Levenscyclus bepaalt herverdelingseffecten beleidsmaatregelen
Als gevolg van wijzigingen in inkomen, inkomensbron, huishoud- en sociaaleconomische situatie fluctueert het effect van dergelijke maatregelen sterk over de levensloop. Het is daarom nuttig deze levensloopeffecten bij dit type beleidsvoorbereiding te betrekken, stellen onderzoekers Harry ter Rele en Mathijn Wilkens in de CPB Policy Brief 'Herverdeling in een levensloopperspectief' die vandaag is uitgebracht.
In de Policy Brief wordt dit geïllustreerd met twee mogelijke hervormingsrichtingen: een verlaging van de AOW-uitkering en een versobering van de ouderenzorg. Vastgesteld wordt hoe deze voor de verschillende leeftijds- en inkomensgroepen uitwerken als de hele resterende levensloop in de berekening wordt betrokken. Hierbij wordt ook rekening gehouden met de baten van de collectieve voorzieningen in natura, zoals zorg. Nog niet eerder zijn de effecten op de welvaartsverdeling op deze wijze in kaart gebracht. Het gaat hierbij overigens om fictieve beleidsvoorstellen.
Een verlaging van de AOW-uitkering, gecombineerd met een algemene lastenverlaging, is voor jongeren op korte termijn profijtelijk. Op lange termijn worden zij echter geconfronteerd met het nadeel van de uitkeringsverlaging. Het zelfde wordt zichtbaar bij een versobering van de ouderenzorg. Deze maatregelen treffen immers de ouderen. De berekeningen over de resterende levensloop nemen zowel de gunstige kortetermijneffecten mee, als de ongunstige effecten op lange termijn.
De effecten van de twee maatregelen blijken daarom bij het levensloopperspectief voor werkenden minder gunstig dan op korte termijn zou kunnen lijken. Dit is vooral het geval bij mensen met lagere inkomens, omdat de uitgavenverlagingen bij deze groep een groter effect op hun welvaart hebben.