CPB Report: Begrotingsoverschotten helpen om gevolgen vergrijzing op te vangen
Als de andere collectieve uitgaven gelijk op lopen met de economische groei, zou gedurende zo'n drie decennia een jaarlijks begrotingsoverschot van ongeveer 1,5 procent van het BBP nodig zijn om de hogere kosten van vergrijzing te kunnen opvangen. Door reductie van de staatsschuld kunnen de huidige generaties een deel van de toekomstige kosten van de vergrijzing voor hun rekening nemen.
De twee jaar geleden door het Centraal Planbureau (CPB) gepubliceerde generatierekeningen voor Nederland zijn nu geactualiseerd en uitgebreid om beter rekening te houden met een aantal toekomstige ontwikkelingen in de Nederlandse economie.
Nieuwe berekeningen tonen aan dat de onevenwichtigheden tussen generaties kleiner zijn geworden. De oorzaak hiervan ligt vooral in de gewijzigde demografische voorspellingen van het CBS, die een geringere vergrijzing van de bevolking laten zien dan eerdere voorspellingen.
Daarnaast spelen hogere participatiegraden van vrouwen en oudere mannen een rol, evenals een verwachte groei van individuele pensioeninkomens. Beide zorgen voor een verbreding van de toekomstige belastinggrondslag. Tegengesteld daaraan zorgen een verwachte groei van aftrekbare pensioenpremies, een geringere leeftijdgerelateerde inkomensgroei en verminderde opbrengst van bedrijfsbelastingen voor verkleining van die grondslag.
Het geheel van deze aanpassingen brengt met zich mee, dat de benodigde beleidswijzigingen om tot een houdbaar stelsel van collectieve regelingen te komen, wat kleiner kunnen zijn in vergelijking met de berekeningen uit 1997.
Dit staat in het vandaag verschenen nummer van CPB Report, het Engelstalige kwartaalmagazine van het Centraal Planbureau. Naast de meest recente ramingen voor de binnenlandse en buitenlandse conjunctuur, gebaseerd op de Macro Economische Verkenning 2000 (zie hiervoor CPB-persbericht: Macro Economische Verkennning 2000 van heden), bevat CPB Report artikelen over onderzoeksactiviteiten van het Bureau.
Agenda 2000: grotere hervormingen nodig voor landbouwsector
Een artikel over de hervormingsvoorstellen voor de EU-landbouw, het zogenaamde Compromis van Berlijn voor de Agenda 2000, analyseert het in maart 1999 aangenomen pakket voorstellen. Gekeken is of de hervormingsmaatregelen de aanstaande WTO-onderhandelingen zullen vergemakkelijken en in hoeverre deze zullen bijdragen aan de toetreding van de Centraal- en Oost-Europese landen tot de EU. De auteurs komen tot de conclusie dat grotere hervormingen nodig zijn om deze uitdagingen het hoofd te bieden.
Daarnaast is volgens de auteurs een vernieuwde kijk op de hulp aan de landbouwsector vereist. Als productie van agrarische grondstoffen het enige aangrijpingspunt is, loopt de sector het gevaar geheel geïndustrialiseerd te worden. Het platteland zal dan veel van zijn aantrekkelijkheid verliezen. Boeren zouden kunnen worden beloond voor het in stand houden van een aantrekkelijk en gevarieerd landschap, en voor het bevorderen van dierenwelzijn. De agrarische sector kan deze diensten produceren, maar ze zijn niet op de gangbare manier verhandelbaar. De echte uitdaging van Agenda 2000 is dan ook om manieren te bedenken om deze diensten te waarderen zonder de markt voor landbouwproducten uit balans te brengen en om programma's te ontwerpen om betalingen beter te regelen.
Verder in CPB Report 1999/3
Andere onderwerpen in dit CPB Report zijn onder meer: verschillen in loon tussen diverse sectoren, berekend op grond van micro databestanden; de invloed van menselijk kapitaal op de economische groei; de invloed van belastingmaatregelen op de arbeidsmarkt; en een beschrijving van het onlangs in gebruik genomen kwartaalmodel voor de korte termijn, SAFE.