Hoe werken wij?

Het CPB is een organisatorisch onderdeel van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat.

Hoe is de onafhankelijke positie van het Centraal Planbureau verankerd in wet- en regelgeving?

Het CPB functioneert inhoudelijk onafhankelijk. Onze onafhankelijke positie is vastgelegd in de ‘Aanwijzingen voor de planbureaus’. Hierin is vastgesteld dat een minister of staatssecretaris het planbureau geen aanwijzingen geeft over de door het planbureau te hanteren onderzoeksmethoden of over de inhoud van de rapportages van het planbureau.

Daarnaast is in de Wet Voorbereiding van de vaststelling van een Centraal Economisch Plan geregeld dat het CPB een onafhankelijk extern adviesorgaan heeft: de Centrale Plancommissie (CPC). De CPC komt ten minste twee keer per jaar bijeen en adviseert over het werk en de werkwijze van het CPB. De leden van de commissie worden geselecteerd op diverse competenties (wetenschap, politiek-ambtelijk verhoudingen, media, economische sectoren) en worden benoemd door de ministerraad voor een periode van vier jaar, met een eenmalige mogelijkheid tot verlenging. Leden van de CPC

Het CPB is in de wet Houdbare overheidsfinanciën aangewezen als Independent Fiscal Institute (samen met de Raad van State) en per kamerbrief van 7 april 2017 als National Productivity Board. De van toepassing zijnde EU-regelgeving stelt eisen aan de onafhankelijkheid van dit type instellingen.   

Hoe wordt de organisatie beoordeeld en hoe onafhankelijk gebeurt dit?

Het CPB wordt iedere drie tot vijf jaar door een externe visitatiecommissie beoordeeld op wetenschappelijke kwaliteit en op beleidsgerichtheid. De onafhankelijke begeleidingscommissie van het CPB, de Centrale Plancommissie, is opdrachtgever van de visitatie en benoemt de visitatiecommissie. Deze commissie bestaat uit internationale, onafhankelijke wetenschappers, beleidsmakers en onafhankelijke deskundigen en volgt het visitatieprotocol van de KNAW (SEP). De laatste visitatie vond plaats in 2022 (Gewoon Doen: Bevindingen visitatiecommissie CPB 2022). In 2019 heeft de CPC een minder omvangrijke tussenevaluatie uitgevoerd (CPB sterk merk, dilemma's voor de toekomst - Tussenbalans Centraal Planbureau).

Grote projecten zoals de doorrekening van verkiezingsprogramma’s (Keuzes in Kaart) en de Kansrijk-reeks (ter voorbereiding op de verkiezingen) evalueert het CPB zelf bij de stakeholders en de resultaten daarvan worden gepubliceerd. Het proces van de totstandkoming van de publicaties maakt onderdeel uit van die evaluaties. 

Lees meer aanvullende vragen en antwoorden.

Welke procedure hanteert het CPB bij integriteitskwesties? 

Voor integriteitskwesties geldt een interne meldregeling die voorziet in een proces om dergelijke klachten te behandelen, met bescherming voor melder en vertrouwenspersoon. 

  • Het CPB heeft twee vertrouwenspersonen integriteit (en ongewenste omgangsvormen) waar medewerkers terecht kunnen. Iedere integriteitsmelding moet in principe direct (anoniem) aan de eigen leidinggevende worden gemeld. 
  • Medewerkers die te maken hebben met integriteitskwesties, kunnen daarnaast terecht bij de voorzitter van de CPC (het advies/toezichthoudend orgaan van het CPB).
  • Als het om een melding over de SG of de minister gaat, helpen de vertrouwenspersonen en de voorzitter van de CPC met een melding bij het Huis van Klokkenluiders. 
  • Het CPB kent verder een eigen OR. Weliswaar gaat de OR niet over individuele cases, maar de raad heeft wel degelijk de taak zaken te signaleren die niet goed lopen binnen de organisatie.
  • Het CPB voert regelmatig een Medewerkerstevredenheidsonderzoek (MTO) uit. In het MTO is aandacht voor integriteit. De uitkomsten en met name het aspect integriteit worden uitgebreid besproken met de collegae. Integriteit komt ook terug in de formele personeelsgesprekken.
  • De vertrouwenspersonen doen jaarlijks verslag van hun bevindingen. Het MT van het CPB bespreekt dit verslag met de vertrouwenspersonen. Het verslag wordt vervolgens aan het ministerie van Economische Zaken en Klimaat gestuurd. 

