19 september 2023

Raming september 2023 (MEV 2024)

Koopkrachtmaatregelen voorkomen oploop armoede, overheidstekort verandert niet

Persbericht
De plannen uit de Miljoenennota voor 2024 die het demissionaire kabinet op Prinsjesdag presenteerde, leiden tot een koopkrachtverbetering van de lagere inkomens. Daarmee wordt een toename van het aantal personen onder de armoedegrens voorkomen en daalt het aantal kinderen in armoede. Omdat de maatregelen gedekt worden door lastenverzwaringen blijft het overheidstekort onveranderd ten opzichte van de raming in augustus. Dat blijkt uit de Macro Economische Verkenning 2024, die het Centraal Planbureau (CPB) op 19 september heeft gepubliceerd.
Het koffertje van Prinsjesdag, met daarin de begroting, en de koets waarin de koning en koningin vervoerd zullen worden

De verhoging van het kindgebonden budget, de huurtoeslag, de arbeidskorting en de bijstand voorkomen dat de armoede in 2024 oploopt. Het aantal personen onder de armoedegrens komt in 2024 uit op 830.000 (4,8% van de bevolking). In de concept-Macro Economische Verkenning (cMEV) in augustus raamde het CPB dit aantal op 990.000 personen (5,7% van de bevolking). De armoede onder kinderen daalt als gevolg van de nieuwe maatregelen van 6,2% in 2023 naar 5,1% in 2024. In de cMEV werd dit percentage op 7,0% geraamd. De daling van de kinderarmoede komt doordat de verhoging van het kindgebonden budget alleen ten goede komt aan huishoudens met kinderen. 

Koopkracht

Door het koopkrachtpakket verbetert de koopkracht van de onderste twee inkomensgroepen (huishoudens tot een bruto-inkomen van 47.000 euro) ten opzichte van de cMEV. Tegelijkertijd worden lasten verzwaard om de budgettaire kosten van de maatregelen te dekken. Deze lastenverzwaring slaat vooral bij hogere inkomens neer, waardoor hun koopkracht minder stijgt dan eerder geraamd. Per saldo blijft de mediane koopkrachtstijging in 2024 daarom vrijwel gelijk ten opzichte van de cMEV (1,8%) en worden de verschillen tussen de inkomensgroepen minder groot.

Overheidsfinanciën en bbp-groei

Het overheidstekort blijft ongewijzigd ten opzichte van de voorgaande raming, omdat de extra uitgaven worden gedekt door lastenverzwaringen. Het overheidstekort komt in 2024 uit op 2,4% van het bruto binnenlands product, gelijk aan de cMEV. De verwachte economische groei voor 2024 bedraagt 1,5%, 0,1% hoger dan in de cMEV geraamd.

  2023 2024 Verschil 2024 tov cMEV
Bbp-groei (in %, per jaar) 0,7 1,5 0,1
Werkloosheid (% beroepsbevolking) 3,6 4,0 0,0
Koopkracht (mediaan, %, per jaar) (a) -1,1 1,8 -0,1
Armoede in personen (in %) (a) 4,8 4,8 -0,9
Overheidstekort (in % bbp) 1,6 2,4 0,0

(a) koopkracht en armoede berekend met de alternatieve cpi, die vanaf 2021 rekening houdt met vertraagde doorwerking van de energieprijzen als gevolg van bestaande energiecontracten.

Contactpersonen

De Excel-bijlagen met lange reeksen zijn voor deze MEV niet beschikbaar, de meest recente versie kunt u vinden bij de onlangs in augustus 2023 gepubliceerde cMEV 2024.

19 september 2023
Het CPB certificeert budgettaire ramingen van de fiscale beleidsmaatregelen uit het wetsvoorstel Belastingplan 2024, overige wetsvoorstellen in het pakket Belastingplan 2024 en de raming voor 2026 voor de bestaande Overbruggingswet box 3. Het CPB acht de ramingen van de budgettaire effecten van de maatregelen redelijk en neutraal.

In totaal zijn zeventien fiscale maatregelen aan een uitvoerige toetsing onderworpen. Daarvan zijn er vijftien beoordeeld vanwege een geraamd budgettair effect van tenminste 50 mln euro, grote gedragseffecten of een sterk onzekere grondslag en twee op basis van een steekproef. 

