15 oktober 2002

CPB: De Volkskrant stelt ten onrechte dat het kabinet de lonen opjaagt met lastenverzwaringen

De Volkskrant schrijft vandaag in een artikel op de voorpagina dat het kabinet-Balkenende er zelf schuldig aan is dat de lonen volgend jaar niet met 2,5% stijgen, maar met 3,25%. Oorzaak zouden de lastenverzwaringen zijn die het kabinet voor de burgers in petto heeft. De krant meldt ten onrechte dat het Centraal Planbureau (CPB) dit heeft berekend.

In de op Prinsjesdag gepresenteerde Macro Economische Verkenning (MEV) 2003 raamt het CPB de toename van de contractlonen in 2003 op 3,25%. Slechts 0,25%-punt hiervan is een gevolg van een stijging van de lasten voor werkgevers en werknemers. Bovendien gaat het daarbij niet alleen over de lastenverzwaringen waartoe het kabinet heeft besloten, maar voor een belangrijk deel over de hogere pensioen- en ziektekostenpremies.
De loonvoet in de marktsector, dat wil zeggen de totale loonkosten per werknemer (contractlonen plus werkgeverslasten en bijdrage van de incidentele loonontwikkeling), stijgt volgend jaar naar verwachting met 4,5%. Lastenverzwaringen dragen hier 0,75%-punt aan bij: het hierboven genoemde effect van 0,25%-punt op de contractlonen plus een verhoging van de werkgeverslasten met 0,5%-punt. Dit laatste komt voor het grootste deel voor rekening van de stijgende pensioenpremies als gevolg van dalende rendementen op de beleggingen van pensioenfondsen.

Opbouw totale loonkosten
De totale loonkosten in de marktsector bestaan uit de contractlonen, incidentele beloningen en de sociale lasten die voor rekening van de werkgevers komen. In CAO's maken werkgevers en werknemers afspraken over de contractlonen, in de vorm van een vast percentage waarmee de lonen in bepaalde sectoren zullen stijgen.
Incidentele beloningen zijn om te beginnen alle bijzondere beloningen, zoals bijvoorbeeld winstdelingsregelingen, bonussen, arbeidsmarkttoeslagen en lease-auto's. Ook het samenstellingseffect van de beroepsbevolking zit hierin. Vergrijzing van de beroepsbevolking en het nog steeds stijgende gemiddelde opleidingsniveau leiden tot een stijging van de incidentele looncomponent. Immers, oudere werknemers en werknemers met een hogere opleiding verdienen gemiddeld meer dan jongere werknemers en werknemers met een lagere opleiding.

Hoe werkt afwenteling van lasten in de contractlonen?
De ervaring leert dat zowel werkgevers als de werknemers een lastenverzwaring proberen af te wentelen op de andere contractpartij bij de loononderhandelingen. Werknemers willen bij een stijging van hun lasten compensatie om hun beschikbaar inkomen op peil te houden. Dit leidt tot hogere looneisen.
Werkgevers zijn bij een verzwaring van de werkgeverslasten minder bereid om daarnaast ook nog de contractlonen te verhogen. Een verhoging van de werkgeverslasten heeft dan ook juist een dempende werking op de stijging van de contractlonen.
Als zowel de werknemers- als de werkgeverslasten stijgen, heffen de effecten hiervan op de contractlonen elkaar deels op.

Effect op contractlonen
Het afwentelen van de verzwaring van de totale werknemerslasten (dus inclusief hogere pensioen- en ziektekostenpremies) leidt in de MEV-raming tot een stijging van de contractlonen met 0,5%-punt. De werkgeverslastenverzwaringen van 0,5%-punt van de totale loonkosten zullen naar verwachting een neerwaarts effect hebben op de contractlonen: -0,25%-punt.
Per saldo hebben de lastenverzwaringen voor zowel werknemers als werkgevers een opwaarts effect op de contractlonen van 0,25%-punt.

Effect op de totale loonkosten per werknemer (loonvoet)
In de MEV 2003 geeft het CPB op pag. 98 de opbouw van de verwachte loonvoetmutatie marktsector in 2003 (in kwart-procenten, waarbij afronding op kwarten zorgt voor afrondingsverschillen):

Contractlonen (incl. overloop)3,25%
Incidenteel0,5%
Brutoloon3,75%
Sociale lasten werkgevers0,5%
Loonvoet marktsector4,5%

Het totale effect van lastenverzwaringen voor werkgevers en werknemers op de loonvoet bedraagt 0,75%-punt: 0,25%-punt op de contractlonen en 0,5% vanwege stijgende sociale lasten voor de werkgevers. Zoals in de MEV 2003 op pag. 29 gesteld, is de verwachte stijging van de totale loonkosten per werknemer van 4,5% relatief fors ten opzichte van de inflatie, zeker tegen de achtergrond van de scherp oplopende werkloosheid en de lage winstgevendheid. Maar daartegenover staat een forse lastenverzwaring, zodat werknemers volgend jaar ondanks de reële contractloonstijging een koopkrachtverlies van ongeveer 1% zullen lijden.
De lastenverzwaringen waartoe het kabinet heeft besloten, dragen hier echter slechts in beperkte mate aan bij. Met name de geraamde stijging van de pensioenpremies, als gevolg van gedaalde rendementen op de beleggingen van pensioenfondsen, speelt daarbij een belangrijke rol.