Hoe wordt de wetenschappelijke integriteit van het bureau gewaarborgd?

Het CPB heeft een klachtenregeling voor vermeende schending van de wetenschappelijke integriteit. De criteria voor ontvankelijkheid van een klacht en de procedure over de afhandeling daarvan staan in de Klachtenregeling Wetenschappelijke Integriteit. De basis voor de beoordeling van de wetenschappelijk integriteit is de wetenschappelijke gedragscode van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW). Als onderdeel van de procedure heeft het CPB gezamenlijk met het PBL en SCP een Commissie Wetenschappelijke Integriteit (CWI) ingesteld. De Commissie Wetenschappelijke Integriteit Planbureaus onderzoekt klachten, beoordeelt of de wetenschappelijke integriteit is geschonden en brengt daarover advies uit aan de directie van de organisatie waarop de klacht betrekking heeft. Daarnaast zijn wij aangesloten bij het Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit (LOWI).

We hebben daarnaast een interne vertrouwenspersoon wetenschappelijke integriteit. De interne vertrouwenspersoon fungeert als laagdrempelig aanspreekpunt voor zowel vragen alsook klachten over wetenschappelijke integriteit binnen de organisatie. De interne vertrouwenspersoon kan klachten doorgeven aan de CWI als dat nodig is.

Als u een klacht heeft over de wetenschappelijke integriteit van het Centraal Planbureau dan kunt u die klacht middels dit formulier indienen.

Welke procedure is er voor verzoeken aan het CPB? 

Aangezien het CPB een onafhankelijke organisatie is die organisatorisch valt onder het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK), dient een verzoek voor het verrichten van werkzaamheden formeel aan de minister van EZK te worden voorgelegd. Voor verzoeken van de Staten-Generaal geldt dat zo’n verzoek gelijktijdig en ongeclausuleerd met de formele toezending aan de minister wordt toegezonden aan het CPB. Als een verzoek van de Staten-Generaal per abuis alleen aan het planbureau wordt gestuurd zal – omgekeerd – het planbureau de verantwoordelijke minister daarvan  op de hoogte stellen. Als de Staten-Generaal een andere minister dan de eerst verantwoordelijke minister vraagt een verzoek door te sturen aan het CPB, en deze minister wil dit toezeggen, dan zal deze minister het verzoek direct en ongeclausuleerd aan de minister van EZK doorsturen. 

Zodra een verzoek door het planbureau is uitgevoerd en voltooid, wordt het resultaat direct naar de verzoeker gestuurd. Als het een verzoek van de Staten-Generaal betreft, wordt het resultaat door de minister van EZK aan de verzoeker gestuurd. De minister stuurt de rapportage vervolgens na voltooiing terstond en ongewijzigd naar het parlement. Er is daarbij geen ruimte voor, noch sprake van eventuele amendementen door de minister op de rapportage. Overigens laat dit de mogelijkheid van reactie van de minister in publicatie onverlet.

Voor het moment van publiceren van onderzoeken op verzoek van departementen, geldt de volgende (standaard-) procedure: er wordt altijd gepubliceerd, uiterlijk twintig dagen nadat we het onderzoek gereed achten. Mochten departementen uitstel wensen, dan moeten zij een met redenen omkleed verzoek hiervoor indienen bij de directeur van het CPB. Verder geldt dat als iets lekt (eerder naar buiten komt), we direct tot publicatie kunnen overgaan, ook als het vertrouwelijke verzoeken betreft.

Lees meer aanvullende vragen en antwoorden

Contactpersonen