19 september 2023
Het CPB raamt het gemiddelde aantal bijstandsuitkeringen op 336 duizend in 2023. Dit is een daling van 5 duizend uitkeringen ten opzichte van het gerealiseerde volume in 2022. De daling komt voornamelijk doordat de werkloze beroepsbevolking in 2022 afgenomen is. Dit werkt vertraagd door op het bijstandsvolume. Naar verwachting stijgt het aantal bijstandsuitkeringen in 2024, naar een niveau van 346 duizend uitkeringen. In deze notitie geven we een toelichting op deze raming van het bijstandsvolume in 2023 en 2024 in de Macro Economische Verkenning (MEV) 2024.

Voor de bekostiging van uitkeringen op grond van de Participatiewet ontvangen gemeenten een budget van het ministerie van Sociale Zaken Werkgelegenheid. De hoogte van het budget wordt bepaald op basis van een raming voor het aantal uitkeringsgerechtigden en de gemiddelde hoogte van een bijstandsuitkering. Het CPB publiceert ramingen van het aantal bijstandsuitkeringen in het lopende en komende jaar in het Centraal Economisch Plan (CEP) in maart en in de MEV in september. 

19 september 2023
De plannen uit de Miljoenennota voor 2024 die het demissionaire kabinet op Prinsjesdag presenteerde, leiden tot een koopkrachtverbetering van de lagere inkomens. Daarmee wordt een toename van het aantal personen onder de armoedegrens voorkomen en daalt het aantal kinderen in armoede. Omdat de maatregelen gedekt worden door lastenverzwaringen blijft het overheidstekort onveranderd ten opzichte van de raming in augustus.

De Excel-bijlagen met lange reeksen zijn voor deze MEV niet beschikbaar, de meest recente versie kunt u vinden bij de onlangs in augustus 2023 gepubliceerde cMEV 2024.

Downloads

Kerngegevenstabel 2021-2024, september 2023

Internationale economie
  2021 2022 2023 2024
Relevant wereldhandelsvolume goederen en diensten (%) 8,5 8,4 0,2 2,9
Concurrentenprijs (goederen en diensten, exclusief grond- en brandstoffen (%) 5,9 8,8 3,4 2,5
Olieprijs (dollars per vat) 70,7 100,8 79,3 76,3
Eurokoers (dollar per euro) 1,18 1,05 1,09 1,11
Lange rente Nederland (niveau in %) -0,3 1,4 2,8 2,8
Volume bbp en bestedingen
  2021 2022 2023 2024
Bruto binnenlands product (bbp, economische groei, %) 6,2 4,3 0,7 1,5
Consumptie huishoudens (%) 4,3 6,6 0,6 2,4
Consumptie overheid (%) 5,0 1,6 2,4 3,1
Investeringen (inclusief voorraden, %) 4,7 1,0 2,8 0,3
Uitvoer van goederen en diensten (%) 8,0 4,5 0,8 1,5
Invoer van goederen en diensten (%) 6,2 3,8 1,9 2,1
Prijzen, lonen, koopkracht en armoede (toelichting/begrippen)
  2021 2022 2023 2024
Prijs bruto binnenlands product (%) 2,9 5,5 6,6 3,3
Uitvoerprijs goederen en diensten (%) 8,8 17,4 1,0 3,4
Invoerprijs goederen en diensten (%) 10,0 20,7 -0,3 3,5
Inflatie, nationale consumentenprijsindex (cpi, %) 2,7 10,0 3,9 3,8
Alternatieve cpi (koopkracht- en armoedecijfers) (a) 2,1 6,8 7,8 3,6
Inflatie (geharmoniseerde consumentenprijsindex, hicp, %) 2,8 11,6 4,1 3,9
Loonvoet bedrijven (per uur, %) (b) 0,0 3,7 6,8 5,8
Cao-loon bedrijven (%) 2,2 3,1 5,8 5,6
Koopkracht, statisch, mediaan alle huishoudens (%) (c) 0,9 -2,7 -1,1 1,8
Personen in armoede (niveau in %) (c,d) 6,1 4,7 4,8 4,8
Arbeidsmarkt
  2021 2022 2023 2024
Beroepsbevolking (%) 0,9 2,4 1,9 0,9
Werkzame beroepsbevolking (%) 1,5 3,2 1,8 0,5
Werkloze beroepsbevolking (niveau in duizenden personen) 408 350 360 405
Werkloze beroepsbevolking (niveau in % beroepsbevolking) 4,2 3,5 3,6 4,0
Werkgelegenheid (in uren, %) 3,3 3,9 1,2 0,6
Overig
  2021 2022 2023 2024
Arbeidsinkomensquote bedrijven (niveau in %) 72,9 71,5 70,6 71,5
Arbeidsproductiviteit bedrijven (per uur, %) 4,0 1,0 -0,9 0,8
Individuele spaarquote (niveau in % beschikbaar inkomen) 11,2 7,6 7,9 8,4
Saldo lopende rekening (niveau in % bbp) 12,1 9,2 9,1 8,5
Collectieve sector (toelichting/begrippen)
  2021 2022 2023 2024
EMU-saldo (% bbp) -2,3 -0,1 -1,5 -2,4
EMU-schuld (ultimo jaar, % bbp) 51,7 50,1 47,7 46,9
Collectieve lasten (% bbp) 39,2 38,6 38,8 38,7
Bruto collectieve uitgaven (% bbp) 46,5 43,7 44,1 44,9

