12 april 2000

CPB Report: ICT vernieuwt de economie

De 'nieuwe economie' roept vele vragen op over de invloed van informatie- en communicatietechnologie (ICT) op de economie. Gaat de economie er veel harder door groeien? Verandert ICT economische wetten fundamenteel? Hoort door ICT de conjunctuurcyclus tot het verleden? Houdt ICT de inflatie permanent laag?

Wat betekent dit alles voor het economisch beleid? Dit artikel in CPB Report is een bekorte versie van paragraaf IV.3 uit het CEP 2000. Het analyseert de genoemde vragen aan de hand van recente inzichten uit de economische literatuur. De antwoorden op de eerste vier vragen zijn respectievelijk: niet noodzakelijk, nee, nee, nee. Het artikel stelt echter ook dat ICT een cruciale plaats inneemt in het proces van economische groei en dat het onterecht is ICT af te doen als een hype. En dat er zeker beleidsconsequenties zijn. Hoe zit dat nu precies?

Het CPB spreekt liever van 'vernieuwende economie' dan van 'nieuwe economie'. Dat geeft aan dat er sprake is van een aanzienlijke mate van continuïteit: ICT is de volgende stap in een voortdurend veranderingsproces. Het artikel laat zien dat vanuit historisch perspectief de kenmerken van ICT overeenkomen met die van eerdere doorbraaktechnologieën, zoals elektriciteit, de spoorwegen en de benzinemotor. Doorbraaktechnologieën vernieuwen het economische ontwikkelingsproces en houden zo de economische groei op gang. Op zich is dit al bijzonder genoeg, een groeiversnelling is niet nodig om de invloed van ICT aan te tonen. Empirische gegevens over de productiviteitsgroei in de Verenigde Staten ondersteunen dit beeld.

Het vernieuwingsproces gaat met grote veranderingen gepaard. ICT blijkt vooral productief te zijn als bedrijven hun organisatie aanpassen en als werknemers leren ICT goed in hun werk in te passen. Deze veranderingen betekenen echter niet dat economische wetten niet meer gelden. Integendeel, bestaande economische inzichten kunnen goed gebruikt worden om de invloed van ICT in diverse markten nader te onderzoeken. Zo verlaagt ICT transactiekosten in bijna alle markten met potentieel grote gevolgen voor de welvaart. Markten voor ICT-goederen en voor informatiegoederen ondervinden meer diepgaande veranderingen.

Effecten van ICT op de macro-economische conjunctuurcyclus en de inflatie zijn niet of nauwelijks te verwachten. De simpele reden hiervoor is dat de mechanismen waardoor dit zou moeten gebeuren wel aanwezig zijn, maar geen grote invloed uitoefenen. ICT dempt de conjunctuur en inflatie enigszins door respectievelijk kleinere voorraden en meer efficiënte aansluiting van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt. Deze effecten liggen echter hoogstens in de orde van enkele tienden van procenten.

Op het grensvlak van ICT, kennis en economie is aldus sprake van een aantal boeiende ontwikkelingen die nu al hun uitstraling hebben naar de maatschappij, het economisch onderzoek en het beleid. Beleid moet enerzijds ruimte geven aan spelers op de markt, die meestal het beste weten hoe met grote veranderingen om te gaan. Daarnaast dient een aantal specifieke aandachtspunten voor het beleid zich aan: onderwijs, levenslang leren, mededinging in markten voor ICT-goederen en voor informatiegoederen, en kennisdiffusie over aan ICT gerelateerde organisatorische veranderingen.

Zie voor een uitgebreidere, Nederlandstalige versie van dit onderwerp ook hoofdstuk IV van het Centraal Economisch Plan 2000.

Daling R&D oliemaatschappijen kan ernstige gevolgen hebben
De milieubelasting van fossiele brandstoffen stelt de technische ontwikkeling in de olie-industrie voor nieuwe uitdagingen. Waarom liepen de reële uitgaven voor research en ontwikkeling van de grootste oliemaatschappijen in de wereld de laatste 10 jaar dan terug? Het onderzoek noemt als redenen dat de oliemaatschappijen hun onderzoeksmogelijkheden minder gunstig inschatten en dat zij elkaar's onderzoeksplannen navolgen. Het lage verwachte rendement van onderzoek is het gevolg van de rijpheid van olieproducten en de productietechnieken. Bovendien komt onderzoek naar duurzame energie weinig van de grond door de hoge risico's, want de olieconcerns weten niet welke nieuwe techniek gaat winnen. Door allemaal hun reële R&D-budgetten te verlagen, houden zij hun marktaandelen gelijk.

De verlaging van de R&D-uitgaven kan om drie redenen ernstige gevolgen hebben. Ten eerste, de research-centra van de oliemaatschappijen hebben hun productiviteit nauwelijks vergroot, gemeten aan het aantal patentaanvragen per miljoen gulden aan onderzoek. Een dalend onderzoeksbudget leidt dus ook tot minder onderzoeksresultaten. Ten tweede, de oliemaatschappijen verrichten veel onderzoek op de zelfde terreinen. Zij houden hun procesinnovaties namelijk voor elkaar geheim, omdat zij op hun eigen unieke productietechniek concurrentievoordeel behalen. Hierdoor wordt veel onderzoek dubbelop gedaan. Tenslotte doen de oliemaatschappijen weinig onderzoek naar duurzame energie, op basis van het aantal aangevraagde patenten. Hierdoor komt de ontwikkeling van nieuwe duurzame energiebronnen via oliemaatschappijen weinig op gang.

Verder in CPB Report 2000/1
Bovenstaande artikelen staan in het vandaag gepubliceerde nummer van CPB Report, het Engelstalige kwartaalblad van het Centraal planbureau. In het eerste katern, de 'Economic Outlook', staan de meest recente ramingen voor de conjunctuur in binnen- en buitenland, gebaseerd op het Centraal Economisch Plan 2000 (zie CPB-Persbericht nr. 8 van vandaag). Andere onderwerpen in dit CPB Report zijn onder meer: de marginale wig en individuele loongroei; een evaluatie van de vervoersinfrastructuur; en kansen en bedreigingen voor de Nederlandse voedings- en landbouwsectoren door uitbreiding van de EU.