Ontwikkelingslanden en het EU-landbouw- en voedselbeleid
Het gemeenschappelijke landbouwbeleid is protectionistisch: de eigen landbouwproductie wordt bevoordeeld boven de landbouw in derde landen. Dit komt vooral tot uitdrukking in beperking van handelsstromen en prijsbederf op de wereldmarkten. Het landbouwbeleid van de EU is hierom fel bekritiseerd, onder andere door een groot aantal ontwikkelingslanden.
De afgelopen decennia zijn een aantal hervormingen doorgevoerd. Ook heeft de EU in de loop der jaren aan een groot aantal ontwikkelingslanden eenzijdige handelspreferenties toegekend. De afbraak van steun leidt tot hogere wereldmarktprijzen en lagere interne prijzen. Afbraak van landbouwsteun in de EU leidt tot een erosie van het voordeel uit de toegekende preferenties. Bij hogere wereldmarktprijzen worden importeurs van voedsel bovendien met een hogere invoerrekening geconfronteerd. De (potentiële) landbouwexporteurs onder de ontwikkelingslanden zijn de grote winnaars indien de EU-markt daadwerkelijk open gaat voor concurrerende invoer.
Het bestaan van winnaars en verliezers maakt de discussie over liberalisatie en de gevolgen ervan voor ontwikkelingslanden tot een complexe zaak. Vooral ook omdat tot de verliezers juist veel van de allerarmste landen behoren.