iPhones en brood: de rol van marktmacht bij het ontstaan van inflatie
Jeroen Hinloopen
onderdirecteur of the CPB Netherlands Bureau for Economic Policy AnalysisInflatie kan drie oorzaken hebben: ruim monetair beleid, kostenstijgingen en een gestegen vraag. Over de invloed van monetair beleid op inflatie zijn economen het onderling niet eens; de andere twee oorzaken zijn onomstreden. Minder goed bekend is de rol die marktmacht speelt bij het ontstaan van inflatie. Die rol is genuanceerd. Het maakt bijvoorbeeld uit of de inflatie een gevolg is van gestegen kosten of van een gestegen vraag. Goed begrip van deze rol is van belang bij het ontwerpen van beleid om de negatieve gevolgen van onverwacht hoge inflatie op te vangen.
De ene aanbieder is de andere niet
Marktmacht is het vermogen van een producent om zijn verkoopprijs langdurig boven zijn gemiddelde productiekosten te houden. Dat is moeilijker bij een hogere concurrentie-intensiteit. Een monopolist beschikt over de meeste marktmacht, bij volkomen concurrentie hebben aanbieders geen enkele marktmacht. Hoe meer marktmacht, hoe hoger de prijzen en hoe hoger de winst. Een bedrijf als techgigant Apple beschikt over relatief veel marktmacht, de bakker om de hoek heeft nauwelijks tot geen marktmacht.
Afwentelen van kosten
Eerder heb ik toegelicht dat bij inflatie als gevolg van een kostenstijging, zoals bij gestegen energieprijzen, er sprake is van een afwentelingsparadox: hoe meer marktmacht, hoe minder er van een kostenstijging wordt doorgevoerd in de prijs. Dit komt doordat kopers sneller geneigd zijn af te zien van een aankoop bij een prijsverhoging als die prijs al hoog is (in economenjargon: hoe hoger de prijs, hoe groter de absolute waarde van de prijselasticiteit). En juist marktmacht zorgt ervoor dat de prijs voorafgaand aan de kostenstijging al relatief hoog is. Een aanbieder met marktmacht zal daarom minder snel geneigd zijn een al hoge prijs nog veel verder te verhogen als zijn kosten stijgen. Zo bezien werken stijgende energieprijzen meer door in de prijs van een brood dan in de prijs van een iPhone.
Het bestaan van de afwentelingsparadox wordt nog eens bevestigd door recent onderzoek: op de benzinemarkt in Griekenland worden dezelfde kostenstijgingen voor 100 procent doorgevoerd in regionale markten met vier of meer aanbieders. Maar dit gebeurt slechts voor 40 procent bij regionale monopolies.
Marktmachtmultiplier
Als inflatie ontstaat door een gestegen vraag, zoals bij expansief begrotingsbeleid, dan is er sprake van een marktmachtmultiplier: hoe meer marktmacht, hoe meer de prijs stijgt in reactie op een gestegen vraag. Dat komt doordat de extra vraag precies hetzelfde behandeld wordt als de oorspronkelijke vraag. Dus: een monopolist zal zijn marktmacht ook gebruiken bij het bedienen van de extra vraag en zal zijn prijs het meeste verhogen. Bij volkomen concurrentie met vrije toetreding zal er zelfs helemaal geen sprake zijn van inflatie. Het enige gevolg van de extra vraag is een stijging van het aantal aanbieders en daarmee van het totale aanbod bij een gelijkblijvende prijs. Extra vraag naar smartphones drijft de prijs van een iPhone op, een grotere vraag naar brood zorgt vooral voor meer broodaanbod.
Bij een daling van de vraag werkt de marktmachtmultiplier precies andersom uit: prijzen dalen meer naarmate aanbieders over meer marktmacht beschikken. Op een markt met volkomen concurrentie zal uiteindelijk alleen het aanbod afnemen bij een gelijk gebleven prijs; een monopolist zal in dit geval zijn prijs (relatief en absoluut) het meeste verlagen.
Begrip van werking van markten
Economisch beleid grijpt altijd aan op markten, maar de ene markt is de andere niet; op verschillende markten pakt hetzelfde beleid verschillend uit. Zo heeft expansief begrotingsbeleid meer invloed op de prijs van iPhones dan van brood terwijl subsidies om de gestegen energiekosten laag te houden vooral de prijsstijging van brood tempert en veel minder die van een iPhone. Grondig begrip van de werking van markten is dan ook van cruciaal belang voor het ontwerp van effectief economisch beleid. De mate waarin consumenten reageren op prijsveranderingen bepaalt bijvoorbeeld de effectiviteit van het per 1 januari van volgend jaar ingestelde prijsplafond op energiemarkten bij de gewenste vermindering van de energieconsumptie.
De afwentelingsparadox laat zien dat de mate waarin kostenstijgingen worden doorgevoerd in afzetprijzen afhangt van de mate waarin aanbieders over marktmacht beschikken. We worden met z’n allen inderdaad armer als we kostenstijgingen importeren, zoals nu het geval is bij de gestegen energieprijzen. Maar het is niet gezegd dat die rekening volledig bij consumenten wordt neergelegd. Sterker, ook zonder overheidsingrijpen zullen aanbieders met marktmacht een deel van die gestegen kosten voor eigen rekening nemen.
Waarschuwing
En verschillende commentatoren hebben gewaarschuwd voor het inflatoire effect van expansief begrotingsbeleid. Zo schreef Olaf Sleijpen, directielid van De Nederlandsche Bank: ‘Tekorten in het aanbod los je niet op door financiële steun te geven aan kopers van producten en diensten. Dat stimuleert de vraag alleen maar, terwijl het aanbod achterblijft. Een economische les is dat de prijzen dan zullen stijgen.’ Als het aanbod niet reageert op een gestegen vraag, klopt deze redenering. De marktmachtmultiplier laat zien dat prijzen ook stijgen als aanbieders beschikken over marktmacht en het aanbod wél kan reageren op de gestegen vraag. Tegelijkertijd zal in dit geval alleen het aanbod toenemen bij een gelijkblijvende prijs als er sprake is van volkomen concurrentie met vrije toetreding.
Het is verstandig dat de overheid nadenkt over passend economisch beleid om de gevolgen van de onverwacht hoge inflatie op te vangen. Het is daarbij goed om te bedenken dat de afwentelingsparadox het idee nuanceert dat aanbieders gestegen kosten een-op-een doorberekenen aan hun klanten, terwijl de marktmachtmultiplier belangrijke kanttekeningen zet bij de opvatting dat stimulerend overheidsbeleid louter inflatoir uitpakt.
Jeroen Hinloopen
- more about Jeroen
Jeroen Hinloopen
onderdirecteur of the CPB Netherlands Bureau for Economic Policy Analysis
- more about Jeroen
Recent CPB columns
- Kinderwetje uit 1874 nog steeds actueel - Frits Bos
- Misverstanden plagen aanpak van productiviteit - Pieter Hasekamp
- De sleutel tot meer woongenot - Jurre Thiel