11 mei 2010

Handelsmarges en handelsbarrières; markttoetredingskosten van exporterende bedrijven in Nederland

Nieuwe exportmarkten veroveren kost eerst geld

Persbericht
Bij exporteren gaat de kost voor de baat uit. Nog voordat een Nederlands bedrijf ook maar één product verkocht heeft op een buitenlandse markt, worden al kosten gemaakt.

Die kosten worden hoger naarmate de kwaliteit van regulering en openbaar bestuur in de potentiële exportbestemmingen lager is, naarmate er meer corruptie is en de cultuur meer verschilt. Alleen de meest productieve bedrijven zijn bereid en in staat deze markttoetredingskosten te betalen. Als het bedrijf eenmaal in een land actief is, hangt het exportvolume vooral af van de koopkracht in de exportbestemming en de afstand tot Nederland.

Dat zijn de belangrijkste conclusies in het vandaag verschenen CPB Document 208 'Export Margins and Export Barriers: Uncovering market entry costs of exporters in the Netherlands'. Het onderzoek analyseert de exportbeslissingen van Nederlandse bedrijven en relateert deze aan kenmerken van de exportbestemmingen en van de bedrijven zelf. Hierbij is gebruik gemaakt van gedetailleerde handelsstatistieken van de 1200 grootste niet-financiële ondernemingen in Nederland in 2006 en 2007.

Het CPB-onderzoek laat zien dat deze grote bedrijven gemiddeld naar ongeveer 30 landen exporteren. De variatie is echter groot. Negen procent exporteert maar naar één bestemming; slechts enkele Nederlandse bedrijven exporteren naar meer dan 100 bestemmingen. De populairste afzetmarkten zijn Duitsland, België, het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en Zwitserland. De top 20 bestaat alleen uit Europese bestemmingen, variërend van Italië tot Hongarije, plus de Verenigde Staten. Dit zijn dus vooral landen met een grote koopkracht die relatief dicht bij Nederland liggen.

Vooral productieve bedrijven exporteren, omdat het opstarten van een exporttraject geld kost. Minder productieve bedrijven kunnen de markttoetredingskosten die met export samengaan vaak niet betalen. Een exporteur maakt kosten om contacten met de overheid, distributeurs en klanten in het exportland te leggen. Een exporteur heeft vaak licenties nodig en producten moeten aan allerlei voorwaarden voldoen.

Dit onderzoek laat zien dat voor grote Nederlandse bedrijven de markttoetredingskosten groter zijn naarmate de kwaliteit van regelgeving en openbaar bestuur in het bestemmingsland lager zijn, er meer corruptie optreedt en het land in cultureel opzicht verder van Nederland afstaat. Als het niveau van corruptie in Bangladesh bijvoorbeeld even laag zou zijn als dat in Finland (één van de minst corrupte landen ter wereld) zou de kans dat een Nederlands bedrijf naar Bangladesh exporteert met acht procentpunten toenemen. Deze factoren verklaren een deel van de exportbeslissing. De afstand tot Nederland en de koopkracht in het exportland hebben een grotere invloed op de exportbeslissing.

Als de exportbeslissing eenmaal genomen is, vormen institutionele en procedurele barrières niet langer een belemmering. Een grotere afstand tot Nederland, minder koopkracht en hogere importtarieven in het bestemmingsland hebben wel een negatief effect op het exportvolume. Zo verhoogt een inkomenstoename van 10 procent in de afzetmarkt het exportvolume van de Nederlandse bedrijven met gemiddeld 17 procent. Als Bangladesh net zo rijk als Finland zou zijn, zou het export volume verdubbelen.

De onderzoekers concluderen dat traditionele afspraken tussen landen over een vrijer handelsbeleid (zoals lagere importtarieven) niet effectief zijn om nieuwe handelsrelaties aan te gaan, maar vooral helpen om bestaande exportrelaties te intensiveren. Voor het aangaan van nieuwe handelsrelaties moeten overheden andere instrumenten inzetten, zoals handelsmissies en economische diplomatie. Deze instrumenten kunnen ertoe bijdragen dat de informatie- en netwerkkosten voor nieuwe exportmarkten lager worden en dat de impliciete barrières die verschillen in cultuur en instituties met zich mee brengen kleiner worden.

Contactpersonen

Lees hier het bijbehorende persbericht.

Dit onderzoek analyseert de exportbeslissingen van bedrijven en de bestemmingskenmerken door gebruik te maken van gedetailleerde en unieke handelsstatistieken van de 1200 grootste bedrijven in Nederland in 2006 en 2007. Eerst laten we zien dat productievere bedrijven vaker (extensieve marge) en ook meer exporteren (intensieve marge).

Daarnaast blijkt dat naast de gebruikelijke handelsbevorderende factoren, zoals marktomvang, transportkosten en tarieven, ook institutionele en procedurele belemmeringen bepalend zijn voor de exportbeslissing, maar niet voor de exportvolumebeslissing. Tot slot lijken dergelijke effecten op de exportbeslissing voornamelijk van belang voor kleine markten, terwijl het effect van handelsbarrières in grote landen vooral een effect heeft op exportvolumes.

Dit is een Engelstalige publicatie.

Auteurs

Roger Smeets
Harold Creusen
Henk Kox