This publication is in Dutch, there is no English translation!
December 2, 2022
CPB Column - Pieter Hasekamp

Arbeidsmigratie vraagt beleidskeuzes én handhaving

Photo of Pieter Hasekamp
Bij het WK voetbal is er veel aandacht voor de positie van arbeidsmigranten in Qatar. Maar hoe zit het eigenlijk in Nederland? Kort geleden trok de Arbeidsinspectie opnieuw aan de bel over misstanden: beroerde werkomstandigheden, slechte woonruimte en minimaal 2500 malafide uitzendbureaus die zich niet aan de wet houden. ‘De economie van de uitbuiting’, noemde NRC-journalist Marike Stellinga het in een column die leest als een j’accuse. Ook Nederland, kortom, worstelt met arbeidsmigratie.
Pieter Hasekamp
directeur of the CPB Netherlands Bureau for Economic Policy Analysis
Photo of Pieter Hasekamp

Voorstanders van arbeidsmigratie, werkgevers en bedrijven voorop, wijzen vaak op het belang voor onze economie. Arbeidsmigranten, zo is de redenering, zijn van essentieel belang voor veel economische sectoren, van de tuinbouw tot aan de techniek. En de komende jaren houden we in Nederland een krappe arbeidsmarkt, omdat de vergrijzing doorzet en het steeds lastiger wordt om de arbeidsparticipatie verder te vergroten. Zonder migranten zit Nederland volgens sommigen straks zonder tomaten en zonder zonnepanelen.

Op die redenering valt veel af te dingen. De meeste internationale studies wijzen inderdaad op een positief effect van migratie op economische groei. Maar de welvaart per inwoner stijgt over het algemeen juist niet. De Nederlandse cijfers lijken daarmee in overeenstemming. Vrijwel alle economische groei deze eeuw komt voort uit een toename van het aantal werkenden. De groei van de arbeidsproductiviteit bedroeg echter een schamele 0,5% per jaar en is de afgelopen jaren zelfs helemaal tot stilstand gekomen. Het is lastig een causaal verband aan te wijzen, maar het lijkt erop dat veel arbeidsmigranten vooral aan de slag gaan in relatief laagproductieve sectoren zoals de tuinbouw, de distributie en de horeca.

Keerzijde

Arbeidsmigratie heeft daarnaast een keerzijde. Denk aan verdringing op de woningmarkt, de belasting van het onderwijs, het verkeer en de leefomgeving. De kosten en baten zijn bovendien ongelijk verdeeld: bedrijven profiteren van extra omzet dankzij buitenlandse werknemers, sommige consumenten hebben voordeel van lagere prijzen of meer gemak (flitsbezorgers!), maar de maatschappelijke gevolgen slaan elders in de samenleving neer. Dat vraagt om een blik vanuit een breed welvaartsperspectief. Want arbeidsmigratie wordt in belangrijke mate bepaald door economische vraag, maar beleidskeuzes hebben daar wel degelijk invloed op.

Het is een keuze geweest om – door soepele regelgeving en lakse handhaving – sectoren de ruimte te geven die alleen kunnen bestaan dankzij zeer goedkope arbeid. De verhoging van het minimumloon, strengere regulering van uitzendwerk en tijdelijke contracten en strafrechtelijke vervolging van overtreders zullen helpen om deze aantrekkelijkheid te verminderen. Dat leidt tot aanpassingen in onze sectorstructuur, waarbij laagproductieve sectoren zullen krimpen: het wordt logischer om tomaten te importeren dan tomatenplukkers. Daarnaast ontstaat zo een prikkel om meer te investeren in arbeidsbesparende technologie en innovatie.

Gaan we het daarmee redden? Moeten we laaggeschoolde migranten weren en juist extra hoogopgeleiden naar Nederland halen? Ook dat is niet bij voorbaat duidelijk. Is het echt nodig om die groep vijf jaar lang een belastingvoordeel van 30% te geven, een voordeel dat vooral bij de werkgever terecht komt? Het is goed om voor- en nadelen van verschillende soorten (arbeids-)migratie op een rij te zetten en een debat te voeren over gewenst beleid.

Op verzoek van het kabinet komt de Adviesraad Migratie binnenkort met een rapport over het gebruik van streefgetallen in het migratiebeleid. Het wordt interessant om te zien wat we kunnen leren van de ervaringen van andere landen op dit terrein. Nog interessanter wordt het vervolg: welke streefcijfers kiest Nederland, en hoe kunnen we daar geloofwaardig op sturen? In het verleden werd het beantwoorden van dit soort vragen vaak overgelaten aan juristen. De conclusie is dan al snel: aan asiel- en gezinsmigratie valt weinig te doen, aan arbeids- en studiemigratie binnen Europa ook niet, alleen bij arbeidsmigratie van buiten de EU valt nog wat te kiezen.

Dat lijkt mij te kort door de bocht. Zoals gezegd: economische prikkels spelen zeker bij arbeidsmigratie een grote rol. Economen kunnen daarom helpen om gewenst beleid te onderbouwen. Het migratiedebat dat het CPB onlangs organiseerde gaf daartoe een eerste aanzet. De komende tijd is nog veel meer onderzoek nodig. Maar de aanpak van misstanden, nu en hier, mag daar niet op wachten.

Pieter Hasekamp

Dit essay van Pieter Hasekamp is op vrijdag 2 december 2022 ook gepubliceerd op de opiniepagina van Het Financieele Dagblad.

all columns and articles

Pieter Hasekamp

directeur of the CPB Netherlands Bureau for Economic Policy Analysis

Get in touch