9 december 2009

Hoe beschaafd is Nederland? Een fiscale kosten-batenanalyse

Een kerstrapport voor Nederland

Persbericht
Samen met de Scandinavische landen, waar de belastingdruk (46% van het nationaal inkomen) zeer hoog is, doet Nederland (39%) het op bijna alle fronten beter dan de continentale (42%), mediterrane (37%) en Angelsaksische (34%) landen in Europa.

De armoede is geringer, ouderen zijn beter af, er is minder discriminatie, en de gezondheidszorg en het onderwijs staan op een hoog peil. Een hoge belastingdruk hoeft geen nadelige invloed te hebben op de welvaart en het welzijn van een land. Ook scoren de Scandinavische landen en Nederland hoog op de Lissabon-agenda van economische veerkracht en dynamiek.

Dit blijkt uit de vergelijkende landenstudie 'Hoe beschaafd is Nederland? Een fiscale kosten-batenanalyse' van de hand van Sijbren Cnossen, gastonderzoeker bij het CPB. In deze Bijzondere Publicatie 83 worden het niveau en de kwaliteit van de publieke voorzieningen vergeleken met de hoogte van de belastingen waarmee die voorzieningen worden gefinancierd. De data waarop het onderzoek is gebaseerd zijn hoofdzakelijk van vóór de kredietcrisis, maar het ligt niet voor de hand aan te nemen dat de maatschappelijke inrichting van de samenleving in de onderzochte landen in de komende jaren fundamenteel zal veranderen.

Arbeidsproductiviteit, concurrentievermogen en levensvreugde zijn groot...
In de studie passeren een groot aantal sociaaleconomische prestatie-indicatoren de revue. Zo blijkt dat de arbeidsproductiviteit per uur in Nederland de hoogste is van Europa en op de wereldwijde concurrentie-index staat ons land op de tiende plaats. In Nederland is het gemiddelde jaarloon een van de hoogste van de onderzochte landen. Nederlandse werknemers verdienen meer dan hun collega’s in het Verenigd Koninkrijk, hoewel zij daar jaarlijks gemiddeld tweehonderdzestig uur (meer dan zes weken) minder voor op de werkvloer hoeven te verschijnen. De economische zekerheid is ook groot, de levensvreugde is de hoogste na Denemarken en op de wereldindex voor emancipatie staat Nederland op de negende plaats.

...hoewel dat geen reden is voor zelfgenoegzaamheid
Punten die daarentegen meer aandacht verdienen in Nederland zijn de relatief grote kinderarmoede in eenouderhuishoudens waarvan de ouder niet werkt, de hoge kindersterfte, het geringe gebruik van kinderzorg en -opvang als emancipatie- en integratie-instrument, de toenemende zwaarlijvigheid, en het lage niveau van uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling. Nederland scoort goed op het punt van het vertrouwen in de medemens. Daarin worden we alleen gepasseerd door de Scandinaviërs. Een groot punt van zorg is echter dat Nederlanders zeer weinig vertrouwen hebben in maatschappelijke instellingen, zoals het parlement, de overheid, justitie, grote ondernemingen en de pers. De Nederlandse situatie steekt op dit gebied ongunstig af bij die in de meeste continentale, mediterrane en Angelsaksische landen. Het vertrouwen in vakverenigingen is daarentegen relatief groot. De conclusie die hieruit kan worden getrokken is dat het menselijk en financieel kapitaal goed wordt benut, maar dat het sociaal kapitaal versterking behoeft.

Ingrijpende maatregelen blijven geboden
Hoewel Nederland een hoge welvaart met een hoog niveau van welzijn weet te combineren, liggen er vier bommen onder het stelsel. De toestand van de overheidsfinanciën (begrotingstekort en overheidsschuld) is zorgwekkend. De economie staat er verhoudingsgewijs goed voor, maar de re-integratie van (laaggeschoolde) werklozen verdient voortdurende aandacht, evenals de verdere uitbouw van een efficiënt onderwijsstelsel waarin niemand achterblijft, dat levenslang leren aanmoedigt en de mobiliteit op de arbeidsmarkt bevordert. De toenemende vergrijzing eist offers van 65-plussers, vooral van de beter bedeelden onder hen. Ten slotte kan de broeikasgasuitstoot, die zeer hoog is in ons land, alleen in internationaal verband worden tegengegaan, maar Nederlandse initiatieven kunnen daarbij niet worden gemist.

Jan Giele-prijs
Morgen, 10 december 2009, zal Sijbren Cnossen zijn studie nader toelichten tijdens een bijeenkomst in het Kurhaus in Scheveningen waar hij de Jan Giele-prijs 2009 krijgt uitgereikt. Deze bijeenkomst begint om 15.30 uur.

Lees hier het bijbehorende persbericht.

Deze studie vergelijkt de sociaal economische prestatie-indicatoren van Nederland met die van andere landen. Deze landen worden ingedeeld in het Scandinavisch (overheids)model, het Continentale (corporatistische of Rijnlandse) model, het Mediterrane (gezinsgeoriënteerde) model en het Angelsaksische (vrije-markt)model.

Beter
De studie toont aan dat een hoge belastingdruk zeer wel verenigbaar is met een hoog welzijns- en welvaartsniveau. De Scandinavische landen en Nederland doen het op bijna alle fronten beter dan de continentale, mediterrane en Angelsaksische landen. De armoede is geringer, ouderen zijn beter af, er is minder discriminatie, en de gezondheidszorg en het onderwijs staan op een hoger peil. Daarmee scoren deze landen hoog op de Lissabon-agenda van sociale samenhang, economische veerkracht en dynamiek.

Een hoog welvaarts- en welzijnsniveau vereist echter een actief arbeidsmarktbeleid met sancties voor niet-willenden. Specifieke aandachtspunten voor Nederland zijn de kinderarmoede in eenouderhuishoudens waarvan de ouder niet werkt, de relatief geringe inzet van kinderzorg en -opvang voor emancipatie- en integratiedoeleinden, de achterstand op het gebied van onderzoek en ontwikkeling, en bovenal het gebrek aan vertrouwen in maatschappelijke instellingen.

Auteurs

Sijbren Cnossen