laten vallen). Ook bekeek ik enorme computeruitdraaien met modelresultaten; nu bekijk ik de uitkomsten op mijn grote extra scherm al telewerkend vanaf mijn zolderkamer. De situatie in 1979 met een model dat draaide op een mainframe-computer was trouwens al een enorme vooruitgang; eind jaren zeventig ben ik nog collega’s tegengekomen die eerder in rekenteams voor modelberekeningen matrices inverteerden voor professor Tinbergen, de eerste directeur van het CPB. 

Cijfers

Ook wat betreft de beschikbare cijfers is er een wereld van verschil. Deze zijn nu makkelijk toegankelijk via vooral CBS Statline. Toen was het een stuk moeizamer; ik heb ook nog wel cijfers overgetikt nadat de bode de langverwachte CBS-publicatie in mijn postbakje had gelegd. Je moest het toen doen met minder cijfers. Kwartaalcijfers waren er nog nauwelijks, pas in de jaren tachtig ging het Planbureau over op een kwartaalmodel. Nu kan je op Twitter zien welke pinbetalingen bij onze grote banken een week eerder gedaan zijn. En in minder dan een minuut haal ik uit Datastream alle interessante data over de financiële markten tot en met gisteren. Betere technische mogelijkheden en betere cijfers hebben helaas niet per se geleid tot veel betere ramingen. Het voorspellen van omslagen in de economie is nog steeds lastig. 

Ondanks minder beschikbare informatie waren de ambities rond de ramingen eind jaren zeventig groter dan nu. Er werden toen ook regionale ramingen en ramingen voor bedrijfstakken gemaakt. Zelf ben ik begonnen met het maken van ramingen van de werkloosheid per provincie. De coördinatie van al die ramingen was een hele klus, die veel mankracht vergde en onvoldoende input leverde voor de beleidsvoorbereiding. Met beide ramingen is later gestopt. Maar soms kom ik nog iemand tegen die nostalgisch terugverlangt naar de bedrijfstakkenramingen van het CPB. 

Vergelijkbaar

En nu de andere kant, de punten waarop ramingen nog steeds vergelijkbaar zijn met vroeger. De ramingen voor de korte termijn gaan steevast vooral uit van de vraagkant van de economie (wat doet de wereldhandel?, hoe zit het met de overheidsuitgaven?) en minder van de aanbodkant (wat betekent de stijging van de productiecapaciteit en het arbeidsaanbod?). Er zijn heftige debatten over macro-economie geweest, en ik heb genoten van het loonkostendebat eind jaren zeventig, met Tjan en Den Hartog versus Driehuis en Van der Zwan over de invloed van loonkosten op de werkloosheid. Maar de betekenis ervan voor de ramingen voor het volgende jaar was beperkt. (Voor het beleid op langere termijn was het debat wel doorslaggevend.)

Wat ook niet veranderd is, is de grote belangstelling bij media, de gewone man/vrouw en de politiek voor ramingen. Als er niet gelijktijdig een wereldramp is, halen veel ramingen van het Planbureau de voorpagina. Tegelijkertijd is het dedain in academische kring over het ramingswerk gebleven. Er zijn nog steeds weinig professoren in de economie die graag hun zoon of dochter zien trouwen met een econoom die de Nederlandse economie op korte termijn voorspelt.

Een andere constante zijn de grote verschillen tussen officiële ramingen die het Planbureau maakt en de ramingen van banken en internationale organisaties zoals de OESO. Ik heb ervaring bij alle drie en kan dus vergelijken. Op het eerste gezicht lijken ze op elkaar, met vergelijkbare cijfers voor economische groei, inflatie, werkloosheid en overheidstekort. De raming van het Planbureau levert echter ook veel detailcijfers op die van belang zijn voor het begrotingsproces. Vanwege die rol werkt het Planbureau met veel gedetailleerdere modellen voor de collectieve sector en worden er zwaardere eisen gesteld aan de consistentie met de voorgaande raming. 

Invloed

De invloed van de ramingen is ook onveranderd. Een trend kan ik daarin niet ontdekken. De ene keer spelen ramingen geen rol bij het economisch beleid (bijvoorbeeld bij de start van de steunmaatregelen aan het begin van de coronacrisis) en de andere keer zijn ramingen wel van betekenis (bijvoorbeeld bij beslissingen over het al of niet verlengen van steunmaatregelen). De enige constante invloed is bij de raming in augustus: een minnetje bij de koopkrachtraming betekent extra maatregelen. Er zijn maar weinig coalities die een koopkrachtdaling op hun geweten willen hebben. Als fervent voorstander van beleid gericht op de uitdagingen op middellange termijn, ben ik er eigenlijk niet rouwig om dat ramingen op korte termijn geen directe invloed hebben op het economisch beleid. Ik vind het prima dat ramingen een soort achtergrondmuziek voor het altijd voortgaande beleidsdebat zijn. Minder zichtbaar voor velen maar wel degelijk aanwezig is de invloed van de verkenningen op middellange termijn, die het CPB ook al decennia maakt. Als coalitiepartijen een vaststaand doel hebben voor het overheidstekort aan het einde van de kabinetsperiode, dan heeft de raming van de economische groei in de komende vier jaar direct invloed op de ruimte die er is voor extra uitgaven en lastenverlagingen. 

Het maken van ramingen is me al die jaren blijven boeien. Discussies over verbetering van de modellen waren fascinerend. Er waren vaak onverwachte gebeurtenissen waardoor het gebruik van de modellen gelukkig nooit op de automatische piloot kon en er voldoende uitdagingen waren voor het ramingsteam. 

Tot slot: geen terugblik zonder vooruitblik. Hoe ziet het er over twintig jaar uit? Ik voorspel dat in 2041 ramingen voor de bbp-groei, inflatie, werkloosheid en overheidstekort in 2042 zullen worden gemaakt door het CPB. Ja, ook bbp. The show will go on. 

Wim Suyker

all columns and articles

Wim Suyker

programmaleider Macro of the CPB Netherlands Bureau for Economic Policy Analysis

Get in touch