Boekhoudkundige berekening budgettaire ruimte 2008-2011.
Begrotingsevenwicht in volgende kabinetsperiode
Op de lange termijn is in het licht van de vergrijzing bovenop deze verbetering van het begrotingssaldo nog een aanzienlijke structurele beleidsinspanning van ongeveer 2% BBP (ruim 11 mld euro) nodig om te komen tot 'houdbare overheidsfinanciën'.
Bij een scenario voor de komende kabinetsperiode zonder voorzichtigheidsmarge, met een economische groei van 2% per jaar, komt het begrotingssaldo in 2011 circa 2 mld euro gunstiger uit en resulteert een overschot op de begroting van 0,5% BBP.
Dit concludeert het Centraal Planbureau (CPB) in het vandaag verschenen CPB Document 'Boekhoudkundige berekening budgettaire ruimte 2008-2011'. De berekeningen sluiten aan bij het beeld voor 2007 uit het Centraal Economisch Plan 2006. Dit beeld is globaal aangevuld met de recente voorlopige besluitvorming rond de begroting 2007. De macro-economische uitgangspunten sluiten aan bij de groeimogelijkheden van de Nederlandse economie op middellange termijn zoals beschreven in het vandaag verschenen CPB Document 117 'Het groeipotentieel van de Nederlandse economie tot 2011'.
Inkomsten stijgen ruim 23 mld euro
De inkomsten uit belastingen en premies stijgen ruim 18 mld euro door de stijging van het BBP in de komende kabinetsperiode. Daarbij is rekening gehouden met een extra stijging van de inkomsten uit meer en hogere pensioenuitkeringen en met een progressie-effect doordat de aanpassing van de belastingkortingen en de grenzen van de belastingschijven achterblijft bij de inkomensstijging. Daarnaast leiden de relatief snel stijgende zorgkosten tot een verhoging van de zorgpremies met bijna 5 mld euro.
Uitgaven stijgen 17 mld euro
De collectieve uitgaven stijgen met 17 mld euro, waarbij de grootste volumestijging zich voor doet bij de zorguitgaven die met 5,5 mld euro toenemen. Hiervan hangt bijna 2 mld euro samen met demografische factoren, waaronder de vergrijzing van de bevolking. De overige volumegroei komt voort uit nieuwe technologische ontwikkelingen, meer vraag naar zorg door een stijging van de welvaart en kwaliteitsverbeteringen in de zorg. Een nadere onderbouwing van dit zorgscenario wordt gegeven in CPB Document 121 'Een scenario voor de zorguitgaven 2008-2011', dat eveneens vandaag verschijnt.
Het volume van de sociale-zekerheidsuitgaven blijft naar verwachting gelijk. Tegenover een sterke stijging van het aantal AOW'ers, een voorbode van de vergrijzing, staat een afname van het aantal arbeidsongeschiktheids- en werkloosheidsuitkeringen.
Bijna de helft van de stijging van de collectieve uitgaven wordt verklaard door de prijsstijging, die uitgaat boven de algemene inflatie. De uitgaven van de overheid, de zorg en de sociale zekerheid zijn voor een groot deel gekoppeld aan de lonen in de marktsector. Deze stijgen in het scenario harder dan de prijzen.
Tenslotte is gerekend met teruglopende aardgasbaten en een toename van de inkomensondersteuning via de zorgtoeslag. Dit leidt bij elkaar tot een verslechtering van het begrotingssaldo met ruim 3 mld euro.
Budgettaire taakstelling van 2% BBP in licht vergrijzing
De verbetering van het begrotingssaldo in de komende kabinetsperiode kan worden gezien als beschikbare ruimte voor lastenverlichting, intensivering of vermindering van de overheidsschuld. Volledige aanwending van de beschikbare budgettaire ruimte van 6,5 mld euro voor vermindering van de overheidsschuld is op lange termijn echter niet voldoende om de overheidsfinanciën 'houdbaar' te maken in het licht van de vergrijzing. De overheidsfinanciën zijn houdbaar als alle (toekomstige) generaties in gelijke mate van de overheid kunnen profiteren, zonder dat de staatsschuld explodeert. De extra benodigde inspanning bedraagt in vergelijking met het scenario bij ongewijzigd beleid ongeveer 2% BBP (ruim 11 mld euro). Dit valt bijvoorbeeld te bereiken door de overheidsuitgaven in de komende kabinetsperiode te beperken en/of de belastingen te verhogen. De overheidsfinanciën kunnen ook houdbaar gemaakt worden door maatregelen die de toekomstige vergrijzingslasten beperken (zoals verhoging van de AOW-leeftijd) en/of de arbeidsparticipatie verhogen. De verdeling van de lusten en lasten tussen generaties is een politieke afweging.
Eind dit jaar geactualiseerd beeld
De vooruitzichten voor de Nederlandse economie en de overheidsfinanciën spelen een belangrijke rol in de voorbereiding voor de volgende kabinetsperiode. Politieke partijen en de Studiegroep Begrotingsruimte - die binnenkort adviseert over het te voeren begrotingsbeleid na de huidige kabinetsperiode - krijgen hierdoor inzicht in de uitdagingen van het financieel-economische beleid. In aansluiting op de Macro Economische Verkenning 2007 zal het CPB eind dit jaar uitgewerkte scenario's maken van de economische ontwikkeling op middellange termijn. Bij die gelegenheid zal ook het budgettaire beeld worden aangepast aan de dan actuele inzichten en beleidsuitgangspunten. Op basis daarvan zal het CPB de keuzes die de politieke partijen maken in hun verkiezingsprogramma's in kaart brengen.
Contactpersonen
Lees ook het bijbehorende persbericht.
In een voorzichtig trendmatig scenario met een groei van het BBP van 1¾% per jaar verbetert het begrotingssaldo in de komende kabinetsperiode met 1,1% BBP en is in 2011 naar verwachting vrijwel sprake van begrotingsevenwicht. In een scenario met jaarlijks een ¼% hogere groei komt de budgettaire ruimte 2 mld euro hoger uit en resulteert in 2011 een begrotingsoverschot van 0,5% BBP.
In het licht van de vergrijzing en de uitputting van de aardgasvoorraden is bovenop deze verbetering van het begrotingssaldo nog een aanzienlijke beleidsinspanning noodzakelijk om te komen tot 'houdbare overheidsfinanciën'. Willen toekomstige generaties een gelijk netto profijt van de overheid hebben als de huidige, dan bedraagt de benodigde extra inspanning in het voorzichtig trendmatige scenario de komende kabinetsperiode ongeveer 2% BBP (ruim 11 mld euro).