22 februari 2024

Raming februari 2024 (CEP 2024)

CPB-raming: koopkracht herstelt, koerscorrectie overheidsfinanciën nodig

Persbericht
Na een jaar van stagnatie keert de Nederlandse economie terug naar een gematigd groeipad. In 2024 herstelt de koopkracht van Nederlandse huishoudens. Het overheidstekort loopt de komende jaren op. Zonder maatregelen komt het tekort vanaf 2028 boven de Europese 3%-norm uit. Dit blijkt uit de nieuwste raming van het Centraal Planbureau, het Centraal Economisch Plan 2024 (CEP) dat op 22 februari is gepubliceerd.
CEP 2024 webplaatje promo NL

CPB-directeur Pieter Hasekamp: “Door een inhaalslag van de lonen en lagere inflatie krijgen huishoudens weer meer te besteden. Voor de overheid is het naar de toekomst toe juist zaak de financiën beter op orde te brengen. Het oplopende overheidstekort, maar ook arbeidsmarktkrapte en ruimtegebrek, vragen om heldere keuzes in de beleidsambities.”

Koopkracht en armoede

De mediane koopkracht neemt dit jaar fors toe met 2,7%. Alle inkomensgroepen gaan er in de komende periode op vooruit. Daarmee ligt in 2025 de mediane koopkracht nog 0,5% onder het niveau van 2021, voorafgaand aan de energiecrisis. De lage inkomens zijn er in die periode wel duidelijk op vooruitgegaan. Dit komt doordat zij voordeel hebben van de verhoging van het wettelijke minimumloon en de daaraan gekoppelde uitkeringen, de verhoogde huurtoeslag, de arbeidskorting en het kindgebonden budget. De hogere inkomens zien in diezelfde periode hun koopkracht in doorsnee afnemen. Ook het aantal personen en kinderen dat in armoede leeft, neemt in deze periode af door de hiervoor genoemde beleidsmaatregelen.

  2023 2024 2025
Bbp keert terug naar gematigd groeipad 0,1% 1,1% 1,6%
Koopkracht herstelt door stijging lonen en daling inflatie -0,8% 2,7% 0,0%
Inflatie daalt rap na grootste prijsschokken 3,8% 2,9% 2,8%
Personen onder de armoedegrens 4,8% 4,7% 4,9%
Werkloosheid iets hoger, maar arbeidsmarkt blijft krap 3,5% 3,7% 3,9%

Overheidsfinanciën

Bij ongewijzigd beleid loopt het overheidstekort flink op. Uit een verkenning blijkt dat het overheidstekort in 2028 uitkomt op 3,3% bbp en in 2032 4,6% bbp, waarmee de Europese norm van 3% ruim wordt overschreden. De oploop ontstaat doordat de uitgaven harder stijgen dan de lasten. Dit komt met name door stijgende uitgaven aan sociale zekerheid, zorg, defensie en rente. Daarnaast veronderstellen we dat de huidige onderuitputting afloopt, waardoor het saldo ook verslechtert. De koerscorrectie die de Studiegroep Begrotingsruimte vorig jaar heeft geadviseerd, blijft daarmee onverkort actueel.

CEP deel 2

Vandaag heeft het Centraal Planbureau het eerste deel van het CEP gepubliceerd. Op 28 februari verschijnt nog een verantwoordingsdocument met meer gedetailleerde achtergrondinformatie en een beschouwing over de arbeidsmarktkrapte. Diezelfde dag organiseert het CPB ook een webinar over het CEP dat voor iedereen toegankelijk is. Aanmelden kan via deze pagina: https://www.cpb.nl/webinar-raming-maart-2024-cep-2024

Contactpersonen

In deze raming (CEP 2024) is tevens een verkenning van de budgettaire en economische ontwikkeling tot 2032 (MLT) opgenomen.

