23 november 2001

Toetsing uitwerking KKBA Zuiderzeelijn

Eind 2000 is door het NEI de kengetallen kosten/baten-analyse uitgebracht van de Zuiderzeelijn, getiteld 'KBA van een snelle verbinding naar het Noorden'. De studie, die volgens de richtlijnen van OEEI is uitgevoerd, is door het CPB getoetst.

Door het CPB is geconcludeerd dat de uitkomsten van het NEI op hoofdlijnen geloofwaardig konden worden geacht. Naar aanleiding van de publicatie van het NEI is echter discussie ontstaan over de baten van de aanleg van een Zuiderzeelijn tussen NEI, Rijks Universiteit Groningen en Nyfer.

De RUG kwam voor de magneetzweefbaanalternatieven aanzienlijk gunstiger uit dan NEI; Nyfer betoogde dat in de KBA belangrijke baten op de woningmarkt buiten beschouwing waren gebleven.

Om meer inzicht te krijgen in de verschillen in benadering, en om de verschillen die voortvloeien uit de uiteenlopende benaderingen te verkleinen, heeft het ministerie van Verkeer en Waterstaat in 2001 een zogenaamde 'verdiepte KBA' laten uitvoeren. De verdieping van de KBA is begeleid door Buck Consultants International. BCI heeft een samenvattende rapportage opgesteld, op basis van de gevoerde discussies. Daarnaast is een drietal achterliggende documenten opgesteld door resp. het NEI, de Rijksuniversiteit Groningen en Nyfer.

Het CPB is opnieuw gevraagd om de uitkomsten van de verdiepte KKBA te toetsen. Deze notitie geeft de bevindingen van het CPB beknopt weer. Allereerst worden de uitkomsten van de KBA van het NEI uit 2000 kort samengevat. Daarna wordt ingegaan op het samenvattende beeld dat BCI heeft geschetst, waarna afzonderlijk de onderliggende deelstudies worden besproken. Tenslotte wordt in paragraaf 5 de centrale conclusie geschetst.

Downloads

Lees meer over