Wederuitvoer als motor achter Nederlands uitvoersucces
Eva van der Wal
wetenschappelijk medewerker of the CPB Netherlands Bureau for Economic Policy AnalysisMet een aantal collega’s begonnen we het onderzoek naar aanleiding van onze raming in maart (CEP). Tijdens het ramen merken we soms opvallende trends op, of een puzzel die we niet helemaal snappen. Zo zagen we dat vooral de laatste jaren (tijdens en na de coronacrisis) de Nederlandse goederenexport gestaag groeit en steeds belangrijker wordt voor de Nederlandse economie. Sterker nog, de Nederlandse goederenexport is de afgelopen jaren zelfs harder gegroeid dan die van Duitsland, Frankrijk en het VK. Hoe kan dit?
Kampioen wederuitvoer
Dit hebben we uitgezocht en vandaag gepubliceerd in de publicatie “Wederuitvoer motor achter stijging Nederlandse export”. Het geheim van de Nederlandse export ligt dus in de wederuitvoer. Hierbij worden goederen ingevoerd en, na minimaal bewerkt te zijn, vervolgens door Nederlandse bedrijven opnieuw geëxporteerd. In dit geval worden transport en distributie de belangrijkste activiteiten op Nederlands grondgebied; het is dan ook niet voor niets dat Nederland transportland wordt genoemd.
Binnen Europa is Nederland de kampioen van de wederuitvoer. Sinds 1995 is het aandeel van wederuitvoer in de totale export gestaag gestegen, van ongeveer 35% naar 55%. Tijdens de coronapandemie, toen mensen massaal via internet nieuwe geluidsboxjes, meubels en sportschoenen aanschaften, bereikte de wereldhandel in goederen een hoogtepunt. Omdat deze producten vaak via de haven van Rotterdam gingen, profiteerde Nederland als transportland hier dus van.
De toegevoegde waarde per euro wederuitvoer is echter slechts ongeveer een vijfde van die van uitvoer van goederen van Nederlandse makelij. We moeten dus veel meer via wederuitvoer verdienen om een daling van de uitvoer van eigen exportproducten goed te maken. In absolute termen blijft door de toegenomen wederuitvoer de bijdrage van de totale uitvoer aan de Nederlandse economie redelijk constant. Dit komt doordat de goederenexport sneller groeit dan het bbp: we hebben berekend dat het aandeel van goederenexport als percentage van het Nederlandse bbp is gestegen van 50% in 1995 naar iets meer dan 72% in 2021. Dus: de groei van de wederuitvoer is de afgelopen jaren zó krachtig geweest dat dit in 2021 heeft geleid tot een ongebruikelijk hoge bijdrage van 4 procentpunt aan de groei van het bbp.
Als Duitsland niest…
Het recente succes van de Nederlandse (weder)uitvoer is des te opmerkelijker omdat de belangrijkste handelspartner Duitsland, goed voor een kwart van de Nederlandse export, de laatste jaren met stagnatie te maken heeft. De verklaring voor deze paradox is dat de stagnatie in de Duitse industrie vooral wordt veroorzaakt door een achterblijvende productie in de Duitse auto-industrie, wat ook de Duitse export heeft beïnvloed. Nederland heeft echter weinig last gehad van de stagnatie in de autoproductie. De meeste Nederlandse sectoren halen slechts een klein deel van hun totale inkomsten uit de Duitse auto-industrie. Je zou bijna denken dat het gezegde onder economen: "Als Duitsland niest, is Nederland verkouden" de laatste jaren niet meer opgaat. Hoewel de samenstelling van verschillende goederen die Nederland naar Duitsland exporteert tussen 2019 en 2021 en 2022 enigszins is verschoven, is de totale export naar Duitsland de afgelopen jaren dus relatief stabiel is gebleven. Als Duitsland nu niest, heeft Nederland blijkbaar geen zakdoek meer nodig.
De volgende keer dat we weer de haven van Rotterdam zien, zullen we die met andere ogen bekijken. Het zal niet meer alleen het imponerende schouwspel van de immense kranen zijn dat indruk maakt, maar ook het besef van de cruciale rol die deze bedrijvigheid speelt in de Nederlandse economie. We beseffen echter wel dat de Nederlandse economie gevoelig is voor schommelingen in de wereldhandel. De afgelopen jaren pakte dit fenomeen positief uit, daarentegen was het in de eerste helft van 2023 een van de oorzaken waardoor de economie juist niet meer groeide. Onze augustusraming laat zien dat in 2022 de Nederlandse uitvoer met 4,5% groeide. Voor 2023 wordt een teruggang naar 0,8% voorzien, gevolgd door een verwachte groei van 1,5% in 2024. Onze uitvoer gaat dus letterlijk en figuurlijk heen en weer.
Eva van der Wal en Gerdien Meijerink
- more about Eva
Eva van der Wal
wetenschappelijk medewerker of the CPB Netherlands Bureau for Economic Policy Analysis
- more about Eva
Gerdien Meijerink
Programmaleider of the CPB Netherlands Bureau for Economic Policy Analysis
- more about Gerdien
Recent CPB columns
- Kinderwetje uit 1874 nog steeds actueel - Frits Bos
- Misverstanden plagen aanpak van productiviteit - Pieter Hasekamp
- De sleutel tot meer woongenot - Jurre Thiel