19 juni 2003

Structural estimates of equilibrium unemployment in six OECD economies

Sociale voorzieningen en vakbondsmacht zorgen voor structureel hoge werkloosheid

Persbericht
Ook bij hoge en langdurige werkloosheid treden er in Europa geen sterke reële loondalingen op. In theorie valt in die situatie loonmatiging te verwachten, omdat werknemers dan een groot risico lopen hun baan te verliezen. De goede sociale voorzieningen in Europa beperken echter het risico van terugval in inkomen.

Hierdoor wegen werknemers het ontslagrisico minder zwaar mee bij hun looneisen, en kiezen vakbonden in de loononderhandelingen eerder voor hoge lonen dan voor lage werkloosheid. Naast de sociale voorzieningen zorgen ook de hoge collectieve lasten in Europa voor relatief hoge looneisen. Beide factoren belemmeren de loonmatiging die nodig is om de arbeidsvraag te stimuleren en houden zo de werkloosheid in stand. Dit impliceert dat de werkloosheid kan worden teruggedrongen door lastenverlichting en door inperking van sociale voorzieningen.

Dit zijn de belangrijkste conclusies van het CPB Discussion Paper 'Structural estimates of equilibrium unemployment in six OECD economies'. Onderzoeker Albert van der Horst van het Centraal Planbureau (CPB) onderzoekt hierin de oorzaken van de blijvend hoge werkloosheid in Europa. Hierbij staat de vraag centraal in hoeverre overheidsbeleid op het gebied van belastingen en sociale voorzieningen bijgedragen heeft aan de situatie op de arbeidsmarkt in de afgelopen decennia. Het onderzoek is uitgevoerd voor vijf Europese landen, te weten Nederland, Duitsland, Frankrijk, Spanje en het Verenigd Koninkrijk, en voor de Verenigde Staten.

De loononderhandelingen tussen werkgevers en werknemers hebben aanzienlijke invloed op de omvang van de werkloosheid. Bij deze onderhandelingen houden werknemers rekening met hun alternatieven. Vakbonden, die de onderhandelingen vaak voeren, wegen ook het risico van ontslag mee in de looneis. Hierbij spelen zowel de kans op ontslag als de terugval in het inkomen bij werkloosheid een rol.

De terugval in het inkomen is mede afhankelijk van sociale voorzieningen. In Europa zijn deze voorzieningen ruim, wat de 'kosten' van eventuele werkloosheid voor een individuele werknemer beperkt. Daarom kunnen vakbonden meer vasthouden aan hoge looneisen, ook als dit betekent dat meer mensen hun baan zullen verliezen. Dit heeft ertoe bijgedragen dat hoge en langdurige werkloosheid een bekend verschijnsel is geworden in Europa. Het tegelijkertijd uitblijven van sterke dalingen van de reële lonen geeft aan dat de Europese arbeidsmarkten in evenwicht zijn.

In de Verenigde Staten zijn de sociale voorzieningen veel minder omvangrijk, waardoor vakbonden minder eisen kunnen stellen. Bovendien missen vakbonden daar de onderhandelingsmacht om een afweging te kunnen maken tussen loongroei en de terugval in inkomen bij eventueel ontslag.

De terugval in het inkomen is verder afhankelijk van de verwachte werkloosheidsduur. Vakbonden zullen de looneis matigen als werknemers bij eventueel ontslag langdurig werkloos zullen worden. Dit matigende effect op de lonen wordt nog sterker als vakbonden ook de belangen van werklozen behartigen. Lage lonen kunnen de vraag naar arbeid bevorderen en zo de werkloosheid terugdringen. In diverse Europese landen, zoals Spanje, Frankrijk en Nederland, blijft deze loonmatiging uit door de ruime opzet van de sociale voorzieningen. De keuze voor een goed sociaal vangnet leidt in deze landen tevens tot hoge werkloosheid.

Ook de hoge collectieve lastendruk vormt een belangrijke oorzaak voor de hoge werkloosheid in Europa. Een toename van belastingen en sociale premies zal leiden tot een stijging van de loonkosten, en daarmee tot een daling van de arbeidsvraag. Deze stijging van de loonkosten kan enerzijds het gevolg zijn van een hogere belastingdruk voor werkgevers. Anderzijds kan een stijging van de werknemerslasten indirect ook de loonkosten doen toenemen, doordat werknemers de daling van het netto inkomen willen compenseren met een stijging van het bruto loon. Hierdoor stijgen de loonkosten voor bedrijven en komt de werkgelegenheid onder druk te staan. Ook bij dit voorbeeld van hogere werknemerslasten blijkt dat vakbonden een afweging maken tussen hoge lonen en lage werkloosheid. Bij een stijging van de lastendruk zullen zowel de lonen als de werkloosheid toenemen. De relatie tussen belastingdruk en werkloosheid kan worden aangetoond voor het Verenigd Koninkrijk, Spanje, Nederland en Duitsland.

De invloed van collectieve lasten en sociale voorzieningen op de lonen wordt aangetoond voor alle vijf Europese landen die in deze studie zijn opgenomen. In de Verenigde Staten is deze relatie echter niet aanwezig. De arbeidsmarkt is in Amerika zo flexibel dat werkloosheid snel zorgt voor een aanpassing van de lonen, zodat de arbeidsmarkt weer in evenwicht komt, onafhankelijk van de hoogte van de collectieve lasten of van het niveau van de sociale voorzieningen.

Werkloosheid en arbeidsmarktinstituties verschillen sterk tussen de Europese landen. Een aantal landen, met name in het Euro-gebied, hebben hun monetair beleid en een deel van het fiscaal beleid op elkaar afgestemd.

Leidt deze coordinatie van fiscaal beleid tot een convergentie van werkloosheidsvoeten, of verdient diversificatie van fiscaal beleid de voorkeur? Een antwoord op deze vragen vereist inzicht in de relatie tussen fiscaal beleid en de werkloosheidsvoet. In deze studie schatten we de evenwichtswerkloosheid en laten zien dat deze in belangrijke mate beïnvloed wordt door belastingen en uitkeringen. Uniform fiscaal beleid leidt echter niet tot een uniforme evenwichtswerkloosheid, omdat de invloed van beleid op de werkloosheid sterk verschilt tussen de onderzochte OECD-landen.

Auteurs

Albert van der Horst