30 oktober 2008

Op zoek naar winst voor de maatschappelijke onderneming; een economische analyse

Winst van Maatschappelijke Onderneming voor ziekenhuizen en woningcorporaties beperkt

Persbericht
Voor ziekenhuizen en woningcorporaties zijn de baten van het omvormen van stichtingen en verenigingen tot Maatschappelijke Ondernemingen (MO) beperkt. De MO leidt weliswaar tot duidelijkere en beter te handhaven gedragsregels voor het bestuur en toezicht, maar dit is meestal niet in het belang van het bestuur van de instellingen zelf.

Zij zullen derhalve niet snel voor de MO kiezen. Niet zozeer het bestuur van de stichtingen en verenigingen, als wel de belanghebbenden zoals patiënten en huurders zullen voordeel hebben bij een overstap naar de MO.

Dit concluderen de CPB-onderzoekers Pierre Koning, Michiel van Leuvensteijn en Arno Meijer in het vandaag verschenen CPB Document 'Op zoek naar winst voor de Maatschappelijke Onderneming: Een economische analyse'. Dit rapport gaat in op het (concept-) wetsvoorstel voor de Maatschappelijke Onderneming dat het kabinet in de zomer van 2007 openbaar heeft gemaakt. Inmiddels hebben consultaties plaatsgevonden met brancheorganisaties van de zorg, de woningcorporaties en onderwijsinstellingen. Naar verwachting zal eind dit jaar het definitieve wetsvoorstel verschijnen.

De Maatschappelijke Onderneming (MO)
Sinds enige jaren leeft onder zowel beleidsmakers als uitvoerders een breed gedeelde mening dat de rechtsvormen voor niet-winstgerichte instellingen, nu (nog) stichtingen en verenigingen, aan revisie toe zijn. Instellingen zouden te weinig verantwoording afleggen aan belanghebbenden zoals patiënten en huurders en bovenmatig veel aandacht besteden aan het naleven van regels van de overheid. Het kabinet wil daarom op termijn het toezicht op de instellingen verschuiven van de overheid naar belanghebbenden door de introductie van een nieuwe rechtsvorm: de Maatschappelijke Onderneming (MO). De keuze voor de MO zal vrijwillig zijn: instellingen kunnen dus ook stichting of vereniging blijven. Het belangrijkste verschil tussen de Maatschappelijke Ondernemingen en stichtingen is dat belanghebbenden meer inspraak krijgen. Belanghebbenden zouden namelijk onderzoeken naar het bestuur kunnen instellen ('enquêterecht') en besluiten van het bestuur bij de rechter kunnen aanvechten ('beroepsrecht').

De baten van de MO...
Ten eerste zouden de baten van de MO liggen in het harmoniseren van gedragsregels voor het bestuur en toezicht van (nu nog) stichtingen en verenigingen. Voor alle partijen (toezichthouders, werknemers, cliënten, rechters etc.) wordt zo duidelijker wat de regels voor het gedrag en informatieverschaffing zijn voor bestuur en toezicht. Dit argument speelt het sterkst met betrekking tot het jaarrekeningrecht in de sociale woningsector: voor vrijwel alle betrokkenen valt hier de nodige winst te behalen in termen van transparantie en verantwoording aan belanghebbenden over de bestedingen en het vermogen van de corporaties.

De toegevoegde waarde van de MO kan daarnaast ook liggen in een verbeterde handhaving van regels voor bestuur en toezicht. De MO biedt immers de mogelijkheid aan belanghebbenden om naar de Ondernemingskamer te stappen. Dit zou ten goede komen aan de rechtszekerheid van belanghebbenden.

... zijn moeilijk realiseerbaar
Het is echter twijfelachtig of instellingen om deze redenen zullen kiezen voor de MO. Strengere handhaving en meer transparantie leveren voor de besturen van instellingen zelf namelijk weinig baten op. Eerder is het tegendeel het geval: de ruimte van het bestuur om naar eigen inzicht beleid te voeren neemt af. Dit maakt het onwaarschijnlijk dat zij zullen kiezen voor de MO.

MO geen directe basis voor vermindering publiek toezicht
Blijkens de reactie van instellingen op het wetsvoorstel zou de MO voor hen aantrekkelijker zijn als hier (extra) voordelen tegenover staan. Te denken valt in de eerste plaats aan het wegnemen van publieke regelgeving. De MO biedt echter geen garanties dat alle belanghebbenden voldoende invloed zullen hebben. Daarom ligt het niet voor de hand een vermindering van publiek toezicht te koppelen aan de MO. In de tweede plaats is deelname aan de MO voor instellingen aantrekkelijker indien hier fiscale vrijstellingen tegenover staan. Dit heeft echter als nadeel dat een ongelijk speelveld ontstaat tussen instellingen met en zonder de MO als rechtsvorm. Bovendien zijn - net als bij vermindering van publiek toezicht - de consequenties van het instellen van fiscale vrijstellingen van een veel hogere orde van grootte dan de introductie van de MO.,

Sterkere MO door winstuitkering
In aanvulling op het voorstel tot de MO is het mogelijk om problemen rond het bestuur en toezicht van instellingen directer bij de wortel aan te pakken. Zo kan het toezicht op instellingen gebaat zijn bij het mogelijk maken van winstuitkeringen aan externe financiers. Externe financiers hebben immers een directer belang bij een doelmatige uitvoering dan andere belanghebbenden en hebben daarom sterkere prikkels tot toezicht. De discussie over winstuitkeringen speelt vooral bij de ziekenhuizen, die door verdere liberalisering de behoefte aan voldoende weerstandsvermogen (en dus externe financiers) zien toenemen.

Verbetering transparantie instellingen gewenst
Beter toezicht op het bestuur van instellingen is ook mogelijk door prestaties van instellingen openbaar te maken. Hierdoor zijn voor de verschillende partijen - toezicht, belanghebbenden en overheid - instellingen onderling beter te vergelijken en te beoordelen. Voor instellingen is het niet eenvoudig en niet aantrekkelijk om gezamenlijk tot goede, volledige systemen van benchmarking te komen. Een coördinerende rol van de overheid kan daarom zijn weggelegd bij het afdwingen van een gestandaardiseerde levering van prestatiegegevens, zowel bij de zorg als bij de corporaties.

Lees ook het bijbehorende persbericht.

Met dit CPB Document onderzoeken we het nut en de noodzaak van het aanreiken van (wettelijke) standaarden om de corporate governance van niet-winstgerichte instellingen te verbeteren. Daarnaast staat de vraag centraal welke (nu nog) stichtingen en verenigingen zullen kiezen voor de rechtsvorm van de Maatschappelijke Onderneming. Speciale aandacht gaat uit naar twee sectoren waar de nieuwe rechtsvorm zich onder andere op richt: de ziekenhuizen en de woningcorporaties.

Auteurs

Pierre Koning
Michiel van Leuvensteijn
Arno Meijer