1 november 2001

Nieuwe ramingen 2001-2002

Gevolgen aanslagen VS: economische groei daalt tot 1,5% in 2001 en 2002

Persbericht
Het internationale economische beeld is sinds de aanslagen van 11 september sterk veranderd. Als gevolg hiervan stelt het Centraal Planbureau (CPB) de raming voor de economische groei in zowel dit jaar als volgend jaar neerwaarts bij tot 1,5%. In de Macro Economische Verkenning (MEV) werd voor beide jaren nog uitgegaan van een groei van 2%.

Vandaag presenteert het CPB zijn inzichten in de gevolgen van de recente internationale ontwikkelingen voor de wereldeconomie, en op basis daarvan voor de Nederlandse economie. De berekeningen voor de op Prinsjesdag gepresenteerde MEV 2002 zijn begin september afgesloten. De Minister van Economische Zaken heeft het CPB op 21 september verzocht om in de tweede helft van oktober, zo daar aanleiding toe zou zijn, een nieuwe raming te maken. De terroristische aanslagen in de Verenigde Staten en de wereldwijde gevolgen daarvan hebben het internationale economisch beeld dermate beïnvloed, dat het CPB inderdaad aanleiding heeft gezien om tussentijds een nieuwe raming voor 2001 en 2002 op te stellen.

De verschillen tussen de MEV 2002 en deze nieuwe raming zijn wel grotendeels, maar niet volledig gelegen in het gewijzigde buitenlandbeeld. Sinds het afsluiten van de berekeningen voor de MEV 2002 is namelijk over diverse grootheden (zoals werkloosheid, inflatie, belastingontvangsten, huizenprijzen, aandelenkoersen en afgegeven bouwvergunningen) nieuwe informatie beschikbaar gekomen, die ook in de nieuwe raming is verwerkt.

Als gevolg van de verslechterde internationale situatie is de goederenuitvoer het sterkst neerwaarts aangepast, maar ook de particuliere consumptie en de bedrijfsinvesteringen groeien dit en volgend jaar minder sterk dan eerder werd voorzien. De oorzaak van de teruglopende productie ligt dan ook geheel in de marktsector; de uitgaven van de collectieve sector veranderen niet ten opzichte van de MEV. Werd voor de marktsector in de MEV nog een groei voorzien van 1,25%, in de nieuwe raming blijft de groei dit jaar beperkt tot 0,75%.Voor volgend jaar wordt in de marktsector nu een productiegroei van 1,25% verwacht, tegen 2,25% in de MEV.

Ondanks de lagere economische groei komt de werkloosheid volgend jaar naar verwachting uit op 290.000 personen, slechts 10.000 personen hoger dan in de MEV werd voorzien. Door de krappe arbeidsmarkt passen werkgevers de werkgelegenheid langzamer dan gebruikelijk aan de lagere productiegroei aan. De keerzijde daarvan is dat de lagere productiegroei vooral tot uiting komt in een beduidend tragere groei van de arbeidsproductiviteit. Het CPB verwacht nu voor 2001 een daling van de arbeidsproductiviteit in de marktsector van 0,75% en voor volgend jaar een toename met 1%.

Doordat een groot deel van de loonstijging in 2002 al contractueel vastligt, werkt de sterke vertraging van de arbeidsproductiviteitsgroei nog niet volledig door in de loonontwikkeling. De aanpassing van de loonraming voor volgend jaar is dan ook beperkt, van 3,75% in de MEV tot 3,5% in de nieuwe raming. Daarbij is voor nog af te sluiten CAO's uitgegaan van loonsverhogingen van 2,5 à 3%.

De geraamde geringe aanpassing van de contractlonen aan de minder gunstige economische omstandigheden betekent wel een verdere verslechtering van de winstgevendheid. In de huidige raming loopt de arbeidsinkomensquote in twee jaar met meer dan 2%-punt op tot 85,25% in 2002 en verslechtert de prijsconcurrentiepositie in twee jaar met meer dan 3%.Om te voorkomen dat de werkloosheid in Nederland door blijft stijgen, ook wanneer de internationale conjunctuur weer aantrekt, zullen deze ontwikkelingen tijdig moeten worden gekeerd.

De tragere groei van de wereldeconomie zet de prijzen van onder meer grondstoffen en energie verder onder druk. Met name door lagere invoerprijzen is de voor Nederland verwachte inflatie iets neerwaarts bijgesteld, naar gemiddeld 2,25% volgend jaar.

Voor de overheidsfinanciën betekent de lagere economische groei dat het begrotingsoverschot volgend jaar beperkt blijft tot 0,6% van het BBP, waar in de MEV 2002 nog werd gerekend met 0,9% BBP.

De nieuwe raming toont een beduidend scherpere groeivertraging dan de MEV. Daarbij zijn de onzekerheden in het internationale beeld zeker niet kleiner geworden. Er blijft dus ook een serieus risico bestaan dat de feitelijke ontwikkeling nog ongunstiger zal zijn.

Dit zijn enige hoofdlijnen uit de vandaag openbaar gemaakte CPB Notitie "Nieuwe raming 2001-2002". Deze notitie bevat nieuwe prognoses van het CPB voor de ontwikkelingen van de Nederlandse economie en de wereldeconomie in 2001 en 2002.

Lees ook het bijbehorende persbericht.

In de MEV 2002 werd voor beide jaren nog een groei van 2% geraamd. Ondanks de lagere economische groei komt de werkloosheid volgend jaar naar verwachting maar 10 000 personen hoger uit dan in de MEV 2002 werd voorzien, op 290 000 personen.

Met name door lagere invoerprijzen is de inflatieraming voor Nederland iets verlaagd, naar gemiddeld 2¼% volgend jaar. Voor nog af te sluiten cao's rekent het CPB met loonsverhogingen van 2½ à 3%; gegeven de al gemaakte loonafspraken resulteert dan voor volgend jaar een raming voor de contractloonstijging van gemiddeld 3½%. Als gevolg van de lagere economische groei komt het EMU-saldo in 2002 lager uit, op 0,6% BBP.

Downloads

Nieuwe ramingen 2001-2002
Engels, Pdf, 114.3 KB