Ex-postcorrectiemechanismen in de Zorgverzekeringswet: hoe nu verder?
Afbouw correcties achteraf voor zorgverzekeraars wenselijk
Dat concludeert onderzoeker Rudy Douven in het zojuist verschenen CPB Document 212 'Ex-postcorrectiemechanismen in de Zorgverzekeringswet: hoe nu verder?'
Om risicoselectie van verzekerden te voorkomen worden verzekeraars vooraf door de overheid gecompenseerd voor de voorspelbare verschillen in hun verzekerdenpopulatie. Deze correcties vooraf zijn niet perfect, daarom is er achteraf ook een correctie. Hiervoor zijn verschillende vormen ontwikkeld.
Het onderzoek wijst uit dat de nacalculaties nadelig uitwerken op de doelmatigheidsprikkels voor de zorgverzekeraars. De juiste toepassing van de correcties achteraf is moeilijk vast te stellen en er zijn uitvoeringskosten. Het kan drie tot vier jaar duren voordat verzekeraars de correcties volledige hebben verwerkt in hun jaarafrekeningen.
Het grootste bezwaar is echter dat zorgverzekeraars minder prikkels ondervinden om op de zorguitgaven te letten. Zo komt in 2010 van elke euro extra zorguitgaven van een kleine verzekeraar gemiddeld € 0,74 voor eigen rekening en € 0,26 voor rekening van de overheid of via onderlinge verevening met andere zorgverzekeraars. Voor een grote zorgverzekeraar met 30% marktaandeel is dat respectievelijk € 0,54 voor eigen rekening en € 0,46 voor rekening van anderen.
Het CPB beveelt aan de correcties vooraf op orde te houden en te verbeteren, maar de correcties achteraf af te bouwen. Daardoor kan een gezondere vorm van concurrentie ontstaan, met toegenomen doelmatigheidsprikkels voor verzekeraars.
Contactpersonen
Lees hier het bijbehorende persbericht.
De ex-anterisicoverevening werkt niet perfect en daarom bestaan er vier correcties achteraf in de huidige risicoverevening: macronacalculatie, hogekostenverevening, nacalculatie en de bandbreedteregeling. Een nadeel van deze vier mechanismen is dat zorgverzekeraars minder prikkels ondervinden om op de zorguitgaven te letten. Zo komt in 2010 van elke extra euro zorguitgaven van een kleine verzekeraar gemiddeld 0,74 euro voor rekening van de verzekeraar zelf en 0,26 euro voor rekening van de overheid en andere zorgverzekeraars. Voor een grote verzekeraar met een marktaandeel van 30% is dat respectievelijk 0,54 euro voor eigen rekening en 0,46 euro voor rekening van anderen.
Door de ex-anterisicoverevening op orde te houden en waar nodig te verbeteren, en de correcties achteraf op de budgetten van zorgverzekeraars verder af te bouwen, kan een gezondere vorm van concurrentie ontstaan waarbij de doelmatigheidsprikkels van zorgverzekeraars toenemen.