This publication is in Dutch, there is no English translation!
July 9, 2021
CPB Column - Pieter Hasekamp

Economie beleeft zonnige zomer, wel met donderwolken

Photo of Pieter Hasekamp
De zomer van 1967 roept beelden op van flowerpower, psychedelische muziek, vrijheid op alle fronten en de verbeelding aan de macht. Ik heb zelf die tijd nét niet bewust meegemaakt – en dat verklaart waarschijnlijk waarom ik sinds eind vorig jaar de hoop uitspreek dat we een nieuwe Summer of Love gaan beleven. En ik was de enige niet – sommigen maakten er zelfs een heel decennium van: de roaring twenties.
Pieter Hasekamp
directeur of the CPB Netherlands Bureau for Economic Policy Analysis
Photo of Pieter Hasekamp

Waar staan we nu? De verwachtingen voor de zomer lijken uit te komen: we hebben onze vrijheid terug en die lijken we ten volle te benutten voor festivalbezoek, reizen, uiteten gaan, drinken, en nog veel meer. Kortom, het hedonisme viert hoogtij en de economie profiteert. Er is de afgelopen tijd veel geschreven over ‘onverwacht’ sterk economisch herstel, maar dat is maar ten dele waar.

Het Centraal Planbureau (CPB) voorspelt al sinds juni vorig jaar, direct na de eerste coronagolf, een economische groei voor 2021 van 3%, met kans op méér als opgepot spaargeld alsnog wordt uitgegeven. Alleen in maart dit jaar waren de vooruitzichten door de tweede lockdown tijdelijk wat somberder. Wat wél echt meevalt, is de arbeidsmarkt: vorig jaar juni dachten we nog dat de werkloosheid zou oplopen naar 7% van de beroepsbevolking, inmiddels gaan we uit van 4%. Dat scheelt zo’n 250.000 mensen die gedwongen op zoek moeten naar een baan.

Klap van buiten

Er is al veel geschreven over het bijzondere karakter van de coronacrisis. De klap kwam van buiten en trof een gezonde economie. Zeker in Nederland stonden bedrijven, huishoudens en overheid er gemiddeld genomen goed voor. De werkloosheid was laag, net als de rente en de inflatie. Daardoor waren er buffers om die klap op te vangen– en was er veerkracht zodra de coronamaatregelen werden opgeheven. Gaan we een onbezorgde zomer tegemoet? Ik verwacht inderdaad economisch zonnige tijden, maar er zijn wel een paar donderwolken aan de horizon.

Allereerst, de coronapandemie is nog niet voorbij. Nieuwe virusvarianten, een stagnerende vaccinatiegraad, seizoensinvloeden, teruglopende immuniteit: het kan allemaal zorgen voor nieuwe besmettingsgolven. Sowieso is een groot deel van de wereld nog nauwelijks gevaccineerd. Reisbeperkingen zijn wel het minste waarmee we de komende tijd nog rekening moeten houden.

Maar er is meer. Corona mag dan van buiten de economie zijn gekomen, de crisis heeft wel bestaande economische trends versterkt. Om te beginnen de digitalisering, die doorwerkt in winkelgedrag, werkpatronen en reisbewegingen. Hebben we straks al die fysieke winkels, kantoren en conferentiecentra nog nodig? Wat betekent dat voor winkelpersoneel, cateringmedewerkers, taxichauffeurs en het personeel op vliegvelden? Moeten we nog wel nieuwe wegen en spoorlijnen willen aanleggen? Het is te vroeg om daar nu al definitieve uitspraken over te doen, maar dat er nog aanpassingen en herstructureringen gaan plaatsvinden is duidelijk.

Tweedeling

Een andere trend is de groeiende ongelijkheid. Leerachterstanden en gezondheidsverschillen zijn in de crisis opgelopen, net als de schuldenproblematiek bij bedrijven en huishoudens. De bestaande tweedeling op de arbeidsmarkt is door de crisis versterkt. Met aan de ene kant werknemers met een vast contract en zelfstandigen met een sterke positie, en aan de andere kant werkenden met tijdelijke contacten en 
zzp’ers in een afhankelijke positie. 

Op de woningmarkt zijn de verschillen tussen insiders en outsiders – net als op de arbeidsmarkt gaat het in de praktijk vaak over ‘oud’ versus ‘jong’ – verder toegenomen. En ook bij de energietransitie is de eerlijke verdeling van de rekening een zorgpunt. Een succesvolle aanpak van deze problemen vraagt niet om herstelbeleid, maar om fundamentele keuzes voor de langere termijn.

En dat vlot nog niet. Er zijn al bijna vier maanden voorbij na de verkiezingen, maar de kabinetsformatie komt maar moeizaam op gang. Dat is voor de korte termijn geen ramp: die mooie zomer komt er toch wel, in economisch opzicht. Maar het gevaar is groot dat we óf de problemen voor ons uit schuiven, óf tijdelijk afkopen met extra geld: zie de verlenging van het steunbeleid, de tijdelijke extra middelen voor de jeugdzorg, het bevriezen van het eigen risico. Allemaal logische maatregelen maar er ontbreekt een integrale afweging, laat staan de koppeling aan langetermijndoelen. Een regeerakkoord, budgetdiscipline: het zijn mechanismes om het keuzeproces te faciliteren, en die ontbreken nu.

Voorzichtigheid

Is het erg, die vrijheid op alle fronten? De geschiedenis geeft aanleiding tot voorzichtigheid. De vorige Summer of Love vond plaats in een tijdperk waarin de overheidsuitgaven opliepen van 33% van het bruto binnenlands product (bbp, in 1962) naar bijna 59% van het bbp (in 1983). Het heeft vervolgens decennia geduurd om de rekening uit die periode af te betalen. Die rekening bestond uit een opgelopen staatsschuld en rentebetalingen, hoge inflatie, een forse collectieve lastendruk met doorwerking naar arbeidskosten en werkloosheid, en een sterke afhankelijkheid van aardgasbaten. 

Zover hoeven we het dit keer niet te laten komen. Laten we genieten van een mooie zomer en vervolgens weer vooruitkijken. Nederland heeft dankzij een goede uitgangspositie nu de kans om te hervormen en te investeren in brede welvaart, zonder budgettair te gaan zweven. Die tijd hebben we gehad.

Pieter Hasekamp

Dit essay van Pieter Hasekamp is op vrijdag 9 juli 2021 ook gepubliceerd op de opiniepagina van Het Financieele Dagblad.

all columns and articles

Pieter Hasekamp

directeur of the CPB Netherlands Bureau for Economic Policy Analysis

Get in touch