1 juni 1999

Loondifferentiatie in Nederland na 1969; een sectorale invalshoek

Loondifferentiatie tussen bedrijfstakken beperkt

Persbericht
In Nederland is de differentiatie in de loonontwikkeling tussen bedrijfstakken bescheiden. De onderlinge verschillen in beloningsniveau zijn bovendien gering in vergelijking met andere OESO-landen. Voorts hangt de mate van loondifferentiatie in Nederland af van de conjunctuur.

Bij een opgaande conjunctuur is de loondifferentiatie geringer dan bij een neergaande conjunctuur.

Dit blijkt uit het vandaag gepubliceerde Onderzoeksmemorandum no. 154 Loondifferentiatie in Nederland na 1969; een sectorale invalshoek. CPB-onderzoeker Henry van der Wiel analyseert in deze publicatie de mate van loondifferentiatie tussen bedrijfstakken na 1969. Zelfs na het akkoord van Wassenaar in 1982, waarbij de loonvorming meer op decentraal niveau gelegd werd, is de differentiatie in de ontwikkeling van de lonen tussen bedrijfstakken beperkt gebleven.

Loondifferentiatie is in principe een smeermiddel voor de arbeidsmarkt, dat een bijdrage kan leveren aan het verminderen van knelpunten tussen vraag en aanbod van arbeid. Gegeven de bestaande instituties en de ervaringen uit het verleden lijkt het minder waarschijnlijk dat via loondifferentiatie tussen bedrijfstakken een vermindering van knelpunten op de arbeidsmarkt tot stand zal komen.
De loonvorming in Nederland wordt gekenmerkt door een aantal bedrijfstakken dat de toon zet. Andere bedrijfstakken volgen deze afspraken min of meer, ondanks bedrijfstakspecifieke ontwikkelingen als productiviteit. Als verschillen in productiviteitsstijging niet tot uiting komen in loondifferentiatie tussen bedrijfstakken, dan moet dit wel tot uiting komen in verschillen in de ontwikkeling van de afzetprijzen en/of de winstontwikkeling. Op lange termijn geldt in Nederland vooral het verband met de afzetprijzen. Een relatief sterke toename van de arbeidsproductiviteit in een bedrijfstak gaat gepaard met een relatief geringe stijging van de afzetprijzen.

Lees ook het bijbehorende persbericht.

Naar bedrijfstakken bezien is de verdeling van vraag en anbod ook scheef. Zo kampen sommige bedrijfstakken met een relatief groot aantal moeilijk vervulbare vacatures, terwijl elders dit aantal gering is.

Loondifferentiatie is in principe een smeermiddel voor de arbeidsmarkt, dat een bijdrage kan leveren aan het verminderen van de knelpunten tussen vraag en aanbod van arbeid. Immers, bij een goede werking van de arbeidsmarkt dienen de lonen in een bedrijfstak met knelpunten relatief meer te stijgen dan in een bedrijfstak waar geen knelpunten zijn.

Aan de hand van ontwikkelingen in recente jaren en van uitgebreider datamateriaal bekijkt dit onderzoek de mate van loondifferentiatie tussen bedrijfstakken na 1969. Hieruit blijkt dat de loondifferentiatie tussen bedrijfstakken opvallend stabiel is. Zelfs na 1982, een periode met een meer gedecentraliseerde loonvorming, zijn de loonverschillen klein gebleven.

In Nederland is de loondifferentiatie tussen bedrijfstakken opvallend klein in vergelijking met andere (OECD) landen. Een verklaring hiervoor zou kunnen zijn dat de Nederlandse loonvorming wordt gedomineerd door een paar sectoren. De lonen in deze sectoren hangen af van macro-economische ontwikkelingen in plaats van sector-specifieke omstandigheden, vooral tijdens een economische opleving.

Van dit onderzoeksmemorandum is een verkorte Engelstalige versie gepubliceerd in CPB Report 1998/4.

 

Auteurs

Henry van der Wiel

Lees meer over