28 februari 2024
Dit Verantwoordingsdocument hoort bij het Centraal Economisch Plan 2024, gepubliceerd op 22 februari. Deze publicatie bevat een nadere onderbouwing van de raming op het vlak van de Nederlandse economie, de overheidsfinanciën, en koopkracht en armoede.
CEP 2024 Verantwoording webplaatje
28 februari 2024
Te weinig personeel voor te veel banen: valt daar iets aan te doen? Bij de oplossingen wordt vaak gekeken naar het vergroten van het arbeidsaanbod, maar dat is lastig en kan niet alle knelpunten wegnemen. “De echte oplossing voor arbeidskrapte ligt aan de vraagkant en daar heeft de overheid zelf ook invloed op”, stelt CPB-directeur Pieter Hasekamp in een beschouwing over de arbeidsmarktkrapte die op 28 februari is gepubliceerd.
Beschouwing CEP 2024

De arbeidsmarkt is historisch krap. Dat heeft gevolgen voor heel veel bedrijven en organisaties en maakt het lastig om maatschappelijke uitdagingen op het gebied van bijvoorbeeld wonen, zorg, onderwijs en de energietransitie te realiseren. Naar verwachting zullen aanpassingsmechanismes op de arbeidsmarkt – hogere lonen, betere arbeidsvoorwaarden, productiviteitsstijging – de komende jaren de krapte doen afnemen. Deze aanpassing verloopt echter traag en leidt niet automatisch tot maatschappelijk gewenste uitkomsten. In specifieke sectoren zullen knelpunten blijven bestaan en voor met name de collectieve sector kan het lastig blijven om aan voldoende personeel te komen. Er ligt dus een mogelijke rol voor overheidsbeleid.

 

Arbeidsaanbod 

Beleid gericht op extra arbeidsaanbod kan maar een beperkte rol spelen. Nederland heeft inmiddels de hoogste participatiegraad in de wereld. Het aantal gewerkte uren zou nog kunnen stijgen, maar de deeltijdcultuur is in Nederland diep geworteld. Vaak wordt de marginale druk genoemd als oorzaak, maar die speelt slechts een beperkte rol bij de beslissing om meer of minder te gaan werken. Belangrijker lijken sociale normen en die veranderen doorgaans langzaam. Arbeidsmigratie kan arbeidstekorten tijdelijk verminderen in sommige sectoren. Maar op langere termijn helpt migratie niet om de krapte op de arbeidsmarkt op te lossen. Meer arbeidsaanbod zorgt namelijk voor meer economische activiteit en daardoor stijgt de vraag naar arbeid vanzelf weer mee.    

Vraagzijde

De echte oplossing zal moeten komen van de vraagzijde. En daar heeft de overheid zelf ook invloed op. De overheid kan de vraag naar arbeid doen afnemen door scherpe keuzes te maken in de aanpak van maatschappelijke uitdagingen en door de groei van de overheidsuitgaven te beperken. Aanvullend kan de overheid de arbeidsvoorwaarden, waaronder de lonen, in specifieke collectieve sectoren verbeteren, zodat het werken in bepaalde beroepen aantrekkelijker wordt ten opzichte van andere (private) sectoren. Tot slot kan worden ingezet op het bevorderen van productiviteit: waar mogelijk meer automatiseren, minder administratie en minder complexe wet- en regelgeving.


Gelijktijdig met deze beschouwing, is ook het verantwoordingsdocument gepubliceerd dat hoort bij het Centraal Economisch Plan 2024 (gepubliceerd op 22 februari). Die publicatie bevat een nadere onderbouwing van de raming op het vlak van de Nederlandse economie, de overheidsfinanciën, en koopkracht en armoede.

22 februari 2024

Kerngegevens 2022-2025, 22 februari 2024

Bekijk ook de toelichting op de cijfers en begrippen in de kerngegevens en aanvullende kerngegevens.

