Verkorting loondoorbetaling bij ziekte
Lees ook het CPB Boek 16 'Kansrijk Arbeidsmarktbeleid' en het bijbehorende persbericht.
De structurele kosten van het inkorten van de loondoorbetalingsperiode van twee naar één jaar sec worden geraamd op 0,8 mld euro extra werkgeverslasten en een verslechtering van de overheidsfinanciën met 0,1 mld euro. Enerzijds nemen de kosten voor werkgevers af vanwege het vervallen van het tweede jaar loondoorbetaling. Anderzijds is sprake van een lastenverzwaring doordat extra WIA-instroom vervolgens langdurig in de arbeidsongeschiktheidsuitkering blijft. De WIA-premies nemen daardoor naar verwachting structureel meer toe dan de afname van de loondoorbetalingsuitgaven. Op korte termijn is dat nog niet het geval. De extra overheidsuitgaven bestaan uit meer gebruik van andere onderdelen van sociale zekerheid.
Voor (kleine) werkgevers betekent het verkorten van de loondoorbetalingsperiode dus gemiddeld hogere kosten, maar hun risico op langdurig ziekteverzuim en administratieve en organisatorische lasten die samenhangen met de re-integratie van zieke werknemers, verminderen. Voor werknemers geldt dat het verkorten van de loondoorbetaling een groter deel van de populatie een WIA-uitkering geeft, maar betekent voor sommige groepen een vermindering van inkomensbescherming. Dit geldt met name voor werknemers die minder dan 35% arbeidsongeschiktheid zijn: zij ontvangen maximaal één in plaats van twee jaar loondoorbetaling. Voor zieke werknemers die wel worden toegelaten tot de WIA, betekent het een jaar korter loongerelateerd inkomen. Verder treedt een verlies van werkgelegenheid op van ongeveer 0,3% omdat extra WIA-instroom een afname betekent van het aantal personen dat beschikbaar is voor de arbeidsmarkt.