1 maart 2005

Enkele aspecten van de leidraad OEI nader beschouwd

Samen met het ministerie van Economische Zaken heeft het ministerie van Verkeer en Waterstaat eind jaren negentig het initiatief genomen tot het Onderzoeksprogramma Economische Effecten Infrastructuur (OEEI).

Dit heeft begin 2000 geresulteerd in de leidraad voor het opstellen van een Overzicht Effecten Infrastructuur (OEI). De leidraad is sindsdien toegepast bij alle speciale rijksprojecten. Uit een evaluatie van de Leidraad OEI is onder meer gebleken dat er nog onduidelijkheid bestaat over een aantal aspecten die te maken hebben met het in kaart brengen van directe effecten van infrastructuur. Dit memorandum bevat twee achtergrondnotities, die zijn uitgemond in aanvullingen op de leidraad.

De eerste aanvulling betreft de inschatting van de reële groei van de reistijdwaardering in de tijd. Deze notitie concludeert dat de reële groei van de reistijdwaardering in de tijd voor zowel zakelijk als niet-zakelijk personenvervoer gelijk is aan de helft van de groei van de reële loonvoet. Op dit punt is nog aanvullend onderzoek noodzakelijk op het terrein van reistijdverrijking. Voor het goederenvervoer per vrachtwagen is de aanbevolen reële groei van de reistijdwaardering in de tijd eveneens gelijk aan de helft van de groei van de reële loonvoet. Voor andere modaliteiten is de aanbeveling een kwart van de groei van de reële loonvoet.

De tweede aanvulling betreft de bepaling van de non-lineaire baten van projecten die beogen capaciteitsknelpunten op te lossen. Bij die projecten wordt aanbevolen om, ook bij het gebruik van een risico-opslag op de discontovoet, te blijven werken met scenario.

Auteurs

Paul Besseling
Wim Groot