1 november 2000

Ruimte voor water; kosten en baten van zes projecten en enige alternatieven

Ruimte voor water kan verantwoord zijn

Persbericht
Landbouwgrond gebruiken voor het weren en opvangen van water kan economisch verantwoord zijn als maatregel tegen de toenemende wateroverlast en het grotere risico op overstromingen als gevolg van klimaatveranderingen.

Als de bedoelde grond echter op termijn een stedelijke bestemming zou kunnen krijgen, dan zal de maatschappelijke kosten-batenanalyse naar verwachting minder gunstig uitpakken. Dit concludeert het CPB in het vandaag verschenen rapport 'Ruimte voor water'.

Ons klimaat verandert: meer en heviger neerslag, een toenemende watertoevoer via de grote rivieren en een stijgende zeespiegel. De bodem daalt. Zonder ingrijpen krijgen we te maken met meer wateroverlast en een toenemende kans op overstromingen. De commissie-Tielrooy stelt in 'Waterbeleid voor de 21e eeuw' voor ruimte te geven aan het water in plaats van traditionele oplossingen, zoals dijkversterking en pompen.

Het CPB heeft op verzoek van Rijkswaterstaat een maatschappelijke kosten-batenanalyse uitgevoerd van een aantal projecten, waarin met ruimtelijke maatregelen het risico van overstroming, dan wel wateroverlast in Nederland wordt beperkt. Het betreft projecten in het rivierengebied, langs de kust, regionale watersystemen en het aanwijzen van calamiteitenpolders. De resultaten zijn terug te vinden in het werkdocument 'Ruimte voor water'.

Grofweg kan gesteld worden dat de geanalyseerde projecten in termen van maatschappelijke welvaart in potentie kansrijk zijn: de moeite waard om nader te onderzoeken en uit te werken. Het conditionele karakter van deze conclusie heeft twee achtergronden. Er bestaan onzekerheden over de ontwikkeling van het klimaat en de overstromingskansen, dus over de baten. We weten nu nog niet hoeveel water er op ons afkomt. Behoud van flexibiliteit is dan belangrijk. Ten tweede moet nog belangrijke informatie over de projecten in kaart gebracht worden. In het bijzonder de geografische ligging is niet in alle gevallen exact bekend. Een belangrijk uitgangspunt van de berekeningen is dat de ruimteclaims voor water ten koste gaan van grondgebonden landbouw. Daarbij is aangenomen dat deze grond ook in de toekomst niet 'verstedelijkt' hoeft te worden. Gezien de ruimtedruk in met name het westen van ons land is dit niet vanzelfsprekend. Mede daardoor kan op dit moment nog geen goede afweging gemaakt worden tussen 'water' versus 'stad'.

De evaluatie biedt verschillende handvatten om tot een meer afgewogen oordeel van de ruimteclaims voor water te komen om zo de schaarse ruimte in Nederland vanuit maatschappelijk oogpunt beter te benutten. De evaluatie kan aanzetten tot het formuleren van meer alternatieven. Kansen zijn gelegen in het bedenken van slimme combinaties van ruimtelijke en technische oplossingen, combinaties met andere waterfuncties, differentiatie van veiligheidsnormen en een integrale benadering vanuit de gehele ruimtelijke ordening.

Contactpersonen

Zonder ingrijpen zullen deze ontwikkelingen tot meer wateroverlast leiden en kunnen overstromingsrisico’s boven de wettelijk gegarandeerde veiligheidsnormen uitstijgen.

 Daarnaast neemt ook de potentiële schade toe: met de groei van de bevolking stijgt het potentieel aan slachtoffers en met de groei van de economie de mogelijke schade aan de fysieke en economische infrastructuur. Daartegenover staat dat met de groei van de bevolking en de economie tevens de ruimtedruk toe zal nemen en daarmee de kosten verbonden aan de reservering van ruimte.

Tegen de achtergrond van dit toekomstbeeld is een aantal projecten geformuleerd die tot doel hebben de toename van de wateroverlast te keren. Oplossingen van het waterprobleem worden hier, anders dan in het verleden, niet alleen in technische maar ook in ruimtelijke maatregelen gezocht. De ruimtelijke gevolgen van deze projecten omvatten een deel van de ruimteclaims die zijn ingebracht in het kader van de Vijfde Nota over de Ruimtelijke Ordening.

Achtereenvolgens zijn de volgende zes projecten voorgesteld:

  • Project 1: Retentiegebieden Rijnstrangen en Ooijpolder;
  • Project 2: Grootschalige dijkverleggingen langs de Rijntakken;
  • Project 3: Kust;
  • Project 4: Benedenrivierengebied;
  • Project 5: Noodoverloopgebieden;
  • Project 6: Regionale wateren laag Nederland.

Rijkswaterstaat heeft het CPB gevraagd een maatschappelijke kostenbaten-analyse uit te voeren van deze projecten. Deze analyse is uitgevoerd vanuit het gezichtspunt van de nationale welvaart, al wordt ook aandacht besteed aan de verdeling van de kosten en baten binnen de nationale economie. De belangrijkste kosten en baten van de projecten die (gedeeltelijk) in een geldbedrag kunnen worden uitgedrukt betreffen investeringsen onderhoudskosten, kosten die verband houden met het wijzigen van een bestemming van een gebied in water en te verwachten baten die voortvloeien uit een vermindering van de kans op overstromingen. In de analyse van de projecten wordt echter ook rekening gehouden met niet-monetaire kosten en baten, zoals een vermindering van de kans op slachtoffers, gevolgen voor de biodiversiteit, de kwaliteit van het landschap en sociale gevolgen.

Auteurs

Herman Stolwijk