Internationale economie
  2022 2023 2024 2025
Relevant wereldhandelsvolume goederen en diensten (%) 7,8 -0,1 1,7 2,8
Concurrentenprijs (goederen en diensten, exclusief grond- en brandstoffen (%) 15,7 -2,4 3,6 2,0
Olieprijs (niveau in dollars per vat) 100,9 82,6 76,4 73,2
Eurokoers (niveau in dollar per euro) 1,05 1,08 1,10 1,11
Lange rente Nederland (niveau in %) 1,4 2,8 2,4 2,4
Volume bbp en bestedingen
  2022 2023 2024 2025
Bruto binnenlands product (bbp, economische groei, %) 4,3 0,1 1,1 1,6
Consumptie huishoudens (%) 6,6 0,4 2,7 2,4
Consumptie overheid (%) 1,6 2,6 3,2 0,9
Investeringen (inclusief voorraden, %) 1,0 -0,7 -3,1 2,3
Uitvoer van goederen en diensten (%) 4,5 -1,2 0,6 2,5
Invoer van goederen en diensten (%) 3,8 -0,7 1,1 3,0
Prijzen, lonen, koopkracht en armoede 
  2022 2023 2024 2025
Prijs bruto binnenlands product (%) 5,5 7,7 4,0 2,3
Uitvoerprijs goederen en diensten (%) 17,4 -0,7 1,1 1,5
Invoerprijs goederen en diensten (%) 20,7 -3,2 -0,1 1,4
Inflatie, nationale consumentenprijsindex (cpi, %) 10,0 3,8 2,9 2,8
Alternatieve cpi (koopkracht- en armoedecijfers) 6,8 7,8 2,7 2,8
Inflatie geharmoniseerde consumentenprijsindex (hicp, %) 11,6 4,1 2,7 2,5
Loonvoet bedrijven (per uur, %) 3,7 6,9 6,3 4,2
Cao-loon bedrijven (%) 3,1 5,9 6,0 3,9
Koopkracht, statisch, mediaan alle huishoudens (%) -2,7 -0,8 2,7 0,0
Personen in armoede (niveau in %) 4,7 4,8 4,7 4,9
Arbeidsmarkt
  2022 2023 2024 2025
Beroepsbevolking (%) 2,4 2,0 1,0 0,7
Werkzame beroepsbevolking (%) 3,2 2,0 0,9 0,5
Werkloze beroepsbevolking (niveau in duizenden personen) 350 358 380 405
Werkloze beroepsbevolking (niveau in % beroepsbevolking) 3,5 3,5 3,7 3,9
Werkgelegenheid (in uren, %) 3,9 0,5 0,6 0,6
Overig
  2022 2023 2024 2025
Arbeidsinkomensquote bedrijven (niveau in %) 71,5 70,0 70,8 71,3
Arbeidsproductiviteit bedrijven (per uur, %) 1,0 -0,4 0,4 1,0
Individuele spaarquote (niveau in % beschikbaar inkomen) 7,6 6,4 8,1 8,1
Saldo lopende rekening (niveau in % bbp) 9,3 10,1 10,3 10,1
Collectieve sector 
  2022 2023 2024 2025
EMU-saldo (% bbp) -0,1 -0,6 -2,1 -2,0
EMU-schuld (ultimo jaar, % bbp) 50,1 46,5 46,8 48,1
Collectieve lasten (% bbp) 38,6 39,2 38,7 38,9
Bruto collectieve uitgaven (% bbp) 43,7 43,5 44,4 44,6

Aanvullende kerngegevens 2022-2025

Investeringen en uitvoer
  2022 2023 2024 2025
Bruto investeringen bedrijvensector (exclusief woningen, %) 4,0 3,4 -5,3 2,3
Investeringen bedrijven in woningen (%) 1,0 -1,3 -0,7 1,3
Uitvoer van binnenslands geproduceerde goederen en diensten (exclusief energie, %) 5,3 -2,1 0,8 2,1
Wederuitvoer (exclusief energie, %) 4,6 -1,0 1,2 2,9
Prijzen, overheid, afgeleide cpi en cao-loon marktsector
  2022 2023 2024 2025
Uitvoerprijs goederen en diensten, exclusief energie (%) 11,1 1,8 3,0 2,0
Afgeleide nationale consumentenprijsindex (cpi, %) 11,8 3,0 2,9 2,7
Loonvoet sector overheid (%)  6,7 5,7 6,4 4,4
Prijs overheidsconsumptie, beloning werknemers (%) 4,8 5,1 5,6 4,4
Prijs materiële overheidsconsumptie (imoc) 7,7 4,1 2,9 2,2
Prijs intermediair verbruik (%) 8,2 3,9 3,0 2,0
Prijs bruto overheidsinvesteringen (iboi, %) 6,3 4,4 3,0 2,0
Prijs nationale bestedingen (%) 6,7 6,3 3,3 2,2
Prijs toegevoegde waarde bedrijven (%) 5,9 8,1 4,0 2,1
Cao-loon marktsector (%) 3,0 6,0 5,7 3,8
Diverse kerngegevens (in niveaus)
  2022 2023 2024 2025
Bruto binnenlands product (bbp, in miljarden euro's) 958,5 1033,2 1086,1 1129,1
Kinderen in armoede (%) 6,7 6,1 4,9 5,3
Bevolking (in duizenden personen) 17591 17811 17950 18070
Beroepsbevolking (in duizenden personen) 9898 10095 10200 10270
Bruto modaal inkomen (euro) 39000 41500 44000 46000
EMU-saldo structureel (EC-methode, % bbp) -1,0 -0,5 -1,6 -1,5