Aanvullende kerngegevens 2021-2024

Investeringen en uitvoer
  2021 2022 2023 2024
Bruto investeringen bedrijvensector (exclusief woningen, %) 2,9 4,0 8,5 0,5
Investeringen bedrijven in woningen (%) 5,7 1,0 -0,4 -6,2
Uitvoer van binnenslands geproduceerde goederen en diensten (exclusief energie, %) 3,4 5,3 -0,3 1,5
Wederuitvoer (exclusief energie, %) 15,5 4,6 0,7 1,9
Prijzen, overheid, afgeleide cpi en cao-loon marktsector (toelichting/begrippen)
  2021 2022 2023 2024
Uitvoerprijs goederen en diensten, exclusief energie (%) 5,6 11,1 3,4 2,7
Afgeleide nationale consumentenprijsindex (cpi, %) 2,5 11,8 3,2 3,4
Loonvoet sector overheid (%) (e) -0,1 6,7 5,0 6,7
Prijs overheidsconsumptie, beloning werknemers (%) (c) 1,7 4,8 3,6 6,3
Prijs materiële overheidsconsumptie (imoc, %) 3,8 7,7 4,8 3,5
Prijs intermediair verbruik (%) 4,6 8,2 4,7 3,5
Prijs bruto overheidsinvesteringen (iboi, %) 3,2 6,3 4,1 3,0
Prijs nationale bestedingen (%) 3,1 6,7 6,0 3,4
Prijs toegevoegde waarde bedrijven (%) 2,3 5,9 6,6 3,4
Cao-loon marktsector (%) 2,0 3,1 5,9 5,4
Diverse kerngegevens (in niveaus) (toelichting/begrippen)
  2021 2022 2023 2024
Bruto binnenlands product (bbp, in miljarden euro's) 870,6 958,5 1028,4 1078,3
Kinderen in armoede (%) (f) 7,2 6,7 6,2 5,1
Bevolking (in duizenden personen) 17475 17591 17815 18000
Beroepsbevolking (in duizenden personen) 9663 9898 10080 10175
Bruto modaal inkomen (euro) 37000 39000 41500 44000
EMU-saldo structureel (EC-methode, % bbp) -2,1 -1,0 -1,5 -2,2

(a) Bij de alternatieve cpi wordt rekening gehouden met prijzen van zowel nieuwe als bestaande energiecontracten. Zie par. 1.4 van het CEP-2023-Verdiepingsdocument (link) voor meer toelichting op de alternatieve cpi-reeks en zie CBS (link).

(b) De loonkostensubsidie NOW, en de continuïteitsbijdrage in de zorg, hebben een neerwaarts effect van 1,6%-punt in 2021 en 2022.

(c) Bij de mediane koopkrachtcijfers en de personen in armoede is rekening gehouden met de alternatieve cpi.

(d) De ratio van het aantal personen in huishoudens onder de armoedegrens en het totaal aantal personen. Het niet-veel-maar-toereikend criterium van het Sociaal en Cultureel Planbureau is als armoedegrens gehanteerd.

(e) De sluiting van delen van de overheid, in combinatie met doorbetaling van salarissen, en de loonkostensubsidie NOW hebben een neerwaarts effect op de mutatie in 2021 en 2022 van 0,1%-punt.

(f) Bij de cijfers van kinderen in armoede is rekening gehouden met de alternatieve cpi. De ratio van het aantal kinderen in huishoudens onder de armoedegrens en het totaal aantal kinderen. Het niet-veel-maar-toereikend criterium van het Sociaal en Cultureel Planbureau is als armoedegrens gehanteerd.